Nergens werd meer op het Vlaams Blok gestemd dan in Deurne. Een bezoek aan ‘probleemwijk’ Kronenburg.
Het is een mistroostige, naargeestige straat: de Tweemontstraat, ruim een kilometer lang, die aan het helse kruispunt van het Sportpaleis begint, en doodloopt op de sombere brug van de Azijn. Een hobbelige, donkere kasseiweg, vol putten en verzakkingen. Versleten riolen. Goten vol vuilnis. Huizen te koop. Afbladderende gevels. Verkrotte panden, die op de sloophamer lijken te wachten. Braakgronden met hekkens, waarover tapijten hangen te drogen. Doorgangen voor bulderende vrachtwagens, die naar pakhuizen aan het kanaal leiden. Wat onduidelijke autohandel. En al dat leven op straat: kroostrijke gezinnen van Albanese asielzoekers, Roma-zigeuners, illegalen, die uit de enge kamers van de oude appartementsgebouwen barsten.
Dit is de Kronenburgwijk, geprangd tussen het Albertkanaal en de Bisschoppenhoflei. De buurt is de voorbije jaren zienderogen verkommerd, en toch ontbrak het niet aan signalen om het Antwerps stadsbestuur te alarmeren. Het Centrum voor Gelijkheid van Kansen schreef, bijvoorbeeld, op 19 januari 1998 deze brief aan de toenmalige schepen Mieke Vogels: ‘Onze medewerker is sterk geschrokken over de toenemende verloedering en vuiligheid in deze buurt. In vergelijking met de Seefhoek en Stuivenberg ligt deze wijk er zeer slecht bij. Het is net of dit stukje Antwerpen ontsnapt aan de aandacht van alle Antwerpse diensten.’ Maar de medewerker in kwestie, Marco Van Haegenborg, kan nu alleen maar besluiten dat ook zijn klacht niet gehoord werd door het stadsbestuur.
WACHTEN, WACHTEN, WACHTEN
Het is niet te tellen hoe vaak het wijkcomité en de districtsraad al gesmeekt hebben om de heraanleg van de wegkankerende Tweemontstraat. Maar het stadsbestuur was de zaak nog aan het bestuderen. Of het had geen geld. Of het kaatste de bal door naar het Vlaamse Gewest. Het Vlaamse Gewest plant immers grote werken aan het Albertkanaal en aan de bruggen en viaducten rond de Kronenburgwijk. Dus zou het ook de Tweemontlaan voor z’n rekening moeten nemen – een soort havenweg, zogezegd, waar de handelsgeest van de haven en de armoe van de vierde wereld naast elkaar wonen. Maar op de brieven van de districtsraad antwoordde minister Stevaert om te wachten tot alle plannen rond zouden zijn. In de laatste brief van Stevaert op 28 juli 2000 luidde het weer dat er niet ‘overhaast’ te werk mocht worden gegaan: ‘Ik vraag u dan ook het nodige geduld te willen opbrengen en uw eventuele inbreng via het stadsbestuur te leveren.’
Wachten, wachten, wachten – dat was altijd weer het refrein. Ook bij de provincie, die mede-eigenaar is van het Sportpaleis. Het Sportpaleis boert weer goed, het is er nu de ene megahappening na de andere geblazen. En fuiven is leuk, de buurt is er niet tegen, maar het wordt al minder leuk als tienduizend wagens zich een plaats zoeken door de Tweemontstraat en de Kronenburgwijk. En nachtbrakers. En wildplassers. En al dat vuil dat op straat achterblijft. En lawaai, altijd weer. Binnenkort is het de Night of the Proms. De Kronenburgwijk bereidt zich er alvast op voor.
De bezielster van het wijkcomité is Patricia Rillaers, een dynamische kinesitherapeute. De enige in haar buurt die een grote bloembak op de vensterbank heeft staan – zij is dan ook de organisator van de bloembakkenactie. De Werkgroep Feestelijkheden organiseert kerst- en rommelmarkten. De Werkgroep Samenleven probeert bewoners van alle nationaliteiten voor bepaalde activiteiten samen te brengen. In de toekomst wordt een blinde muur beschilderd, een petanquebaan aangelegd, een ‘ agora space‘ voor jongeren ingericht. Want het zijn blijkbaar vooral die rondhangende, Marokkaanse jongens, die bij de oude Belgen in de wijk voor een gevoel van onveiligheid zorgen.
Jaren heeft zij deze wijk proberen op te fleuren, maar nu zit Patricia er ontdaan en ontredderd bij. Wat moet je met zulke verkiezingen? Een deel van de inwoners (de migranten) heeft sowieso niet kunnen stemmen. En een nog groter deel van de inwoners heeft gestemd voor politici die door het cordon sanitaire politiek niet meespelen. Het zou haar niets verbazen als in deze wijk vijftig procent van de Belgen voor het Vlaams Blok stemden. In heel Deurne is dat 38 procent. Tot aan de fusie was Deurne nog dé rode burcht. Nu heeft het Vlaams Blok elf zetels op 27 in de districtsraad. Het belangrijkste wat het Blok in deze buurt ooit deed, was, als reactie op plannen voor een gebedshuis, de actie ‘ geen moskee in onze wijk‘.
De nasmaak van de verkiezingen is zuur. Maar Patricia begrijpt dat de mensen klachten hebben: slechte huisvesting, vandalisme, criminaliteit, vervuiling, verkeersoverlast, deze buurt heeft het allemaal. En ook en vooral: de Ontwaarding van het Onroerend Goed. En vervreemding, en onverdraagzaamheid. Dat de geniale analyse nu luidt dat er gewoon te veel wordt ‘gezaagd’, vindt ze gewoon oneerlijk – toch zeker hier. Patricia: ‘Wat er bij mij niet in kan, is dat er in Antwerpen voor alles twee soorten burgers zijn. Burgers die wél gehoord worden, en burgers waar níét naar geluisterd wordt. En helaas zijn wij bij de laatsten.’
Chris De Stoop