‘Een hele generatie politici in Vlaanderen maakt zich grote zorgen, omdat zonder hervormingen onze gezondheidszorg en onze pensioenen in gevaar komen.’ CD&V-voorzitter Jo Vandeurzen legt uit waarom hij zijn institutionele ambities niet nog meer naar beneden kon bijstellen, ook al leidt dat op korte termijn tot politieke chaos.

Yves Leterme heeft gekozen voor zijn kartel met N-VA in plaats van voor regeringsdeelname. CD&V heeft daarmee haar communautaire geloofwaardigheid gaaf gehouden, maar tot welke prijs? De militanten steunen hun partij in haar onverzettelijkheid, zo bleek bij de ongewoon snelle en massale vernieuwing van de partijkaarten dit jaar. De onfortuinlijke Leterme is dan weer goed op weg om een martelaar van de Vlaamse zaak te worden, maar wat koopt hij daarvoor? De objectieve balans na zijn twee mislukte formatiepogingen is een land in crisis. De nood is na een half jaar vruchteloos onderhandelen zo hoog dat Guy Verhofstadt (Open VLD), de grote politieke concurrent van het kartel, opnieuw op het toneel moet verschijnen om het land enige stabiliteit te geven.

‘Als wij op het vlak van de staatshervorming onder onze ambities waren doorgelopen, dan had men gezegd: “Zie je wel, ze houden hun woord niet, ze gaan voor de postjes”. Nu we iemand hebben die zijn persoonlijke carrière ondergeschikt maakt aan een geloofwaardig regeerakkoord, zijn we onverantwoordelijk. Ik heb me er al sinds geruime tijd bij neergelegd dat je blijkbaar nooit goed kunt doen. We hebben in elk geval ons uiterste best gedaan om een regering te vormen, in heel moeilijke omstandigheden.’ Dat zegt een duidelijk vermoeide CD&V-voorzitter in de lounge van het Golfhotel in Genk, nadat Yves Leterme een dag eerder zijn formatieopdracht voor de tweede keer aan de koning heeft teruggegeven. Jo Vandeurzen laveerde de voorbije weken en maanden tussen zijn partij, zijn formateur, en de Vlaams-nationalisten van de N-VA om de eenheid in het kartel te bewaren.

Blijkbaar krijgt het kartel voorrang op regeringsdeelname?

JO VANDEURZEN: Wij vinden samen met de N-VA dat er een staatshervorming moet komen in dit land, ook al verschillen wij van mening over het einddoel daarvan. Voorts zijn wij het erover eens dat een staatshervorming geen doel op zich is, maar een noodzakelijk instrument voor een beter economisch beleid, een beter gezinsbeleid en een gezondheidszorg op maat.

Maar toen aan de oranje-blauwe partijen aan de onderhandelingstafel met drie heldere vragen gevraagd werd of ze konden leven met het idee dat dit land hervormd moet worden, heeft één partij, het CDH, daarop afwijzend geantwoord. Dat veroorzaakt een gigantische vertrouwensbreuk.

Joëlle Milquet, voorzitster van het CDH, zegt dat er begin vorige week al een akkoord was, waarop CD&V is teruggekomen onder druk van N-VA.

VANDEURZEN: We waren aardig opgeschoten, er waren puzzelstukken en tekstfragmenten, maar er was nog geen akkoord, want over een aantal belangrijke punten bestond geen eensgezindheid. Meer fiscale autonomie voor de deelstaten, bijvoorbeeld, of de regionalisering van het fiscale instrumentarium voor de bedrijfswereld. Joëlle Milquet heeft zich vorige maandag dus akkoord verklaard met een erg selectieve lezing van de tekst, die geen rekening hield met wat nog tussen haakjes stond.

Bepaalt de N-VA nu de communautaire koers van CD&V?

VANDEURZEN: Nee, CD&V heeft vandaag wel een veel meer uitgesproken Vlaams profiel dan twintig jaar geleden. Maar anders dan bij de N-VA zijn de communautaire thema’s niet onze corebusiness. Wij zijn een volkspartij, met veel aandacht voor sociaaleconomische onderwerpen. We zijn er wel van doordrongen dat we moeten komen tot een nieuwe consensus over de verhoudingen tussen de gemeenschappen in dit land. Dat is misschien een van de weinige positieve elementen in deze crisis: na 175 dagen denk ik dat heel België daar nu ook wel de noodzaak van inziet.

Ook de Franstaligen?

VANDEURZEN: Na de verkiezingen zijn we vertrokken met een Franstalige weigering op alle fronten. Vandaag beseft men in Franstalig België dat nee zeggen geen optie is, omdat de radicalisering daardoor alleen maar zal toenemen.

Behalve Joëlle Milquet dan?

