‘Elke dag denk ik aan die fatale nacht’

ABDULLAH KURDI: 'De dood van mijn gezin heeft me voorgoed veranderd. Ik ben een hard man geworden. Mijn ziel is weg, zo voelt het.' © BelgaImage

Naar omstandigheden gaat het redelijk met hem, zegt Abdullah Kurdi, vader van de kleine Aylan. Hij richt zijn hoop op een nieuwe stichting voor vluchtelingenkinderen in Irak en de bouw van een school en ziekenhuis in Kobani. ‘Ik voel me weer een beetje nuttig nu. Dat houdt me op de been.’

Abdullah Kurdi (40) zit juist voor een week in Istanbul als we hem bellen vanuit Syrisch-Koerdistan. We hadden gehoopt hem in zijn Syrische thuisstad Kobani te spreken, maar hij bleek net vertrokken te zijn. ‘Ik ben in Istanbul om afscheid te nemen van het gezin van mijn broer’, (Mohammed, nvdr) klinkt het aan de telefoon. ‘Ze gaan in Canada wonen. Ik blijf bij mijn besluit, ik ga niet mee. Zonder mijn vrouw en kinderen zou ik niet weten wat ik er moet doen.’

Maar het is wel eenzaam, nu er zo veel familie aan de andere kant van de wereld zit, vindt Kurdi. ‘Hoewel ik goed word opgevangen, vooral door een naaste vriend in Istanbul. Aan hem kan ik alles kwijt, al zien we elkaar niet zo vaak. Ik pendel tegenwoordig heen en weer tussen Erbil (in Iraaks-Koerdistan, nvdr) en Kobani. In Erbil hebben ze een stichting opgezet om kinderen te helpen, in naam van Aylan. Niet alleen kinderen die de oorlog ontvluchten, we houden ons ook bezig met kinderen die hun ouders hebben verloren. Ik vind het een eer voor Aylan en het biedt een zekere vorm van troost als ik andere kinderen op die manier wat gelukkiger kan maken. Door mijn eigen achtergrond kan ik me ook goed inleven in de situatie van arme gezinnen in moeilijkheden.’

De eerste paar weken na de verdrinkingsdood van zijn gezin bracht Kurdi grotendeels door bij de graven van zijn vrouw Rehana (35) en hun zoontjes Galib (5) en Aylan (3). Het gezin werd in Kobani ter aarde besteld. Nu hij heen en weer reist naar Erbil kan hij niet meer iedere dag gaan, zegt Kurdi gelaten. ‘Maar zodra ik weer in Kobani ben, ga ik naar de begraafplaats. Het geeft me rust. En in Erbil heb ik een plekje waar ik de kleding van mijn gezin bewaar. Ook dat is een speciale plaats waar ik mijn herinneringen kan koesteren en tot rust kan komen.

‘Naar omstandigheden gaat het redelijk met me. Hoewel ik nog geen tijd heb gehad om aan de verwerking van het verlies te beginnen. Het is zo kort geleden, het is allemaal nog zo vers. Elke dag zie ik de gezichten van mijn vrouw en twee zoontjes voor me. Elke dag denk ik aan die fatale nacht. Ik zal die beelden nooit uit mijn hoofd kunnen wissen.

‘Ik heb heel veel nachtmerries. Het werd zo erg dat ik er mentaal helemaal door zat. Een dokter heeft me dan kalmeringsmiddelen voorgeschreven. Sindsdien gaat het wat beter. Maar de dood van mijn gezin heeft me voorgoed veranderd. Ik ben een hard man geworden. Mijn ziel is weg, zo voelt het. Soms word ik ’s nachts wakker. Dan pak ik de foto’s van mijn gezin, leg ze op de grond en kijk ernaar, één voor één. Ik kan niet beschrijven hoe intens mijn verdriet is op zo’n moment. Ik ben mijn vrouw en kinderen kwijt, wat kan ik nog zeggen?’

‘Zijn verdiende loon’

Abdullah Kurdi kreeg wereldwijde steunbetuigingen na het drama, maar hij werd ook bedolven onder snoeiharde kritiek. Enkele dagen na de dood van zijn vrouw en kinderen verklaarde de Iraakse medevluchtelinge Zainab Abbas dat Kurdi zelf een mensensmokkelaar was en dat hij de boot zelf bestuurd had. De Iraakse verloor ook twee kinderen toen het overvolle bootje omsloeg tijdens de tocht van het Turkse Akyarlar naar het Griekse eiland Kos. Toen ze via de media vernam dat Kurdi sprak over een Turkse kapitein in de boot, besloot ze haar verhaal bekend te maken. Haar verklaring werd bevestigd door twee andere passagiers: haar man Ahmed Abbas en de 22-jarige Amir Haider. Abdullah Kurdi ontkende de beschuldiging, maar kreeg desondanks scherpe commentaren via de sociale media: als smokkelaar was de dood van zijn gezin ‘zijn verdiende loon’, klonk het. En welke normale ouder zet zijn kinderen op een overvol bootje midden in de nacht op zee, vroegen anderen zich af. Volgens zijn zus Tima, die Abdullah Kurdi de afgelopen maanden bijstond maar nu terug naar Canada is waar ze al ruim twintig jaar woont, lijdt haar broer zwaar onder de kritiek.

