In Europa wordt volop slag geleverd voor een sociaal beleid. SP-europarlementslid Anne Van Lancker voelt zich optimistisch.

Vorige woensdag werd in Brussel en vele andere Europese steden voor het sociale Europa gemanifesteerd. Na de Renault-affaire willen vakbonden en werklozenorganisaties nu eindelijk een doorbraak. De verkiezing van Tony Blair wekte trouwens de hoop dat er op de top van Amsterdam, die uitsluitsel over een nieuw verdrag moet geven, nagels met koppen worden geslagen. Eén van de meest gedreven activisten in deze materie is europarlementslid Anne Van Lancker (SP).

U steunt volop de mobilisatiecampagne voor een sociaal Europa. Is dat een noodgreep omdat de normale parlementaire beïnvloeding faalt ?

ANNE VAN LANCKER : Nee, zeker niet. Het is een complementaire strategie, omdat je slechts serieuze veranderingen krijgt wanneer je over een voldoende groot sociaal draagvlak beschikt. Die les uit de geschiedenis is me altijd bijgebleven. Het is dus belangrijk dat vakbonden en sociale organisaties hun stem laten horen.

Betekent de verkiezing van Tony Blair de doorbraak van het sociale Europa of geloven we dan in het zoveelste sprookje ?

VAN LANCKER : Het is natuurlijk een goede zaak dat we nu met vijftien landen achter het sociaal protocol staan. De inhoud ervan blijft echter omstreden. Het werd destijds mee door Margaret Thatcher onderhandeld, zodat de meest relevante hoofdstukken sneuvelden. Bovendien is voor alle beslissingen, onder meer de financiering van het werkgelegenheidsbeleid, unanimiteit vereist. Hetzelfde geldt voor de collectieve belangenverdediging van werknemers, alsook de afdanking van personeel. Dat is onhoudbaar. Telkens als je iets substantieels wil veranderen, riskeer je op een veto te botsen. Zeker in sociale materies moet de unanimiteitsregel worden opgedoekt. Dat is één van onze belangrijkste eisen voor het nieuwe verdrag.

De kans dat de regeringsleiders daarmee instemmen, is gering.

VAN LANCKER : Ik ben minder pessimistisch. Het is wel zo dat vele lidstaten vrezen hun vetorecht in de sociale zekerheid te verliezen. Ten onrechte denken ze dat dit de aanzet voor een Europees socialezekerheidsstelsel wordt. Onlangs waarschuwde Blair nog dat hij de sociale bescherming van andere landen niet wil importeren. Het is een onbegrijpelijk misverstand. Als de unanimiteit verdwijnt, ga je niet naar een Europese sociale bescherming. Wel schep je dan een kader. Er zijn geruchten die enig optimisme wettigen. De Duitsers en ook de Fransen denken erover om hun veto in sociale kwesties op te geven. Er is dus hoop op substantiële veranderingen en Blair biedt alleszins betere perspectieven dan John Major.

Maakt u zich geen illusies ? De opstelling van de socialist Blair is aanzienlijk liberaler dan die van een Jean-Luc Dehaene.

VAN LANCKER : Dat is duidelijk. Je mag trouwens niet vergeten dat zowel Jacques Chirac als José-Maria Aznar zich achter de rug van Blair schuilhouden. (lacht) De rechterzijde heeft nu een rood vijgenblad. Veel hangt ook af van de Franse parlementsverkiezingen. Met een progressieve meerderheid onder Lionel Jospin worden de kaarten voor Amsterdam nog eens door elkaar gehaald.

Eerst was het wachten op Blair, nu op Jospin. Ontgaat het u dat de sociaal-democraten in elf van de vijftien regeringen mee de dienst uitmaken ? U hebt de macht om het sociale Europa door te voeren.

VAN LANCKER : Tot voor kort hadden we in de grote landen niets te zeggen. Met een kanteling in Frankrijk komen de zaken in beweging. Parijs heeft de sociale onderhandelingen voortdurend afgeremd.

Onder François Mitterrand waren de Franse socialisten de vurigste verdedigers van het soberheidsbeleid en de normen van Maastricht.