VANDEURZEN: Zij heeft inderdaad heel veel koudwatervrees. Op een gegeven moment ging de discussie meer over de vraag wat buiten de onderhandelingen over de staatshervorming moest worden gehouden, dan over de vraag hoe een regering die staatshervorming mee zou kunnen vormgeven. Er hangen zware donderwolken boven de toekomst van dit land, maar sommigen willen een regering die deze kwestie buiten beschouwing laat. Dat zou een virtuele regering zijn.

Yves Leterme blijft uw kandidaat voor het premierschap, ook vandaag nog. Is zijn krediet na twee mislukte formatiepogingen niet meer dan opgebruikt?

VANDEURZEN: Laat daarover geen twijfel bestaan: Yves Leterme blijft onze eerste man, in alle omstandigheden. Los daarvan houden we ons vandaag niet bezig met het verdelen van de postjes binnen een coalitie waarvan de formatie nota bene nog van start moet gaan. Dat is niet aan de orde.

Maar stapt CD&V in een regering zonder Yves Leterme als premier?

VANDEURZEN: Wat mij betreft is het antwoord: nee. Maar uiteindelijk zal Leterme daar zelf over beslissen.

Vraagt u niet te veel: een grote staatshervorming én het premierschap?

VANDEURZEN: Misschien wel, maar het mandaat dat we hebben gekregen is dan ook heel groot. Dertig zetels en een kopman die 800.000 stemmen heeft gehaald. Gaan de anderen beweren dat dit er allemaal niet toe doet?

Wat vindt u ervan dat het kartel CD&V/N-VA aan Franstalige kant bijna als een club extremisten wordt neergezet?

VANDEURZEN: Wat mij het meest gekwetst heeft in de onderhandelingen is de manier waarop het CDH de discussie over de interpersoonlijke solidariteit naar buiten heeft gebracht. Als christendemocraten zijn wij de grootste voorstanders van interpersoonlijke solidariteit en een sterke sociale zekerheid. Geen haar op ons hoofd dat eraan denkt daaraan te raken. Maar de weigering van Joëlle Milquet om te praten over manieren waarop de gewesten en gemeenschappen betrokken zouden kunnen worden bij de uitvoering van sommige takken van de sociale zekerheid, om een gezondheidsbeleid op maat te kunnen voeren, om een aangepast activeringsbeleid te kunnen uitwerken – dé cruciale factor om de sociale zekerheid betaalbaar te houden – omdat daardoor zogezegd de interpersoonlijke solidariteit ter discussie zou worden gesteld, dat heeft me persoonlijk diep gekwetst. Dat is intellectueel namelijk niet eerlijk.

Had u niet vroeger kunnen inzien dat het niets zou worden met die blauwe sinaasappel?

VANDEURZEN: Dat vraag ik me ook soms af, en ik wil daarvoor voor een stuk de verantwoordelijkheid dragen. Maar op een bepaald moment geloofde ik écht dat we vooruitgang boekten. Het deelakkoord over justitie is daar een mooi voorbeeld van. Er was een akkoord dat gemeenschappen en gewesten zelf prioriteiten zouden kunnen leggen in verband met de handhaving van de eigen decreten. Dat heeft bloed, zweet en tranen gekost, maar het waren wel tekenen dat we op de goede weg zaten.

Zijn er niet te weinig contacten geweest met het CDH vóór de verkiezingen, waardoor er geen vertrouwen was tussen de onderhandelaars?

VANDEURZEN: De Vlaamse en de Franstalige christendemocraten zaten federaal in de oppositie. Dan heb je veel minder contact dan wanneer je samen een regering vormt. Wie heeft trouwens de nodige stemmen geleverd voor de goedkeuring van het Lambermontakkoord? Joëlle Milquet. Toen hebben we haar niet horen praten over de noodzaak van een majorité équilibrée in de twee taalgroepen. Toen heeft ze CD&V ook niet gevraagd of we het goed vonden dat zij de paars-groene meerderheid zou depanneren. Mijn toenmalige voorzitter, Stefaan De Clerck, verkeerde tot enkele uren voor de stemming in de overtuiging dat Lambermont in het parlement géén tweederdemeerderheid zou halen.

Wie me ook gefrappeerd heeft, is Rudy Demotte (PS), die als Waals minister-president verklaarde dat hij geen nieuwe bevoegdheden wenst. Denk je eens in dat Kris Peeters (CD&V) zoiets in het Vlaams Parlement zou zeggen. Ze dragen die man buiten.

De Franstaligen zijn bang voor de financiële consequenties.

VANDEURZEN: Kijk eens naar andere federale landen. Financiële verantwoordelijkheid voor het eigen beleid is daar een van de basisregels.