‘Toch niet’, reageert Kurdi. ‘Het laat me koud wat de wereld van me denkt. De mensen mogen zeggen en denken wat ze willen. Ik heb het in september gezegd en daar blijf ik bij: ik ben geen mensensmokkelaar en ik heb de boot niet bestuurd. Er was een Turkse kapitein aanwezig. Ik heb 4000 euro voor de trip betaald, waarom zou ik de boot dan zelf besturen? Het is inderdaad een risico om je kinderen op zo’n volgepropte boot te zetten, dat geef ik toe. Maar ik had nooit verwacht dat het zo gevaarlijk zou zijn. Anders had ik toch nooit van mijn leven mijn vrouw en kinderen meegenomen? Ik was ervan overtuigd dat we het zouden halen, het was maar een paar kilometer. We hoopten zo hard op een nieuwe kans in Europa. We wilden een betere toekomst, zoals al die andere vluchtelingen. Het was een gok en het is mislukt. Maar ik ben niet verantwoordelijk voor de dood van mijn gezin. God weet dat ik de waarheid spreek.’

Abdullah Kurdi woonde in Damascus toen de revolutie begon. Hij werkte er als kapper. Toen de burgeroorlog steeds meer escaleerde, besloot het gezin Damascus te ontvluchten. Ze kwamen uiteindelijk in Turkije terecht. Abdullah kon aan de slag in een textielfabriek, later vond hij werk in de bouw in Istanbul. Met financiële steun van zus Tima uit Canada kon Kurdi een kleine woonruimte huren. Toen Tima probeerde haar familie naar Canada over te brengen, weigerden de Turkse autoriteiten een uitreisvisum te geven. Waarop het gezin besloot het in Duitsland te proberen. Ook daar werd Abdullah na het bootongeval op afgerekend: omdat hij in Turkije woonde, was hij technisch gezien een economische vluchteling, geen oorlogsvluchteling. Was het dan nodig zo’n risico te nemen?

‘Ze moesten eens weten hoe mijn appartement eruitzag’, klinkt het boos. ‘Ik nodig iedereen uit om er eens te komen kijken. Ik zei het al, het leven voor gevluchte Syriërs in Turkije is heel hard. Mijn job was loodzwaar, ik beulde me af voor een paar luttele centen waarmee we niet konden rondkomen. Als mijn zus er niet was geweest, hadden we het niet gered.’

Kurdi raadt andere vluchtelingen aan niet hetzelfde te proberen als hij. ‘Al weet ik hoe moeilijk het is: als mensen eenmaal besluiten te gaan, kun je ze nog heel moeilijk stoppen.’

Hopen op vrede

Kort na de foto van Aylan Kurdi bood de Turkse president Recep Tayyip Erdogan vader Kurdi de Turkse nationaliteit aan. Waarop president Massoud Barzani van de Koerdische Autonome Regio in Irak prompt hetzelfde voorstel deed. De familie Barzani zag in Kurdi het ideale symbool voor de Koerdische onafhankelijkheid en verwelkomde hem als de verloren zoon. De Koerdische president steunt Kurdi nu met de bouw van een ziekenhuis en een school in Kobani.

‘Met de school en het ziekenhuis probeer ik mijn steentje bij te dragen aan de opbouw van Kobani. Ik wil de school bouwen in de vorm van een boot, als herinnering aan de dood van mijn gezin en van alle andere verdronken vluchtelingen. Het is een mooi project, net als het initiatief in Erbil om kinderen te helpen. Ik voel me weer een beetje nuttig nu ik iets opbouwends kan doen, dat houdt me op de been. Kort na de dood van mijn gezin dacht ik erover om te gaan vechten tegen de Islamitische Staat. Maar nu ik met deze projecten bezig ben, zie ik daarvan af. Ik volg zelfs het nieuws niet meer over de IS.’

Hij excuseert zich, hij is moe van al dat praten over zijn emoties. ‘Ik wil nog één ding zeggen. Na alles wat ik heb meegemaakt, kan ik alleen maar hopen op vrede. Zodat mensen niet meer op de vlucht hoeven te slaan.’

DOOR JOANIE DE RIJKE

‘Ik ben niet verantwoordelijk voor de dood van mijn gezin. God weet dat ik de waarheid spreek.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content