De vier majors zijn achter de rug, en de beste Europeaan is nog bezig aan de eerste. De anderen zijn verloren gelopen. Hoog tijd om ons geschonden blazoen op te poetsen.

We zullen die Amerikanen eens op hun eigen terrein gaan verslaan, en dat terrein ligt op de Oakland Hills Country Club in Michigan. Onder profspelers ‘Het Monster’ genoemd. ‘De enige plaats ter wereld waar de baan op de golfer speelt in plaats van omgekeerd’, beweerde de grote Walter Hagen, over wie wij het straks nog zullen hebben.

Oakland Hills ligt in Bloomfield, tussen de Grote Meren in, en is een fantastische golfcourse. Als u niets anders te doen hebt dit weekend, moet u er beslist gaan kijken. Vliegtuig naar Detroit, naast de luchthaven is het busstation, en daar neemt u de 17. Wel tijdig uitstappen, of u zit in Canada. Het enige nadeel van Oakland Hills, naast de greens en de fairways, zijn de slangen. Dave Stockton en Gary Player speelden er ooit samen, en op verzoek van Stockton hadden marshalls al drie van die reptielen afgeknald. Gary Player, een dierenliefhebber, protesteerde: ‘Als je ze met rust laat, doen die beestjes niets.’ Waarna Stockton riposteerde: ‘Als ze dood zijn ook niet.’

In Bloomfield vindt het dus plaats: de Ryder Cup! In 1927 in het leven geroepen door Samuel A. Ryder, en uitgegroeid tot het tweejaarlijkse hoogfeest van de golfsport. Een feest waarin het uitbreken van een alles vernietigende derde wereldoorlog nooit veraf is. Vergeleken bij de Ryder Cup was de invasie van Irak een akkefietje. In oorsprong ging de strijd tussen de profgolfers uit Amerika en Groot-Brittannië. In 1973 werd dat Groot-Brittannië en Ierland, en in 1979 heel Europa. Sam Ryder was een steenrijke Engelse zadenhandelaar die zo verslingerd was op golf, dat hij testamentair liet vastleggen dat zijn mashie, dat is de ijzeren vijf, samen met hem moest worden begraven. Zo gebeurde het ook, in het droevige jaar 1936.

De Ryder Cup was al na een paar edities een onverwoestbaar instituut. Dat was te danken aan de grote vedette van die eerste jaren: de Amerikaan Walter Hagen. Walter is een van de grootsten aller tijden. Hij is met elf overwinningen nog altijd de nummer twee op de lijst van major-winnaars. Nummer één, onbereikbaar, is Jack Nicklaus met achttien. Tiger Woods blijft nu al sinds juni 2002 steken op acht stuks.

In de Colatent

Hagen heerste samen met Masters-stichter Bobby Jones over de jaren twintig en dertig van de vorige eeuw, en was de trendsetter voor het professionele golf van vandaag. Hij was niet alleen een superieur speler, maar ook een grote showman voor wie de toeschouwers massaal naar de toernooien kwamen. Een van de eersten ook die echt grof geld verdienden. Helaas gaf hij het even snel weer uit. ‘Mochten er in zijn tijd creditcards hebben bestaan’, schrijft Charles Price in The World of Golf, ‘dan had Walter in zijn eentje American Express overkop doen gaan.’ Had een Rolls-Royce met chauffeur die hem van de ene baan naar de andere voerde.

Ontelbaar zijn de geestige quotes waarmee Hagen beroemd is geworden. Toen ze eens in Florida hadden gespeeld, merkten journalisten na afloop op dat het vijfendertig graden in de schaduw was geweest. ‘Dan ben ik blij dat we niet in de schaduw hebben gespeeld’, concludeerde Walter. ‘Waarom hij zijn bal altijd zo hoog sloeg?’ wou een andere wijsneus weten. ‘Omdat er boven in de lucht geen bunkers liggen.’

In zijn meesterwerk over de geschiedenis van het golf noteerde Grantland Rice: ‘Als Walter vertelde over golf, kreeg je de indruk dat hij het zelf had uitgevonden.’ En dat zou best nog kunnen kloppen ook. Hagen speelde met een gemak dat latere groten als Nicklaus en Woods met afgunst vervulde. ‘Ik oefen nooit op de practice’, was een van zijn stelregels. ‘Stel je voor dat ik zou ontdekken dat ik iets verkeerd doe.’

