Anderlecht speelt deze week Europees tegen Tottenham en Belgisch op Sint-Truiden. Het heeft één ding nodig: punten. De rest komt dan wel vanzelf, weet de nieuwe hoofdcoach Ariël Jacobs.
Waar is de tijd dat Belgische ploegen uitkeken naar een Europese confrontatie? Met het bezoek van Tottenham, dat zelfs in de Premier League opvalt door zijn attractief voetbal, staat Anderlecht nochtans een leuke match te wachten. En de bezoekers zijn een club in crisis: vóór het seizoen achtten kenners de Spurs bij machte om een ernstige gooi te doen naar een Champions Leagueplaats. Maar dat bleek er tot nu toe niet in te zitten, waarna trainer Martin Jol de White Hart Lane werd uitgestuurd. Tegen zo’n ploeg zou de kampioen van België normaal moeten zeggen: kom maar af. Ware het niet dat het Constant Vanden Stockstadion zelf nog naar crisis geurt na het vertrek van Frank Vercauteren, op Wapenstilstand bedankt voor bewezen diensten. En in zijn geval oogden die diensten niet onaardig: twee keer kampioen in twee jaar tijd. Men is blijkbaar vlug succescoach af.
Heeft Ariël Jacobs, de nieuwe T1 van Anderlecht, zín in het duel met Tottenham? ‘Natuurlijk. Tottenham is een grootheid uit een groot voetballand. Het zou maar erg zijn als we daar níét graag tegen zouden spelen. Tottenham heeft jarenlang goed geboerd, maar dit seizoen loopt het minder. Kwalitatief lijkt de kern me nochtans erg sterk. Alleen namen ze een slechte start en daar lijkt de ploeg nog steeds niet helemaal van hersteld. Ik zag ze op Hapoel Tel Aviv. Het viel mij op hoe angstig en twijfelend de Engelse vedetten in het begin van de match speelden. Het was zonneklaar dat die jongens kunnen voetballen, maar ik vond ze wat verkrampt. Hapoel had zelfs het betere spel. Maar de eerste keer dat Tottenham over de middellijn kwam, was het wel meteen bingo, dat is de kwaliteit van een echte topclub. En ze waren professioneel genoeg om de match op slot te doen. Waarna ze op de counter nog eens scoorden en de boeken definitief toe mochten.’
Is het een ploeg die Anderlecht ligt?
ARIËL JACOBS: Min of meer. Ze spelen een herkenbare 4-4-2, met vooral veel aanvallende kwaliteit. Dimitar Berbatov en Robbie Keane in de spits met Steed Malbranque links en Aaron Lennon rechts in steun: dat zijn spelers van grote kwaliteit. Centraal op het middenveld zit het ook goed met Didier Zokora en Jermaine Jenas. Maar achterin vind ik ze kwetsbaar. Zowel Martin Jol, ondertussen ontslagen, als zijn vervanger Juande Ramos schuiven veel in de defensie. Dat zegt ook wel wat.
Als Anderlecht Europees wil overwinteren, moet het thuis een punt halen. Liefst meer.
JACOBS: Wellicht wel, ja. Maar laten we niet té negatief doen over onze kansen. We hebben thuis gewonnen en uit een punt gepakt. Uiteindelijk is dat een goed uitgangspunt. Oké, we zijn er allemaal voorbarig van uitgegaan dat Anderlecht wel eens gauw Aalborg zou verslaan. Dat viel tegen, maar onze Europese campagne is daarom nog niet gebroken.
Misschien zullen de Engelsen denken: och, het is maar tegen een Belgische ploeg.
JACOBS: Hopelijk wel, maar ik denk het niet. Tottenham kan een resultaat goed gebruiken, al was het maar om weer gelanceerd te raken. Niet dat het bij hen zo slecht loopt, maar op de cruciale momenten kennen ze veel pech. Pech kan pech soms aantrekken.
Anderlecht zit dit seizoen zelf ook in de hoek waar de klappen vallen.
JACOBS: Dat heeft iedereen kunnen vaststellen, ja.
Het is bekend dat u niet stond te springen om het over te nemen van Frank Vercauteren. Bent u eigenlijk wel blij dat u de nieuwe trainer van Anderlecht bent?
