Afgelopen weekend overleed met Albert De Smaele (87) een sleutelfiguur uit het Vlaamse medialandschap en het politieke bedrijf van de vorige eeuw.

Hij trad voor het eerst op de voorgrond na de Tweede Wereldoorlog, toen de Belgische media net een zwarte periode achter de rug hadden. De krant De Standaard was groot geworden tijdens het interbellum, maar had, zoals wel meer Belgische dagbladen, haar reputatie verspeeld tijdens de oorlogsjaren, door invloed en censuur van de Duitse bezetter op de redactie.

Na een verschijningsverbod en nadat de nv De Gids enkele jaren De Nieuwe Standaard publiceerde (later: De Nieuwe Gids), trokken de erfgenamen van zakenman en politicus Gustaaf Sap, die de krant in de jaren dertig controleerde, het laken weer naar zich toe. De Saps vonden dat er een te weinig Vlaams-nationalistische koers werd gevaren, en kochten daarom eind 1946 het sekwester af waaronder de krant was geplaatst.

De jonge jurist Albert De Smaele, toen 27 en getrouwd met Saps dochter Godelieve, richtte enkele maanden later de nv De Standaard op en liet de krant zeven jaar weer onder haar oorspronkelijke naam verschijnen.

In de vennootschap had de familie alle aandelen. De Smaele werd zelf directeur maar zette ook de redactionele lijn uit. Met twintig redacteurs liet hij het dagblad tegen de verwachting in overleven en bezorgde de krant opnieuw een scherp Vlaams en katholiek profiel.

Tijdens de jaren vijftig herwon De Standaard haar gezag van voor de oorlog. Zelfs de CVP, die zich eerst wat gedistantieerd had, haalde de banden weer aan. Daarmee groeide ook het aanzien van de jonge directeur, die in 1958, op zijn 37e, al de kans kreeg om senator te worden.

De Smaele bedankte, maar op vraag van de CVP ging hij wel in 1960 in de raad van bestuur van de openbare omroep BRT zitten. Hij breidde zijn groep ook succesvol uit, met de aankoop van Het Handelsblad, Het Nieuws van den Dag en De Gentenaar. De Smaele gaf de leiding van de redactie daarna officieel uit handen aan journalisten Luc Vandeweghe (E. Troch), Manu Ruys en Lode Bostoen, al behield hij veel invloed.

In de jaren zestig bouwde hij zijn groep uit tot een gigant op de Vlaamse me-diamarkt, en zelf groeide De Smaele uit tot een politiek erg invloedrijke figuur. Zo beschreef Karel Van Nieuwenhuyse (K.U.Leuven) in zijn doctoraat over de geschiedenis van De Standaard hoe De Smaele in 1961 enkele voorstellen aan formateur Theo Lefèvre (CVP) richtte, in ruil voor de steun van de groep. In de brief vroeg hij zelfs om een staatssecretariaat voor zijn schoonbroer Jan Piers – wat later ook lukte.

Toch volgde een pijnlijke val, volgens vele betrokkenen door de te snelle expansie. Het bedrijf ging investeren buiten de mediawereld, onder meer in touroperators en een diepvriesinstallatiebedrijf. De Smaeles schoonbroer André Vlerick, ook gehuwd met een dochter van Gustaaf Sap, voelde dat het fout zou lopen en verkocht zijn aandelen in 1972.

Enkele jaren later bleek dat de groep een stevige schuldenberg had. De nv De Standaard ging ondanks zijn sterke marktpositie in juni 1976 over de kop. De titels van de failliete groep werden onder impuls van reder André Leysen gered door de Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM), die intussen tot Corelio is omgedoopt. Albert De Smaele bleef daarna nog lang discreet actief achter de schermen van de zakelijke wereld.

Thomas Verbeke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content