De verteller en zijn toehoorders : de gepensioneerde landmeter Friedrich Stürenburg uit Hannover brengt een kring van bekenden rond het haardvuur.

De wind floot luider ; af en toe schraffeerde regen bliksemsnel de grote glazen deuren van de hoekruimte, waar we voor vandaag een toevlucht hadden gezocht ; en we keken vergenoegd naar het vuur dat Hagemann met een geweldige blaasbalg achter in de haard aanwakkerde.

?Heerlijk zo, m’n beste Stürenburg,? zei mevrouw dr. Waring voldaan ; en dan, met een zucht : ?dat moet mei voorstellen ! De aarde heeft zich omgedraaid, denk ik.? De heer des huizes, erelandmeter in ruste, hief enigszins verbaasd zijn hand : ?Weet u, mevrouwtje : de aarde draait de hele tijd !? ?Ach, u weet precies wat ik bedoel,? pruilde de spichtige weduwe over haar kopje thee heen ; en apotheker Dettmer schoot gedienstig te hulp : ?Poolschommelingen, nietwaar, mevrouw ?? Zij knikte alleen maar, dronk meteen een te grote slok van het zoete vocht ; kapitein von Dieskau staarde hoogst ongelovig voor zich uit ; maar Stürenburg wuifde ook deze poging om het slechte weer te verklaren weg : ?Weliswaar gaan de aardpolen voortdurend heen en weer daar heeft m’n gewezen leraar Küstner indertijd nog het bewijs van geleverd ; en wel in zoiets als een cirkel of ellips om hun ideale middelpunt heen. Maar die zeer langzame schommelingen bedragen nooit meer dan plusminus 20 meter, om het even de richting. Bovendien worden die bewegingen door speciale, paarsgewijs aan weerszijden van de pool gelegen observatieposten doorlopend gecontroleerd : je moet namelijk te allen tijde de evolutie van de geografische breedte van een plek kunnen bepalen. 20 meter ? Dat maakt altijd nog de goeie helft van een gemiddelde boogseconde, wat je niet zomaar kunt verwaarlozen.? ?Hoor je dat, Emmeline? zei mevrouw doctor streng tot haar nicht, die al te zeer naar haar zin in het laaiende hout weg droomde.

De glazige windmonsters stormden heftiger op het huis af. ?Arme zeevaarders,? bedacht de weduwe ; ?arme soldaten,? knorde de kapitein ; de apotheker deed zijn mond open, deed die beschaamd weer dicht : er schoot hem niets te binnen dat ook zijn beroep in de verf had kunnen zetten, ?arme kruidenzoekers? had nauwelijks op medelijden kunnen rekenen ! Stürenburg volgde ironisch de wedstrijd ; toen hakte hij de knoop door : ?Arme landmeters ! Bij zo’n weer jaar in jaar uit op de baan ; ’s avonds misschien nog een slecht onderkomen op de koop toe ? hij maakte een breed afwerend gebaar, schoof zijn linkerhand onder zijn rechteroksel, hield zijn sigaar in een beschouwender pose, en begon :

?Toen ik, lang voor de Eerste Wereldoorlog, m’n praktijkjaar als topograaf uitdeed, kregen we als vergoeding het enorme bedrag van 5 mark per dag omdat we buiten werkten. Tegenwoordig incasseren de jongeluitjes er natuurlijk 30, en hebben allemaal een auto. Wij hadden fietsen, en aangezien geen van ons rijk was en we zoveel boeken en eigen instrumenten moesten aanschaffen, kwamen we op de gekste ideeën om toch maar die 5 mark opzij te kunnen leggen. Ik was destijds bij Rotenburg ingedeeld ; kreeg als uitgesproken ?jongeman? natuurlijk het verst afgelegen gebied toegewezen, onderaan bij Visselhövede ; en ik dacht er al treurig aan dat ik m’n geld noodgedwongen naar de herberg zou moeten dragen, toen de collega die ik afloste me bij de arm nam. We reden een half uur met de fiets over zijweggetjes die almaar donkerder & smaller werden, tot we eindelijk kort voor Stellichte stopten bij een eenzaam, half vervallen huis. Hij gebaarde me van opzij het dichte bos in te gaan, zodat we het gebouw onopvallender van achteren zouden kunnen naderen. We stalden onze fietsen in een bosje sparren ; legden ze aan elkaar vast ; gespten de theodolieten van de bagagedrager, en gingen naar binnen.?

Hij inhaleerde een keer heel diep de zoete rook, liet zijn ogen sluw in een cirkel rondgaan : ?jullie hebben toch allemaal sterke zenuwen, nietwaar ? ? wierp hij ons voor. De kapitein liet vol verachting zijn Ijzeren Kruis Eerste Klas vonkelen, niet meer ; Dettmer knikte, met iets te veel ijver ; terwijl de dames met vele, bange woorden hun moed bevestigden.