Niemand wil onderhandelingen waar de Franstaligen als verliezers uitkomen. Nee, wij willen een kader op lange termijn, met geleidelijke aanpassingen in de financieringsmechanismen, en voldoende garanties voor het behoud van de solidariteit. Maar bekijkt u het ook eens vanuit mijn standpunt. Een Waalse studie toont aan dat de Waalse kabinetten 2,7 keer zoveel kosten als de Vlaamse. Ze hebben daar drie ministers die zich bezighouden met onderwijs en vorming. Maar er moet wel federaal geld worden overgeheveld om god weet wat allemaal te doen? De deelstaten zullen echt zelf de financiële gevolgen van hun beleidskeuzes moeten dragen. Dat hoeft niet noodzakelijk morgen al, maar wij willen daar op z’n minst een gesprek over voeren. In de coulissen van het parlement, of je nu met Vlamingen of met Franstaligen praat, beseft iedereen dat het financieringsmechanisme van dit land niet houdbaar is. Ik zeg – en met mij een hele politieke generatie – dat we dat alleen kunnen verhelpen door de deelstaten mee financieel aansprakelijk te maken voor het eigen beleid.

Velen stellen zich vragen over de strategie van het kartel. Uw partijgenoot Wilfried Martens vroeg zich nog geen week geleden af: ‘Heeft er binnen het kartel eigenlijk iemand nagedacht over hoe ze hun doelstellingen zouden realiseren?’

VANDEURZEN:(lange stilte) Ik denk dat onze strategie duidelijk was: je probeert afspraken te maken over wat je met een gewone meerderheid kunt doen. Op dat vlak hebben we toch een mooi traject afgelegd. En tegelijk probeer je iedereen aan de tafel ervan te overtuigen dat de regering zal moeten meewerken aan een grote staatshervorming, waarbij ook andere partijen op een of andere manier betrokken moeten worden.

Nadat de formateur voor de tweede keer zijn ontslag bij de koning had ingediend, zei u dat Leterme een standbeeld verdient. Waarom eigenlijk? Zijn formatiepogingen zijn mislukt en het land verkeert in crisis.

VANDEURZEN: Binnen de partij bestaat er grote bewondering voor de manier waarop Leterme hardnekkig geprobeerd heeft om toch een regering te vormen, in weerwil van de moeilijke verkiezingsuitslag en de oplopende communautaire spanningen tussen Vlamingen en Franstaligen.

Leterme kreeg ook een staande ovatie van zijn partijbestuur. Was dat gezien de crisissituatie niet ongepast?

VANDEURZEN: Dat was zeker geen uiting van euforie, wel een blijk van waardering voor iemand die tot het uiterste is gegaan, maar op het eind moest vaststellen dat hij geen goed akkoord kon sluiten over de thema’s die hem dierbaar zijn, en die daarom zijn opdracht teruggaf. Het alternatief was dat hij het kartel het mes op de keel zette om toch naar de Wetstraat 16 te kunnen…

Zou Leterme het kartel het mes op de keel kunnen plaatsen?

VANDEURZEN: Hij zou het gewoonweg niet gewild hebben. Maar de partij beseft natuurlijk wel wat het voor hem betekent om zijn opdracht te moeten teruggeven. Ik weet hoe sommigen dat becommentariëren: het ontbreekt Leterme aan staatsmanschap, hij kan het niet, hij stort het land in een diepe crisis. Maar als die man loyaal blijft aan wat hij voor de verkiezingen heeft beloofd, dan bestaat daar binnen onze partij grote bewondering voor. Hij heeft zijn politieke carrière op het spel gezet om zijn partij recht in de ogen te kunnen kijken.

Treft Leterme dan geen enkele schuld voor het stranden van de onderhandelingen?

VANDEURZEN: Degenen die geweigerd hebben over een staatshervorming te praten, hebben bovenal schuld aan deze crisis. De verkiezingsuitslag in Vlaanderen toont aan dat de Vlamingen hervormingen willen. De Franstalige collega’s mogen zich op dat vlak geen illusies maken. En bovendien: er is haast bij. Als we er niet in slagen op korte termijn de bevolking duidelijkheid te verschaffen over de toekomst van dit land, gaan we bij de verkiezingen van 2009 naar één grote clash. Dan radicaliseert alles.

Gaat het kartel CD&V/N-VA nu even aan de kant staan?

VANDEURZEN: Nee, wij gaan niet aan de kant staan, maar we beseffen wel dat anderen nu het initiatief zullen nemen.

Meer dan zes maanden na de verkiezingen slagen Vlamingen en Franstaligen er nog altijd niet in om samen een regering te vormen. Mogen we dan spreken van een crisis van het regime?

