Hoe de kaarten ook vallen, er zal na 10 juni wellicht geen meerderheid komen om de euthanasiewetgeving uit te breiden.

Moeten ook minderjarigen en dementerenden – die laatsten via een zogenaamde wilsverklaring – de mogelijkheid krijgen om in bepaalde omstandigheden een arts te kunnen vragen hun leven actief te beëindigen? Het debat over deze bijzonder delicate vragen is tijdens de voorbije regeerperiode nooit echt helemaal losgebarsten, vooral omdat de Franstalige meerderheidspartijen MR en PS er niet voor te vinden zijn.

Dat communautaire verschil zou onder meer verklaard kunnen worden doordat de Franstalige liberalen van de MR bijlange niet zo eensgezind vrijzinnig zijn als hun Vlaamse tegenhangers. Voorts zouden de voorstanders te velde in Vlaanderen een veel krachtiger lobby hebben dan in Wallonië – zo hebben artsen als Wim Distelmans en filosofen als Etienne Vermeersch een belangrijke rol gespeeld in het maatschappelijke debat in Vlaanderen.

De eerste aanzetten voor dat maatschappelijk debat over euthanasie dateren uit het begin van de jaren tachtig, toen in vrijzinnige hoek onder meer de vzw Recht op Waardig Sterven werd opgericht. Omdat wetgevende initiatieven voor christendemocraten nooit bespreekbaar waren, was het voor de politieke doorbraak van het thema wachten op de eerste regering-Verhofstadt, die van start ging in 1999. De toenmalige paars-groene meerderheid, die met name inzake ethische thema’s een grote eensgezindheid tentoonspreidde, maakte meteen werk van een wettelijke regeling die euthanasie onder bepaalde voorwaarden niet strafbaar stelt. In navolging van Nederland, waar de paarse regering inzake euthanasie een wereldprimeur had gescoord, werd de Belgische wet op 23 september 2002 van kracht.

Over euthanasie bij iemand die handelingsbekwaam en bewust is, zegt de wet: ‘ De arts die euthanasie toepast, pleegt geen misdrijf wanneer hij er zich van verzekerd heeft dat de patiënt een meerderjarige of een ontvoogde minderjarige is die handelingsbekwaam en bewust is op het moment van zijn verzoek; het verzoek vrijwillig, overwogen en herhaald is, en niet tot stand gekomen is als gevolg van enige externe druk; de patiënt zich in een medisch uitzichtloze toestand bevindt van aanhoudend en ondraaglijk fysiek of psychisch lijden dat niet gelenigd kan worden, en dat het gevolg is van een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening.’

Voor de goede orde: euthanasie is geen patiëntenrecht – al schept de wet uiteraard wel de ruimte om de vraag te stellen. En daarvoor hoeft men dus niet terminaal te zijn. De eerste patiënt die in ons land van de wet gebruikmaakte, was MS-patiënt Mario Verstraete.

Over euthanasie op verzoek van een in een wilsverklaring geuite wens zegt de wet: ‘ Elke handelingsbekwame meerderjarige of ontvoogde minderjarige kan, voor het geval dat hij zijn wil niet meer kan uiten, schriftelijk in een wilsverklaring zijn wil te kennen geven dat een arts euthanasie toepast indien deze arts er zich van verzekerd heeft dat hij lijdt aan een ernstige en ongeneeslijke, door ongeval of ziekte veroorzaakte aandoening, hij niet meer bij bewustzijn is, en deze toestand volgens de stand van de wetenschap onomkeerbaar is.’

Hoewel de paars-groene tevredenheid groot leek, was niemand echt volmaakt gelukkig met deze tekst. Met name de Vlaamse meerderheidspartijen hadden toen eigenlijk al verder willen gaan – maar na zeer intensief en maandenlang debat in de bevoegde Senaatscommissie werd besloten om minderjarigen en dementerenden niet in de wet op te nemen.

BEWUST ZIJN OF BEWUSTZIJN

In de paragraaf over de wilsverklaring is één formulering cruciaal: niet meer bij bewustzijn. In het Frans staat er: inconscient. In de praktijk heeft deze formulering ertoe geleid dat de wilsverklaring alleen kan worden ingeroepen als de patiënt zich in een onomkeerbare coma bevindt – en dus op onomkeerbare wijze ‘niet meer bij bewustzijn’ is. Mocht daar gestaan hebben ‘als de patiënt (zich) niet meer bewust is (van zijn eigen persoon)’ – of een formulering van die strekking, dan zouden dementerenden of mensen met een zwaar hersenletsel eventueel ook onder de wet hebben geressorteerd. Met name de oorspronkelijk groene, maar door de socialisten gecoöpteerde senator Jacinta De Roeck zegt de nieuwe formulering nog steeds te betreuren.

