Osama’s droom is akelig dichtbij aan het komen, dichterbij dan ik ooit voor mogelijk hield. Maar hij kan dan ook rekenen op machtige bondgenoten, in de moslimwereld en bij ons.

Elf september 2001 moest het begin van de jihad inluiden, een vloedgolf die de moslimmassa’s wereldwijd op de been zou brengen. Corrupte moslimregimes zouden van de kaart worden geveegd en het Westen geknakt. Uit de as van de oude wereld zou dan een nieuw kalifaat herrijzen, een islamitisch wereldrijk, van Mindanao tot Marokko, dat alle moslims opnieuw zou verenigen onder één kalief.

Osama’s visioen werd geen werkelijkheid, want gezond verstand stond in de weg. In de moslimwereld en in het Westen was er geen meerderheid voor een strijd op leven en dood tussen het Westen en de islam. Totnogtoe.

President Bush deed sindsdien alles wat Osama kon hopen. De oorlog tegen Irak sterkte de overtuiging in de moslimwereld dat Amerika begonnen was aan een kruistocht tegen de islam. Guantanamo en Abu Ghraib worden gezien als moedwillige vernederingen. De gruwelijke beelden van onthoofdingen in Irak hebben een golf van moslimhaat veroorzaakt in Amerika. Moskeeën worden beklad, moslims voelen zich geviseerd en niet-moslims bedreigd.

In Groot-Brittannië sijpelt de islamfobie stilaan overal door. Een vijfde van de Britten overweegt extreem-rechts te stemmen. Sommigen voorspellen rassenrellen als niet dringend iets gedaan wordt aan de integratie van al-lochtone jongeren in de Britse samenleving. Een op de zes Nederlanders voelt zich bedreigd door moslims en ruim een derde denkt negatief over deze bevolkingsgroep – hoewel drie kwart geen enkele moslim kent. Autochtonen willen geen toenadering en omgekeerd geldt net hetzelfde. We discussiëren ons suf over het hoofddoekje, schreef een Nederlandse vriend, terwijl de echte vraag luidt of we in de ogen van de ander mogen bestaan.

In Frankrijk trekken moslims in achtergestelde wijken zich terug in getto’s waar de blanke Fransman uit wegtrekt. De inlichtingendienst waarschuwt er voor een islamitische radicalisering van kansarme buurten, waar extremistische imams de jongeren vertellen dat zij het slachtoffer zijn van discriminatie en racisme – waarop zij zich dan ook zo gaan gedragen. De doorsnee Fransman voelt zich bedreigd. Op Corsica reageert hij met anti-Arabische aanslagen.

Nog een paar verkiezingsoverwinningen van het Vlaams Blok en Osama’s visioen wordt ook in ons land bewaarheid. Bin Laden kan zich geen betere bondgenoot indenken dan die partij. Er is geen verschil tussen het opruiende Wij-tegen-Zij-taaltje in de pamfletten van het Blok en de even opjuttende antiwesterse Wij-tegen-Zij-retoriek van radicale imams in obscure moskeeën. Elke allochtone delinquent versterkt het Vlaams Blok en elke stem voor het Blok kweekt een nieuwe terrorist.

De strijd tegen het terrorisme begint hier, met de integratie van moslims als volwaardige burgers in de samenleving. Alleen dode culturen evolueren niet meer. Het Wij-tegen-Zij afzweren, is de eerste stap voor al wie nog een greintje elementaire gemeenschapszin bezit. Zulk een discours zet aan tot een egelstelling op basis van de identiteit en versterkt de vicieuze cirkel van wederzijdse vooroordelen en onbegrip.

Wanneer iemand zich bedreigd voelt in een stukje van zijn eigenheid – zeker als dat te maken heeft met taal of religie – dan zal dat ene bedreigde aspect zijn hele identiteit gaan domineren, schreef de Frans-Libanese essayist Amin Maalouf. Hij zoekt dan de solidariteit van soortgenoten en de aldus gecreëerde groep gaat zich gedragen als een moorddadig roofdier van het soort dat we dagelijks aan het werk zien in het Midden-Oosten. Hoe lang kan een tijdbom tikken eer we hem niet meer kunnen ontmijnen?

INFO : De auteur doceert internationale politiek aan de Universiteit Gent.

Rik Coolsaet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content