JACOBS: Ik zit met gemengde gevoelens. Enerzijds tegenover Frank. Ik had me helemaal in de rol van assistent ingeleefd en ik steunde zijn aanpak ook voor honderd procent. Na de tweede crisis van het seizoen roept de voorzitter me bij zich: ‘Het ontslag van Vercauteren is unaniem door het bestuur bekrachtigd en we willen dat jij overneemt.’ Mijn eerste reactie was: Moet dat nu écht? Is het goed voor de club dat Frank vertrekt? En is het voor mij verstandig om het in deze omstandigheden over te nemen?
Dat was niet omdat ik dacht dat ik het niet aankon, maar omdat ik het moeilijk vond om de plaats in te nemen van een fijne, bekwame collega met wie ik het goed kon vinden. En ik heb het daar trouwens nog steeds moeilijk mee. De voorzitter zei dat hij mijn principes respecteerde, maar dat hij en het voltallige bestuur van oordeel waren dat ik het moest doen. Tja, dan sta je met de rug tegen de muur. Zodra ik de opdracht had aanvaard, ben ik er wel met tweehonderd procent overtuiging ingevlogen. Daarin ben ik óók principieel.
Merkt u een trainerseffect? Wordt er bijvoorbeeld scherper getraind?
JACOBS: Ja, maar dat is normaal. De spelers willen het vertrouwen van de nieuwe trainer winnen en kunnen plots dat stapje extra zetten. Dat is begrijpelijk, we zijn allemaal mensen. En ik snap ook dat sommigen het gevoel hadden dat hun situatie uitzichtloos was geworden. Maar wat ik níét begrijp, is dat een speler het soms zo makkelijk maakt voor een trainer. Niets eenvoudiger voor een coach dan een speler die afhaakt, gefrustreerd reageert op training, en uithaalt in de pers. Want die zet je probleemloos aan de kant. Maar als je een speler die er telkens voluit voor gaat geen kansen geeft, dan breng je als trainer jezelf in de problemen. Dat voetballers dat niet inzien! Opnieuw: het zal menselijk zijn zeker?
Ik kan wel gokken wie u daarmee bedoelt. Cyril Théréau reageerde net niet euforisch op het ontslag van Vercauteren.
JACOBS: Dat vond ik totaal misplaatst. Théréau had slimmer moeten zijn. Hij heeft zich onrechtstreeks veel druk op de hals gehaald. Want de supporters zullen denken: ‘Ah, nu gaan we eindelijk zien wat die Théréau echt in huis heeft.’ En als hij dan niet direct de pannen van het dak speelt, zullen ze zeggen: ‘Vercauteren had toch gelijk.’
U bent aangesteld tot het einde van het seizoen. Is het de bedoeling dat u nadien weer hulptrainer wordt?
JACOBS: Dat zullen we zien. Daar is maar één zaak bepalend voor: de resultaten. Ik ken het voetbalwereldje ondertussen wel. Als Anderlecht goed draait, ben ik de beste trainer ter wereld. Maar als ik met krek dezelfde aanpak de pech heb dat alle ballen op de paal vliegen, dan lig ik hier net zo makkelijk over een paar weken buiten.
Wílt u eerste trainer blijven?
JACOBS: Ik weet niet wat ik daar op moet antwoorden. Als ik mijn gedacht zeg, lijkt het alsof ik geen ambitie heb. ( denkt even na) Als het bestuur het mij vraagt, zou ik er geen enkel probleem mee hebben om weer een stap achteruit te zetten. Is dat voldoende duidelijk?
Hoe verschilt uw aanpak van die van Vercauteren? Wat gaat u veranderen?
JACOBS: Zeker niet té veel. Dit team speelde twee jaar op rij kampioen. Dan kan ik moeilijk geloven dat alles slecht zou zijn en dat je alles op de helling moet zetten. Anderlecht mist momenteel één ding en dat zijn punten. We hebben overwinningen nodig die het vertrouwen in eigen kunnen herstellen. Aan goed voetbal denk ik nog niet. Trouwens, heb je dat wel nodig om kampioen te spelen? Genk was vorig seizoen dé ploeg van het kampioenschap, maar Anderlecht won op het einde wel de titel. Je ziet dat vaak. Een ploeg die in het begin iedereen weg speelt, komt op het einde van het seizoen dikwijls te kort. Ik voel dat de supporters een ‘zichtbare’ verandering willen in de ploeg. Maar ik ben er zelf niet van overtuigd dat er een mirakeloplossing bestaat waardoor bij Anderlecht alles plots wél zou lukken.
Slecht spelen, maar wel veel punten ha- len: dat is dit seizoen het recept van Club Brugge.