De Roeck en haar liberale en socialistische collega-senatoren in de meerderheid (onder meer Jeannine Leduc van Open VLD en Myriam Vanlerberghe van SP.A) hebben tijdens de voorbije regeerperiode geen eensluidend plan gesmeed – omdat de Franstalige meerderheidspartijen tóch niet openstaan voor een uitbreiding van de wet en een verregaand politiek debat daarover dus onhaalbaar en zelfs onwenselijk werd geacht.

Hoewel de christendemocraten zich destijds niet konden verzoenen met de paars-groene wet, hebben diverse CD&V-kopstukken ondertussen al verklaard dat ze ook niet van plan zijn om wat dan ook terug te schroeven, mochten ze na 10 juni in de regering terechtkomen. Van een uitbreiding van de huidige wet naar minderjarigen en dementerenden kan voor CD&V echter evenmin sprake zijn.

Ook voorstanders van een uitgebreide wetgeving beseffen hoe delicaat en complex de kwestie is. De vragen, waarover zelfs onder die voorstanders geen overeenstemming bestaat, zijn talrijk. Als euthanasie voor minderjarigen mogelijk wordt, vanaf welke leeftijd kan men dan autonoom beslissen – zonder akkoord van ouders of voogd: 14, 16? Als euthanasie voor dementerenden mogelijk wordt, wie zal dan beslissen wanneer het moment van de waarheid is gekomen om de wilsverklaring ten uitvoer te brengen? En welke andere hersenaandoeningen of -letsels zouden nog in aanmerking komen? Weet de psychiatrie al met zekerheid wanneer er sprake is van een ‘medische uitzichtloze’ toestand die ‘niet gelenigd’ kan worden? Wat met zwaar depressieve en chronisch suïcidale patiënten? Hoe lang moet een wilsverklaring geldig blijven? Vijf jaar, zoals nu, vinden voorstanders te kort. Is tien jaar beter? Of meteen onbeperkt? Moet hulp bij zelfdoding worden opgenomen in de wet?

Men is er niet uit.

En dan zijn er nog de zogenaamde doorverwijsplicht (moeten dokters die zelf morele bezwaren hebben verplicht worden om een patiënt met euthanasieverzoek door te verwijzen naar een dokter zonder morele problemen?), en de vraag of er niet beter een wetgeving zou komen die álle medische beslissingen omtrent het levenseinde (waarvan euthanasie er maar één is) regelt.

Tegenstanders wijzen op de morele impact die een uitgebreide wetgeving zou kunnen hebben op onze samenleving. Als euthanasie voor dementerenden mogelijk wordt, versturen we daarmee dan niet het signaal dat het leven van een alzheimerpatiënt minder waard is? Kan het totaal worden uitgesloten dat een verregaande wetgeving niet kan worden misbruikt om economische of andere redenen? Voorstanders wijzen op wat zij een punt van duidelijke hypocrisie noemen. Via een zogenaamd levenstestament kan men vandaag de wens uitdrukken dat men in bepaalde omstandigheden niet langer vocht en voeding krijgt toegediend. Zeg maar: passieve euthanasie. En valt actieve euthanasie dan toch niet te verkiezen?

BETROKKEN PARTIJEN

Waar staan een aantal belangrijke betrokken partijen ondertussen in dit debat? Na alle morele en juridische aspecten van euthanasie voor minderjarigen te hebben verkend, was dit in maart 2002 de kern van het advies van het Kinderrechtencommissariaat: ‘Wanneer de wetgever dit voor volwassenen mogelijk maakt, onder bepaalde voorwaarden, moeten ook minderjarigen in een zelfde situatie de mogelijkheid tot een menswaardig sterven hebben. (…) Wat betreft minderjarigen die in staat zijn tot een redelijke afweging van hun belangen, mag de mogelijkheid van euthanasie niet worden uitgesloten. Het Kinderrechtencommissariaat is van oordeel dat bij de uitwerking hiervan de nadruk moet worden gelegd op de capaciteiten van minderjarigen. Deze capaciteiten mogen echter niet worden onderschat, zodat een leeftijdsgrens van 16 jaar hoog lijkt. Bij deze beslissing moeten de ouders worden betrokken, doch evenwel zonder hen het uiteindelijke beslissingsrecht toe te kennen.’

Bij de Vlaamse Alzheimer Liga, die onder meer familieleden van dementerende patiënten verenigt, is men duidelijk geen voorstander van een snelle en verregaande uitbreiding van de wet – veeleer integendeel, zelfs. Zelfs met een wilsverklaring van de patiënt zal nog altijd iemand het moment moeten kiezen waarop die wilsverklaring zou moeten worden uitgevoerd. ‘Het is een bijzonder complex kluwen’, zegt Bie Van Waeyenberghe namens de Liga. ‘En het zal waarschijnlijk nooit helemaal worden ontward.’

Samengevat

Paars is niet toegekomen aan een uitbreiding van de euthanasiewetgeving.

Tussen voor- en tegenstanders gaapt een diepe, ook communautaire kloof.

Het debat lijkt de eerstkomende jaren een zachte dood te zullen sterven.

DOOR JOëL DE CEULAER

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content