?Zelfs ik deed eerst een stap terug,? bromde Stürenburg ?want op de verdacht lege vloerplanken lag een doodskop !? Aangezien niemand tegenpruttelde, ging hij meteen voort : ?M’n collega zei niet meer dan ?Aha? of iets in die stijl, en : ?Er is al iemand.? Via de halfvergane trap stegen we over eng doorbuigende treden tot helemaal boven. Hij klopte discreet op een deur ; en lang ik kende toen nog geen morse, en begreep er niets van. Daarop riep iemand stilletjes ?Binnen?. En in de lichtdicht afgesloten zolderkamer zaten twee mannen op petieterige krukjes : een landmeter van concurrent Fallingbostel ; en een heer in Lincolngroen, een leerling-houtvester, zoals bleek toen we ons bekend maakten. Ze hadden een schaakbord en een fles goedkope wijn tussen hen in ; langs de muren waren al twee slaapzakken uitgerold. Ik moest eerst de korte eed afleggen dat ik ons spookhuis nooit zou verraden ; toen versloeg ik eerst maar beide schaakspelers na elkaar. Later ook simultaan.? Zijn wangen bolden zelfbehaaglijk op : ?Daar heb ik nog meer dan eens goedkoop overnacht. Vaak in gezelschap van houtvesters, landmeters en veldwachters. De eerste die aankwam moest altijd diverse beenderen en doodskoppen ?klaarleggen? zo bungelde er bijvoorbeeld een op de trap, die argeloze indringers een akelige kus moest geven.?

De regen seinde vieviger zijn morsetekens ; de wind joelde onvermoeibaar ; de tante simuleerde een geeuw, hoewel zij zichtbaar onder de indruk was van het kussende skelet. De apotheker ging stoer overeind zitten : ?Hoezo, een spookhuis : daar gelooft toch niemand meer in ?? Stürenburg monsterde hem over zij bril heen, terwijl hij langzaam antwoordde :

?Het ?Huilende Huis? was zo berucht dat de boeren uit de streek er hun paarden met haastige spoed voorbij dreven, en bij het vallen van de avond durfde Niemand het meer te naderen, ’s nachts al helemaal niet. De ouden van het dorp beneden vertelden dat zelfs de bomen in de omgeving af en toe vreselijke stemmen kregen ; en een 95-jarige zwoer bij hoog en bij laag dat hij als kind het klaaglijk geschreeuw verschillende dagen na elkaar had gehoord. Op een dag had een verlichte notabele uit het dorp het gebouw willen laten afbreken : maar de balken waren zo driftig aan het steunen gegaan dat de timmerlui van ontzetting hun bijlen hadden laten vallen. Tja.? Hij trok geduldig aan zijn sigaar, terwijl wij onze verontwaardiging lieten blijken over zoveel bijgeloof ; toen we onszelf eindelijk voldoende als cultuurmensen hadden bevestigd, streek hij nauwgezet de lange aspunt in de agaten bak :

?Ik was toevallig in de buurt, toen de bevoegde boswachter ook een van de ingewijden er een paar bomen liet omhakken. Ik vond dat persoonlijk jammer vanwege een prachtige eik ; maar hij legde me overduidelijk uit dat de boom compleet hartrot was, en al lang kaprijp. Toen hij geveld lag, en de arbeiders hem kliefden, werk ik opeens met een gil teruggeroepen : midden in de machtige stam stak het geraamte van een mens, met het hoofd naar boven !? Hij veegde korzelig onze bezwerende en ontzette handen aan de kant. ?Er werden een paar flarden van een overoud Frans uniform gevonden, en wat kleinere muntstukken, half verstoken in het molmige hout.? Grimmig : ?Misschien een marodeur, die door woedende boeren werd achtervolgd, in de boom was gevlucht en erin weggezakt. Door z’n val moet hij zo vastgeklemd zijn geraakt dat z’n armen tegen z’n lichaam werden geprest, en hij geen kans meer zag om zich eruit te redden ; geen wonder dat de boom dagenlang huilde en jammerde, en Niemand meer in het ?Huilende Huis? wilde wonen.?

Die avond moest een van ons mevrouw doctor naar huis begeleiden. (In : Hannoversche Presse, 3 september 1955.)

Arno Schmidt

Vertaling : Jan H. Mysjkin

In : ?Trommler beim Zaren?. Veröffentlicht im S. Fischer Verlag, Frankfurt am Main, Rechtsnachfolger des Stahlberg Verlags und des Goverts Krüger Stahlberg-Verlags, September 1985. Copyright 1966 Stahlberg Verlag GmbH, Karlsruhe.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content