JACOBS: Dat is het onvoorspelbare aan voetbal. Toen Club Europees werd uitgeschakeld, dacht ik: dit gaat hen punten kosten. Ze wonnen uit op Brann Bergen met 0-1, maar lieten het thuis totaal afweten. Dat was zo’n klap in hun gezicht dat ik verwachtte dat het wekenlang sporen zou nalaten. Maar zie, sindsdien winnen ze alles. Zonder groot voetbal, ja. Maar wie treurt daar in Brugge om? Zodra je vooraan staat, is alles goed. Tot enkele weken geleden had Brugge ‘even slecht’, tussen aanhalingstekens, ingekocht als Anderlecht, maar nu ze aan kop staan, worden al die transfers met andere ogen bekeken.
Standard is voorlopig de grote pechvogel. Die ploeg draait al sinds het begin van de competitie op hoog niveau en had eigenlijk al verder moeten staan in het klassement. Ik praat niet graag over geluk als factor in het succes van een team, want dat wordt al te vaak aangehaald als een alibi voor het eigen falen, maar Standard mag toch wel zeggen dat het dit seizoen nog niet echt heeft meegezeten. Ik zag ze bijvoorbeeld op Moeskroen, dat ze daar niet wonnen, tartte alles.
Na het ontslag van Vercauteren hebt u de spelers een voor een bij u geroepen. Wat leerde u uit die gesprekken?
JACOBS: Dat paste in het rouwproces. Ik hoorde van de spelers vooral dat zij erg aangedaan waren door dat ontslag. Sommigen voelden zich duidelijk schuldig. Dat hebben we eerst moeten uitpraten. Ook speltechnisch zijn er een paar zaken naar boven gekomen waar ik de komende weken nog mee kan werken.
Ahmed Hassan zegt dat hij Mémé Tchité erg mist.
JACOBS: Dat geloof ik best. Mémé had zijn snelheid, waardoor hij altijd de verdediging aan de praat hield. Uit vrees dat hij in de rug zou opduiken, had de tegenstander altijd de neiging wat te wijken. Dat maakt de job van een opkomende middenvelder vanzelf mak- kelijker. Nu gaat de aanvallende bal vaak naar Nicolas Frutos, die vervolgens de aansluiting zoekt, maar dan zit de ruimte in het centrum vaak al dicht. Ik begrijp dat dat aanvalspatroon Ahmed Hassan in zijn bewegingsruimte beperkt.
Anderlecht scoort moeilijk dit seizoen.
JACOBS: Niet alleen dat, we creëren veel te weinig kansen.
Omdat er een gat zit op het middenveld. De aansluiting naar voren hapert.
JACOBS: Ja, maar dat zie ik bij veel ploegen. Het probleem is dat alle teams tegenwoordig conditioneel en tactisch zo goed geschoold zijn, dat de omschakeling tussen aanvallen en verdedigen dé essentiële kwaliteit is geworden. In Engeland lost men het op met types als Frank Lampard of Steven Gerrard. Maar dat zijn fenomenen, aan dat soort spelers moet Anderlecht niet eens denken. Hoe doen wij het dan wel? Door op training hard op positiespel te werken, zodat iedere speler weet in welke omstandigheid van hem verwacht wordt dat hij zijn actie verder zet dan wel dat hij de bal doorgeeft. Die puzzel moet nog beter. Want ik stel vast dat we inderdaad te weinig aanwezig zijn in en rond de zestien.
Is dat niet de reden waarom men Jan Polak voor veel geld in Duitsland is gaan kopen?
JACOBS: Het heeft Jan met een enorme last opgezadeld dat hij hier vanaf het begin werd aangekondigd als de nieuwe, revolutionaire box-to-boxspeler. Jan kan die rol zeker aan, maar iedereen schijnt te vergeten dat hij zowel bij Nürnberg als bij de Tsjechische nationale ploeg meer de man was die de gaten dicht liep dan degene die de acties maakte. Polak moet meer in de zestien komen, dat klopt, maar verwacht van hem geen mirakels. Hij moet nog wennen aan een nieuwe club, en kreeg ook meteen een fikse deuk in zijn moreel omdat hij naar hier was gekomen in de hoop Champions League te spelen. Maar hij komt er, wees daar zeker van. Jan is een speler met grote kwaliteiten.
De winterstop is niet ver meer en dat betekent dat er weer getransfereerd kan worden. Wat moet erbij?
