Vlaanderen heeft geen bevoegdheid over werkgelegenheid, zegt de Raad van State. Dat versterkt nog het streven naar een eigen Vlaams sociaal-economisch model.

Het ontbreekt Vlaanderen noch aan goede wil, noch aan ambitie om sociaal te onderhandelen. Meer dan tien jaar geleden al complotteerden de regering en de Vlaamse sociale partners, met de bijbel van de verruimde staatshervorming van 1980 in de hand, over de eigen Vlaamse sociaal-economische overlegstructuur. De Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) kon serieus gaan werken. Op de ruïnes van de Gewestelijke Economische Raad voor Vlaanderen bouwden de partners de Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (Serv), hun overleg- en adviesorgaan dat tot enige kommer van het Vlaams parlement snel zijn gezag kon vestigen en nu uit zijn voegen dreigt te barsten. In het Vlaams Economisch en Sociaal Overlegcomité (Vesoc) zette de regering zich met de werkgevers en de vakbonden aan tafel.

Euforisch allemaal, in de tijd van ?wat we zelf doen, doen we beter.? Zoals jonge mannen die net zelfstandig gaan wonen, kibbelden de Vlaamse vakbondsleiders van het ABVV en het ACV over hun autonomie met hun nationale besturen. Die lieten minzaam begaan, als ze aan de overkant maar niet te ver gingen. En dat is nog altijd zo.

Gewapend met het prestige, opgedaan in de Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen, werkte het Vlaams Economisch Verbond (VEV) zich op als de enige vertegenwoordiger van de grotere werkgevers. Dat kon des te gemakkelijker omdat het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) de staatshervorming in eigen rangen volledig over het hoofd had gezien.

Indrukwekkend waren de resultaten van dat Vlaamse model niet. Het overleg kabbelde rustig voort binnen de nauwe bedding van de regionale bevoegdheden. Die rust is nu wel grondig verstoord. Niet dat de regering met de sociale partners overhoop ligt, of dat vakbonden en werkgevers onder mekaar ruzieën. Integendeel, de sociale consensusgedachte is sterker dan ooit. Twee externe factoren versterken de trend naar een autonoom Vlaams sociaal-economisch beleid, annex overleg : de vaststelling dat de federale overheid er niet in slaagt de werkloosheid op een serieuze manier in te perken en het ongenoegen over de mislukkingen van de nationale sociale partners in hun onderhandelingen. De nationale sociale partners mislukten achtereenvolgens met het sociaal pact, het toekomstcontract voor de werkgelegenheid en het centraal akkoord. De nationale sectoriële onderhandelingen over de arbeidsherverdeling gelukten daarentegen wel, maar dat is een ander kapittel.

MINDER BELASTING OP WERK

Met het Wallonië van de Parti Socialiste en van de socialistische bond FGTB valt niet te overleggen, heet het rond de Vlaamse onderhandelingstafels. Vlaamse werkgevers en vakbondslui voelen zich als het ware gegijzeld door het ouderwetse gauchisme van Wallonië de syndicale deviaties van vakbondsman Roberto d’Orazio van de Forges de Clabecq leveren een makkelijk gelegenheidsbewijs. Vanuit die geestesgesteldheid is het een kleine stap om opnieuw te concluderen : ?Wat we zelf doen, doen we beter.? Ook op sociaal-economisch vlak.

Allerlei min of meer besteld wetenschappelijk werk kan dan bewijzen dat Vlaanderen inderdaad anders is. Het economische weefsel, met vele nieuwe KMO’s, is helemaal anders dan de oude Waalse industrie. Een stelling die door de sluiting van Renault in Vilvoorde evenwel een klap kreeg. Met 180.000 volledig werklozen is de werkloosheidsgraad niet groter dan in het bejubelde Nederland. Altijd was de loonvorming in Vlaanderen veel gematigder dan die in het Franstalige landsdeel. Enzovoort…

Voor de periode 1994-1995 sloten regering en partners al een heus werkgelegenheidsakkoord. Met onder meer de originele compensatie voor de loonsvermindering, bovenop alle nationale sociale akkoorden en regelingen, voor werknemers die hun arbeidstijd inkorten of hun loopbaan onderbreken. Vlaanderen stapte met die directe steun aan arbeidsherverdeling meteen echt de weg op van het werkgelegenheidsbeleid. Het lopende akkoord 1996-1997 is echt serieus, de regering heeft ruim zes miljard frank over voor meer jobs.

Nu de Raad van State duidelijk maakte dat Vlaanderen niet bevoegd is voor werkgelegenheid, klinkt een twee jaar oude belofte heel anders. Vlaams regeringsleider Luc Van den Brande (CVP) zou de werkloosheid op middellange termijn halveren wat een stuk voorzichtiger is dan de belofte van federaal eerste-minister Jean-Luc Dehaene (CVP) om dat op een termijn van vijf jaar te doen, wat hij trouwens al als onhaalbaar moest herroepen.

Minister van Tewerkstelling Theo Kelchtermans (CVP) werkt keurig in het kader van de wet van 1980. Hij verbetert de arbeidsbemiddeling, zet werkgelegenheidsprogramma’s zoals de doorstroombanen en de werkervaringsprojecten op voor langdurig werklozen en is bezig in de sociale- en welzijnssector. Echt ambitieus zijn Van den Brande himself en zijn minister van Economie Eric Van Rompuy (CVP). Zoals het economische gild in koor verkondigt, is de economieminister ervan overtuigd dat alleen een verlaging van de loonkosten van de ondernemingen werkgelegenheid kan redden. Lagere loonkost meer jobs, een eenvoudige regel van oorzaak en gevolg. Van Rompuy maakt er werk van.