Hagen heeft in Mexico ooit een unieke match gespeeld tegen Joe Kirk-wood, een man die demonstraties van trick-shots gaf, en samen met Hagen een bijzonder lucratief circuit afwerkte. Walter en Joe begonnen aan de deur van het clubhouse, en het ging erom wie het eerst zijn bal in de toiletpot in Hagens hotelkamer kon krijgen. Dat hotel lag zes straten verderop, en de kamer van Hagen bevond zich op de derde verdieping. Kirkwood won met één stroke voorsprong. Volgens Walter had de gladde badkamervloer zijn normale approach naar de pot verstoord.

Samen met Hagen was Gene Sarazen in die eerste jaren de ster van de Amerikaanse ploeg. Sarazen zorgde voor een van de meest legendarische shots uit de hele geschiedenis van de Ryder Cup. Het was in 1931 in Ohio, en zijn tee-shot was in een standje van Coca-Cola terechtgekomen. Gene was net van plan terug naar de tee te stappen en de penaltystroke op de koop toe te nemen, toen hij plots ontdekte dat er in de zijwand, achter een reusachtige koelkast, een opening voor een raam was gemaakt van waaruit hij pal op de green keek. Aangezien het een niet-natuurlijke en losstaande hindernis betrof, mocht die koelkast verplaatst worden. Sarazen zelf, zijn caddie, en twee toeschouwers moesten hun krachten bundelen om de zware kast opzij te schuiven. Toen dat gebeurd was, mikte Gene zijn tweede shot dwars door het raam perfect tot op de green, en vandaar tikte hij de bal netjes binnen: par. Waarna zijn Engelse tegenstander Fred Robson laconiek opmerkte: ‘Mooie putt, Gene.’

Hagen zelf heeft een al even merkwaardige stunt op zijn naam. Toen een bal van hem in een zandbunker was gevallen, rolde hij tot overmaat van ramp ook nog eens tot in een papieren zak, die daar nooit had mogen liggen, maar er toevallig toch lag. Hagen riep er vier officiële scheidsrechters bij om uit te maken wat het reglement hem nu al dan niet toeliet. De refs raakten het uiteindelijk eens: Walter moest de bal vanuit de zak wegslaan, of anders een penaltystroke aanvaarden. Nu was Hagen niet de man die gemakkelijk voor een strafstroke koos. Hij stapte naar een toeschouwer, vroeg of hij diens sigaar even mocht lenen, stak de papieren zak ermee in brand, en toen die tot stof en as was weergekeerd, mepte hij zijn bal vanuit het zand tot net voor de vlag.

28 matchen

De Ryder Cup is iets speciaals, hoewel er naar golfersnormen nauwelijks geld te verdienen valt. Daarover woedt trouwens al jaren een dispuut tussen spelers en organisatoren. Ray Floyd, acht keer deelnemer en één keer captain van de Amerikaanse ploeg, formuleerde het mooi: ‘Tijdens de Tour speel je voor jezelf, en als je verliest, heeft niemand anders daar last van. Integendeel, de meeste anderen zijn opgetogen. Maar tijdens de Ryder Cup speel je voor de Verenigde Staten van Amerika. De vlag gaat omhoog, het volkslied klinkt, en jij krijgt hartkloppingen. Dat is de Ryder Cup.’

Vroeger werd in de onpare jaren gespeeld, maar de aanslagen van 11 september deden de editie 2001, op The Belfry in het Engelse Sutton, één jaar uitstellen. Tot verbazing van iedereen, en vooral van de Amerikanen, veegde het Europese team de Yanks daar op een hoopje: 15,5 tegen 12,5. Dat brengt ons in de totaalstand weer een stapje dichterbij: Amerika won 24 keer, Europa acht keer, en tweemaal was het gelijk. Met dit tempo hebben we ze te pakken in 2036, de honderdste verjaardag van het overlijden van Sam Ryder.

De Ryder Cup wordt gespeeld in matchplay. Het komt er niet op aan in zo weinig mogelijk strokes de achttien holes af te werken, maar wel om op zoveel mogelijk holes beter te doen dan je tegenstander. Elke ploeg heeft twaalf spelers. Tien volgens een rangschikking op basis van vooraf bepaalde toernooien, en twee wild cards die door de kapitein worden uitgereikt.