JACOBS: Extra versterking in het aanvallende compartiment zou echt geen overbodige luxe zijn. Het vertrek van Tchité is niet opgevangen en we weten dat de andere spitsen blessuregevoelig zijn. Ik zou ook graag wat meer evenwicht in het elftal willen. Er zijn nog posities binnen de basiself waar er niet te veel mag voorvallen, of we komen in de problemen. Tot nu toe hebben we dat kunnen verdoezelen door slim met spelers te schuiven, maar een duurzame oplossing is dat niet.
Zit het probleem van Anderlecht niet nog dieper? De laatste matchen onder Vercauteren speelde de ploeg lusteloos. In Aalborg was het al dramatisch en op Germinal Beerschot zo mogelijk nog slechter. Je mag toch meer beleving verwachten?
JACOBS: Ja, maar was dat de schuld van de trainer? Lusteloosheid sluipt in een groep wanneer de waardeverhoudingen zijn vastgeroest. Maar dat heeft Frank opgevangen door regelmatig te wisselen en iedereen die ondermaats presteerde op zijn verantwoordelijkheden te wijzen.
De ploeg was gewoon in een negatieve spiraal terechtgekomen. De spelers reageerden verkrampt, je zag dat er scherpte ontbrak. De een bracht de ander aan het twijfelen en dingen die ze daarvoor met de ogen dicht deden, lukten plots niet meer. Het kan gebeuren, dat de chemie plots wegvalt. Ik geloof niet dat daar één schuldige voor aan te wijzen valt.
Heeft Vercauteren niet vooral pech gehad dat de vedetten van Anderlecht – Hassan, Frutos, Mbark Boussoufa – dit seizoen hun niveau niet halen?
JACOBS: De knoop ligt al het hele seizoen vooral bij de aanval. In de zomer wilde de staf er al een extra spits bij, dat was nog vóór het vertrek van Mémé Tchité. We wisten dat we daar krap zaten. Het is een ongeschreven wet in het voetbal: een slechte ploeg met scorende spitsen wordt een middelmatige ploeg, een middelmatige ploeg met scorende spitsen wordt een goede ploeg. Maar een goede ploeg zonder spitsen, wordt in het beste geval middelmatig. Vercauteren wist dat en heeft het gesignaleerd, maar tegelijk was hij voldoende clubman om het nooit in te roepen als excuus. Hij heeft Serhat Akin, die eigenlijk al niet meer voorzien was, er weer bij genomen toen Tchité wegging. En maar goed ook, want Akin heeft dit seizoen al belangrijke goals gescoord.
Sommige spelers, vooral de grote namen, leken mij erg vermoeid. Mijn eerste beslissing als hoofdcoach was hen wat meer rust te gunnen. Dus heb ik in de Bekermatch tegen Hamme Polak aan de kant gelaten voor Vadis Odjidja. Meteen stond de pers klaar met het oordeel: ‘Onder Jacobs zullen de jongeren meer kansen krijgen.’ Waarbij mijn verleden als trainer van de nationale beloften natuurlijk werd opgerakeld. Nochtans ben ik er zeker van dat Vadis ook bij Vercauteren op het punt stond om in de ploeg te komen. Dat hing gewoon in de lucht.
Zulke dingen maken trainer zijn erg vermoeiend: je moet voortdurend vechten tegen clichés. Sinds mijn periode bij La Louvière word ik een verdedigende trainer genoemd. Men vergeet daarbij dat La Louvière een ploeg zonder spitsen was en dat ik nadien bij Moeskroen soms met vier aanvallers uitpakte. Je krijgt op een gegeven moment een etiket opgeplakt en al je beslissingen worden door een gekleurde bril bekeken.
Slotvraag: het valt op dat tegenstanders duidelijk minder bang zijn voor Anderlecht dan vroeger. Is dat een voordeel of een nadeel?
JACOBS: Het is in ieder geval een feit, en we moeten ermee leren omgaan. Vroeger probeerde een kleine club die bij Anderlecht op bezoek kwam vooral de schade te beperken. Ik kan het weten, ik heb lang genoeg aan de andere kant van het veld gestaan. Die tijd is voorbij. Kijk maar hoe Hamme – een tweedeklasser op bezoek op ons eigen veld nota bene – ons met open vizier is komen bestrijden. Nu, beter zo dan dat ze zich ingraven natuurlijk. Anderlecht moet maar flink genoeg zijn om zich aan die nieuwe situatie aan te passen.
DOOR JEF VAN BAELEN