Hij moest daar, met de goedkeuring van de sociale partners, een heel rommelig zootje voor opzetten. Omdat Vlaanderen nu eenmaal noch voor lonen, noch voor sociale bijdragen bevoegd is. De lonen liggen vast in nationale collectieve arbeidsovereenkomsten en de sociale bijdragen vormen de financiële basis van de sociaal zekerheid, die federaal heilig is verklaard.

BUSQUIN ZEGT HET ZELF

Bij zijn collega van Begroting Wivina Demeester (CVP) pikte Van Rompuy het ideetje om de financiële ruimte, die vanaf volgend jaar op de begroting ontstaat, te gebruiken voor belastingverlaging. De Vlaamse begrotingsminister plande afcentiemen, een algemene belastingverlaging dus. Maar de economieminister haalde zijn slag thuis, en kon anderhalf miljard frank mobiliseren om iets te doen voor de verlaging van de loonkosten. Met andere woorden : voor de werkgelegenheid. (Demeester zelf staat bij de sociale partners niet hoog genoteerd wegens haar stugheid om geld te lossen voor economische relance en financiering van de banenakkoorden).

Marivlam heette het plan (genoemd naar het federale Maribel) en het voorzag in een verlaging van de vennootschapsbelasting voor ondernemingen die hun werkgelegenheid koesteren. Die belasting is weliswaar federaal, maar de gewesten zouden de federale minister van Financiën uit eigen zak vergoeden voor het geleden verlies. De afloop was voorspelbaar, het Waalse gewest stelde zijn veto. Ten eerste omdat het niet over de nodige financiële middelen beschikte om zoiets te doen, ten tweede omdat het er een eerste stap in vermoedde naar een federalisering van de fiscaliteit. Waarbij het tweede bezwaar ongetwijfeld de politieke inkleding is van het eerste en werkelijke bezwaar.

Een dozijn mogelijkheden om de kosten van de ondernemingen te verlagen, zijn er niet. Eric Van Rompuy vond er toch nog een : de verlaging van de onroerende voorheffing. Die belasting op gronden en gebouwen is een Vlaamse belasting. Een nieuw plan, Vlaminov dus, met dezelfde inspiratie. Ondernemingen die voor werkgelegenheid zorgen, betalen minder onroerende voorheffing. Maar o wee voor de Vlaamse regering, de Raad van State maakte zopas uit dat Vlaminov geen fiscale maatregel is, maar een werkgelegenheidsstimulans. Voor het eerste is Vlaanderen bevoegd, van het tweede moet het afblijven. Van Rompuy geraakt zijn geld niet kwijt.

Het advies van de Raad van State stimuleert de Vlaamse roep naar een eigen sociaal pact en naar uitbreiding van de sociaal-economische bevoegdheden. De minister-president pleit al een tijd voor Vlaamse collectieve arbeidsovereenkomsten over beroepsopleiding en innovatie. Maar hij werd in snelheid gepakt door Karel Vinck, die opriep een Vlaams sociaal pact te sluiten als dat nationaal niet meer lukt. Vinck, de topman van de Union Minière, verliet de federale werkgeversstructuren omdat hij geen kans maakte op het voorzitterschap van het VBO, wordt gefluisterd om voorzitter te worden van het Vlaams Economisch Verbond. Zijn aantreden met de socialepactoproep, vorige maand, zorgde dus voor spektakel. Zozeer zelfs dat Luc Van den Brande echode dat de Vlaamse regering volgend jaar belangrijke begrotingsmiddelen vrijmaakt voor de verlaging van de loonkosten. Wat, gezien de stelling van de Raad van State, een riskante belofte is. Bovendien vergat Van den Brande daarover zijn ministers te raadplegen.

Als om dat allemaal nog wat te accentueren, keurde de Commissie Staatshervorming van het Vlaams parlement een blauwdruk goed van een echt Vlaams sociaal-economisch overlegmodel, werkgelegenheidsmaatregelen en splitsing van de sociale zekerheid voor de kinderbijslag en de gezondheidszorgen inbegrepen. Het is een onderdeel van de zogenoemde Schrikkelnota, waarmee de Vlaamse overheid zich voorbereidt op de nakende nieuwe ronde in de staatshervorming.

Het onvermijdelijke is gebeurd. Wat moet blijken uit de reactie van Philippe Busquin. Na de oproep van VEV-voorzitter Karel Vinck bestempelde de PS-voorzitter Vlaanderen als egoïstisch. Maar ?ik heb dat niet gezegd?, corrigeert hij nu. Busquin komt bij heroverweging tot de conslusie dat regionale sociale onderhandelingen, zelfs met regionale loonkostenverlaging best kunnen, als de federale overheid dergelijke akkoorden adopteert. Hij werpt daarmee een dam op tegen de federalisering van de sociale zekerheid. Het wegvallen van de Vlaamse solidariteit zou Wallonië verarmen, bekent Busquin.

En de Vlaamse strijd gaat voort. Zestien federale en regionale ministers, partijleiders, nationale en regionale sociale partners, allemaal Vlamingen, onderschreven net het ?Programma van Leuven?. Dat omvat maatregelen om tegen 2003 de werkloosheid van tien tot drie à vijf procent te laten dalen. Initiatiefnemer André Kiekens van Welzijnszorg gelooft dat het mogelijk moet zijn er ook in Wallonië voldoende aanhangers van te vinden.

Guido Despiegelaere

Renault : vakbondsbetogingen onder de leeuwenvlag.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content