Het toernooi loopt over drie dagen. Op de eerste twee worden telkens vier foursomes (twee spelers per ploeg, elke ploeg één bal) en vier fourballs (twee spelers per ploeg, elke speler met zijn eigen bal, de beste per ploeg telt) afgewerkt. Op de slotdag volgt dan de grote ontknoping met twaalf singles. Elke kapitein geeft de dag voordien een lijst met de volgorde waarin zijn spelers zullen aantreden, zonder dat hij weet hoe de lijst van zijn opponent eruitziet. Die volgorde is tactisch van groot belang: zet je je beste spelers eerst, of hou je ze tot het laatst? In totaal zijn er dus achtentwintig partijen, bij gelijke stand behoudt de vorige winnaar de Cup, dat is deze keer een psychologisch voordeel voor de Europeanen.

Het drama van Kiawah

Hal Sutton leidt de Amerikanen, de Duitser Bernard Langer is onze kapitein. De tweede niet-Brit nog maar die deze eer te beurt valt. De vorige was de Spanjaard Severiano Ballesteros, toen in 1997 de Europese organisatie voor het eerst buiten Groot-Brittannië plaatsvond, meer bepaald in Valderrama, bij Seve in de tuin.

Langer is de man van de dramatische Ryder Cup van 1991 op Kiawah Island, in South Caro- lina. In de match tegen Hale Irwin lag hij op de achttiende green op één meter van de hole. Scoren en de Cup was voor Europa. Langer tikte hem tot algehele verbijstering ernaast, getroffen als hij plots was door de gevreesde yips, de ongecontroleerde spierbewegingen die precisiesporters onder grote stress wel vaker parten spelen. Toen verslaggevers vroegen wat het Duitse woord was voor yips, antwoordde Langer: ‘Daar bestaat in het Duits geen woord voor. Vóór mij is er nooit één Duitser geweest met yips.’

Zowel Europeanen als Amerikanen sloofden zich uit om de on-troostbare Langer op te peppen. Wat hem dan weer zo ontroerde, dat hij tijdens het slotbanket op een tafel klom om iedereen te bedanken. Hij had nauwelijks de ‘Dear Friends’ uitgesproken, of de tafel brak doormidden en Langer kletterde samen met het servies tegen de grond. Een week later won hij in München de German Open. Dat is dus onze kapitein.

Zijn erelijst, met onder meer een dubbele Masterstitel, spreekt het tegen, maar Langer was op de baan een twijfelaar, geen goede eigenschap voor een Ryder-Cupcaptain. Een bijzonder trage speler ook, wat soms een troef is tegen makkelijk irriteerbare tegenstanders. Lee Trevino heeft ooit boos uitgeroepen: ‘Ik speel niet graag met Langer. Vóór je op de achttiende hole arriveert, zijn je kleren uit de mode.’ Hoewel dat voor een captain niet verboden is, speelt Langer niet zelf mee, al was hij dit seizoen nog goed op dreef. In de Masters eindigde hij vierde, ex aequo met de jonge Spanjaard Sergio Garcia.

De schande van Brookline

Voor het Europese team wordt Oakland Hills de eerste terugkeer naar de Verenigde Staten na de schandalige editie van 1999, toen het gedrag van Amerikaanse toeschouwers en spelers op de Brookline Country Club in Massachusetts, elke rechtgeaarde golfliefhebber tot in het diepst van zijn ziel schoffeerde. In de voorlaatste single tikte Justin Leonard op de zeventiende een verre putt binnen, waardoor de Verenigde Staten bijna zeker waren van de eindzege. Bijna, maar niet helemaal. Zijn tegenstander, de Spanjaard Jose-Maria Olazabal, moest ook nog putten, zij het uit een onmogelijke positie, en kon eventueel nog gelijkmaken, waardoor de allerlaatste partij beslissend zou zijn.