VANDEURZEN: Politici mogen niet te snel grote woorden in de mond nemen. Wel geloof ik dat de klassieke instrumenten waarmee in het verleden communautaire conflicten werden ontmijnd niet meer werken. Het geld is nu eenmaal op. Maar intussen maakt een hele generatie van politici in Vlaanderen zich ernstig zorgen omdat ze ziet dat zonder hervormingen onze pensioenen en onze gezondheidszorg in gevaar komen. En die politici zitten heus niet alleen bij CD&V of N-VA. Kijk naar de regionalisering van het werkgelegenheidsbeleid, bijvoorbeeld, een verkiezingsvoorstel van de SP.A. Daarvoor willen wij onmiddellijk tekenen.

Een aantal oudere politici vindt dat de jongere generatie politici te weinig vakkennis heeft, en ziet daarin de oorzaak van de huidige impasse.

VANDEURZEN: Niet allemaal, hoor. Er zijn er ook die zeggen: ‘Ja, Jo, wij konden het nog oplossen met geld, maar dat liedje is uit.’ Oude en wijze politici, niet van de minsten, die toegeven dat we nu oogsten wat twintig of dertig jaar geleden is gezaaid. En wat de anderen betreft: het moment dat we wél een oplossing bereiken, zou ik ze graag nog eens tegenkomen.

Dat kan niet moeilijk zijn, sommigen van hen zitten in uw eigen partij.

VANDEURZEN: Dat weet ik, maar dan zal ik ze zeggen dat het veel moeite heeft gekost, dat we door een diep dal zijn gegaan, maar dat we er toch in geslaagd zijn een nieuw perspectief aan dit land te geven, en een aantal communautaire hervormingen op de sporen hebben gezet waardoor er opnieuw voor vele jaren rust en stabiliteit heerst.

Ondertussen vragen de Franstaligen een teken van vertrouwen. De invoering van een federale kieskring, bijvoorbeeld, maar dat is voor de N-VA onaanvaardbaar.

VANDEURZEN: We moeten opnieuw sereniteit in het debat brengen, zoveel is duidelijk.

Uitspraken van N-VA-voorzitter Bart De Wever, zoals onlangs in Le Monde, scheppen niet bepaald een sereen klimaat.

VANDEURZEN: Welke uitspraken?

‘Waarom moeite doen om België in stand te houden?’ bijvoorbeeld.

VANDEURZEN: Ja, maar ik hoef De Wever niet te verdedigen. De N-VA is een aparte politieke partij, met eigen inzichten.

Maar u zegt wel dat de sereniteit moet worden hersteld. Hoe dan?

VANDEURZEN: Precies daarom vind ik het idee van zo’n conventie met duidelijke engagementen zo aantrekkelijk: een orgaan waarin men rustig, los van de scheidslijn tussen meerderheid en oppositie, aan een staatshervorming kan werken.

Wat nu? Is oranje-blauw dood?

VANDEURZEN: Ik hoop dat jullie het niet erg vinden, maar elke uitspraak die ik daarover zou doen, gaat vervolgens een eigen leven leiden. We moeten ons nu eens rustig over de toestand beraden, zonder grote verklaringen af te leggen, want ook bij ons leeft natuurlijk het gevoel van een mislukking.

Is het extra pijnlijk dat uitgerekend uw Franstalige zusterpartij een akkoord heeft gekelderd?

VANDEURZEN: Het is heel jammer dat het CDH de vraag naar meer autonomie als een bedreiging ziet. Dat is alsof je zand probeert vast te houden, maar hoe harder je je vuist balt, hoe sneller het zand door je hand glijdt. Ik kan niet aanvaarden dat, op een moment dat de wereld met een sneltreinvaart verandert, sommigen de bevolking proberen voor te houden dat dit kleine land zonder enige vorm van reorganisatie zijn welvaart kan behouden. Trouwens, in heel Europa vragen de regio’s maatwerk.

Hoeveel jaren ouder bent u de voorbije zes maanden geworden?

VANDEURZEN: Toch wel een paar jaar. Het waren helse maanden van dag en nacht vergaderen, in de partij, met de formateur, met het kartel. Daarbij komt nog alle communicatie. Op het eind vreesde ik dat ik me in een tunnel bevond, en dat ik teksten aan het fabriceren was waarvan de buitenwereld zou zeggen: ‘Wat hebben jullie in ’s hemelsnaam op papier gezet?’ Wat doe ik hier eigenlijk, dacht ik weleens, toen ik me aan het doodvechten was om een komma of een punt in een zin te verplaatsen.

Maar u gaf het zelf al aan: de tijd dringt. Moet er desnoods een regering komen die zich beperkt tot sociaaleconomische thema’s?

VANDEURZEN: Ik kan me vergissen, maar ik denk dat de bevolking nooit zou aanvaarden dat we een regering zouden vormen die het debat over de staatshervorming van tafel veegt.

EWALD PIRONET EN HAN RENARD

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content