Maar toen de bal van Leonard binnen ging, bestormden alle andere Amerikaanse spelers, de caddies en zelfs enkele vrouwen de green om Justin te feliciteren. Achternagezeten door een kudde camerateams en fotografen. Olazabal was totaal van slag door wat er gebeurde, was zijn puttinglijn totaal kwijt, en miste vanzelfsprekend zijn shot. Iets zo onsportiefs, uitgerekend in de enige professionele sport waar fair play hoog in het vaandel wordt gevoerd, was nooit vertoond. De Europese spelers waren voordien ook al constant gehinderd door rumoer en beledigingen van dronken Amerikaanse toeschouwers. Vooral de fel op een Schot lijkende Schot Colin Montgomerie was het mikpunt. In zover dat zijn tegenstander Payne Stewart uit pure schaamte de wedstrijd opgaf. Een jaar later kwam Stewart bij een vliegtuigongeval om het leven. Fair play loont zelden.

Twee jaar geleden was de Europese wraak dus meer dan zoet. Tegen alle pronostieken in werden de VS op The Belfry afgedroogd: 15,5 tegen 12,5, de grootste marge in twintig jaar. De Europeanen hebben overigens zes van de jongste negen edities gewonnen. Captain Sam Torrance liet in de singles zijn beste spelers eerst opdraven, zijn Amerikaanse collega Curtis Strange hield de grote troeven Phil Mickelson en Tiger Woods voor het laatst. Een fatale vergissing, want de beste Europeanen stoven in geen tijd weg van 8-8 naar 12,5-9,5, waardoor ook de mindere goden vleugels kregen.

Dat werd het treffendst aangetoond door Welshman Phillip Price, pas 119e op de wereldranglijst en een van de spelers die eigenlijk uit de ploeg zou zijn gezet, ware het niet dat was afgesproken om de selectie van 2001 te behouden in 2002. Price versloeg niemand minder dan Phil Mickelson, toen de nummer twee van de wereld. Dat had net voordien de al even bescheiden Ier Paul McGinley ook gedaan met Jim Furyk, en die overwinning gaf Europa zekerheid over de eindzege. Als dank werd McGinley door zijn ploegmaats in een meertje gekieperd.

Waar zijn de Europeanen?

De Engelsman Lee Westwood en de Fransman Thomas Levet waren vierde en vijfde in de British Open, en zoals gezegd eindigden Langer en Garcia vierde op de Masters, maar voor de rest waren de Europeanen in de grote confrontaties van dit seizoen nergens. De Amerikanen Phil Mickelson en Todd Hamilton wonnen respectievelijk de Masters en de British Open, de Zuid-Afrikaan Retief Goosen pakte voor de tweede keer de US Open, en de Fidjiër Vijay Singh was de beste in de US PGA.

De beste Europeaan was eigenlijk de Belg Jos Van Stiphout, psycholoog, en mentale begeleider van tal van topspelers. Wat ons doet denken aan Jackie Burke, een graag geziene deelnemer aan de Senior-Tour, waar hij samen met de spitante NBC-analist Jimmy Demaret een vermaard koppel drinkebroers vormde. ‘Jimmy en ik hebben altijd de beste mental coach uit het circuit gehad’, stelde Burke. ‘Zijn naam was Jack Daniels, en na elk rondje wachtte hij ons op.’

Demaret was een fenomeen. Zelf een uitstekend golfer, ex-winnaar van de Masters, maar te weinig discipline en te veel dorst. ‘Jij had alle majors kunnen winnen,’ prees Ben Hogan hem ooit, ‘als je maar wat meer getraind en wat minder gedronken had.’ Jimmy zwol van trots: ‘Ben, daar drink ik op.’ Gaf ooit commentaar bij een wedstrijd waarin Arnold Palmer een heel eind naast de green in de rough was verzeild. ‘Die krijgt hij er nooit in twee slagen in’, voorspelde Demaret. Palmer pakte uit met een van zijn supershots en joeg de bal in één keer binnen. Waarop Demaret: ‘Zie je wel.’

In de confrontaties met de Amerikanen waren de Europeanen dit seizoen dus bleekjes, maar dat wil niet zeggen dat we daarom kansloos zijn in de Ryder Cup. Want daarin is teamspirit belangrijker dan een leek vermoedt, en de underdogpositie is een uitstekende voedingsbodem voor teamspirit. Twee jaar geleden waren we ook zo goed als nergens in de majors, en toch werden de VS verslagen.

Woods onttroond

Alle golfliefhebbers kijken ook uit naar Tiger Woods, die dit jaar nog maar één enkel toernooi heeft gewonnen, en dan nog in matchplay. Zijn laatste majorzege was de US Open van 2002, inmiddels zijn er tien gepasseerd zonder winst. De malaise waarin hij verkeert, was nooit zo schrijnend als op de laatste major van dit jaar, de US PGA in Whistling Straits, aan de boorden van het Michiganmeer. In de eindstand 24e op zes strokes van Singh, dat viel al bij al nog mee, want na de eerste dag stond Woods 104e. Het scheelde geen haar of hij had voor de eerste keer in zijn profcarrière de halfway-cut gemist. Woods keilde zelfs van ontgoocheling zijn putter weg, en dat is nooit een goed teken.

Een van de beruchtste club-wegwerpers was de bijzonder opvliegende Tommy Bolt, de John McEnroe van het golf. Tientallen, wellicht honderden dure clubs heeft hij in woede weggeslingerd. ‘Het belangrijkste’, doceerde hij, ‘is dat je de club vooruit werpt. Dan hoef je niet terug te lopen om hem weer op te rapen.’

Op het einde van weer zo een hectisch rondje vroeg Bolt eens aan zijn caddie wat hij zou gebruiken voor zijn volgende shot, 150 meter naar de green. ‘Een ijzeren 3 of een sandwedge’, suggereerde de caddie. Bolt ontplofte bijna: ‘Een ijzeren 3 of een sandwedge!? Wat voor een belachelijke suggestie is dat?’ De caddie haalde de schouders op: ‘Het zijn de enige twee die nog in uw tas zitten.’

Caddies en hun tips, ook daarover zijn bibliotheken vol geschreven. Op de 16e van Firestone stond de beroemde Sam Snead ooit op de fairway te twijfelen welke club hij zou nemen. ‘Ik heb gisteren een rondje gemaakt met Jay Hebert’, fluisterde zijn caddie, ‘en die gebruikte vanaf precies dezelfde plaats een ijzeren 8.’ Snead aarzelde niet, nam de ijzeren 8 en sloeg de bal in een vijvertje achter de green. Waarop de caddie: ‘Daar is de bal van Hebert gisteren ook beland.’

Woods kende op zijn 28e een ronduit dramatisch seizoen. Zijn beste plaats in een major was negende in de British Open. En anderhalve week geleden speelde hij zowaar de eerste plaats op de wereldranglijst kwijt, plaats die hij 264 weken na elkaar had bezet. In het Deutsche Bank Championship in Norton, Massachusetts, deed hij nochtans voor het eerst sinds lang weer volop mee voor de overwinning. Dat moest ook wel, want Vijay Singh zou hem bij winst onttronen. Bij het begin van de slotronde stond Singh eerste en Woods met drie strokes meer tweede. Dat werd dus een duel van man-tegen-man met een nauwelijks te schatten inzet. Een bloedstollend rondje van 69 voor allebei, en dus was Woods de klos.

Singh, 41, boekte zijn zesde overwinning van het seizoen, en is nu officieel de nummer één van de wereld. Als Fidjiër zal hij er dit weekend helaas niet bij zijn. Vijay, die van meer dan eenvoudige komaf is, stak ook met plezier een cheque van 900.000 dollar op zak. Zijn totale prijzengeld dit seizoen benadert de 8 miljoen dollar, daarmee staat hij ook bovenaan de moneylist, de moeder van alle golf-rangschikkingen. Singh is volop bezig met de aanleg van een privé-golfterrein, iets wat de echte rijke onderscheidt van de parvenu. Toen de populaire countryzanger Willie Nelson een inhuldigingsfeestje voor zijn privé-course hield, vroeg een van de gasten hoeveel slagen de par bedroeg. ‘Dat is het grote voordeel van een eigen golfbaan’, legde Nelson uit. ‘De par is zo hoog of zo laag als je zelf wilt. Deze hole bijvoorbeeld, is een par-47. En ik heb hem gisteren afgewerkt met een birdie.’

Door Koen Meulenaere

‘Vergeleken bij de Ryder Cup was Irak een akkefietje.’

‘In 2036 hebben we ze te pakken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content