VAN LANCKER : Anderzijds hebben ze het sociaal protocol mogelijk gemaakt. Het probleem is dat er geen alternatief scenario bestaat. Je kan alleen alle hefbomen gebruiken om de zaken vooruit te helpen. Het is toch fantastisch dat er vorige woensdag militanten uit Ierland, Portugal en Spanje in Brussel manifesteerden. Ze beseffen dat er een Europese forcing moet komen en dat de nationale remedies hebben uitgediend.

Dat zegt u al vijftien jaar. Waarom zou het sociale Europa nu wel lukken ?

VAN LANCKER : We moeten de druk opvoeren. In verschillende landen, onder meer Frankrijk, merken we dat de publieke opinie nu veel kritischer tegenover Europa staat. De bevolking eist verandering en dat is heel wat meer dan de convergentiecriteria van Maastricht. Er moet een werkgelegenheidsbeleid komen en de sociale rechten moeten erkend worden. Ik hoop dat de onderhandelaars het beseffen. Ze moeten de hete adem van de bevolking voelen, zoniet dreigt het later met een referendum grondig fout te lopen. Ook in België zeker sinds de zaak-Renault is de sfeer grondig veranderd. De mensen willen dit Europa niet en je voelt een groeiende vijandigheid. Het is wel hoopvol dat de meeste verantwoordelijken in de vakbonden, de werkloosheidscomités en de vrouwenorganisaties nog altijd overtuigd zijn dat alleen een Europese aanpak een oplossing kan bieden. Roberto D’Orazio wordt in zijn afwijzing van Europa niet gevolgd.

D’Orazio beseft uiteraard dat hij over geen Europese tegenmacht beschikt. Het Europees syndicalisme stelt niets voor.

VAN LANCKER : Je maakt van het Europees syndicalisme wat je er van wil maken. Op dit ogenblik betekent het weinig, maar in de centrales beweegt veel. Het besef neemt toe dat alle heil niet langer uit de nationale ministerraad komt, en ook het inzicht dat je je niet op een eiland moet verschansen. Wel moeten de bonden de fundamenten van een internationale organisatie nog leggen. Een handicap is natuurlijk dat het ons ook aan voldoende politieke tegenmacht ontbreekt. Daarom moet je de hele Europese constructie echter niet overboord kieperen. We moeten de mensen mobiliseren om dat democratisch deficit weg te werken.

Van in het begin verdedigde u de EMU-normen.

VAN LANCKER : Ja, maar toen ging het ons economisch nog niet zo slecht en nu dringen we er met velen op aan om ze soepel te interpreteren. Daarnaast pleiten we er voor dat er werk wordt gemaakt van het sociale luik. In december 1993, op de top van Essen, werd toch beslist dat er een serieus werkgelegenheidsplan moest komen. Dat werd nooit uitgevoerd. Er loopt nu een voorstel om een tewerkstellingshoofdstuk in het verdrag in te lassen. Daar staan goede dingen in. De commissie en de raad zouden aanbevelingen en richtsnoeren kunnen formuleren, vergelijkbaar met de Maastrichtnormen. Het kan niet dat het economisch beleid alleen door stabiliteit, monetaire convergentie en deflatie wordt bepaald. Die cirkel moeten we doorbreken. Werk en sociale zekerheid moeten de prioriteiten worden.

Bent u niet al te goedgelovig ?

VAN LANCKER : Ik moet er wel in geloven, er is geen andere weg.

In 1994 en 1995 geloofde u de regeringsleiders, toen ze grote infrastructuurwerken aankondigden.

VAN LANCKER : Omdat bij de ministers van Financiën alles bij unanimiteit wordt beslist, bleven het witboek van Jacques Delors en de infrastructuurwerken dode letter.

De socialistische fractie is de grootste in het parlement. Waarom begon zij geen oorlog over die werken ?

VAN LANCKER : We zijn die begonnen. Het Europees parlement heeft er zelfs een speciale, zij het tijdelijke commissie voor opgericht. We hielden lange pleidooien en probeerden allerlei strategieën uit.

U had de begroting kunnen wijzigen.

VAN LANCKER : De socialisten hebben dat voorgesteld, maar je hebt daar een meerderheid voor nodig en andere groepen zijn ons niet gevolgd. Als de voorzichtigheid het haalt op de gedrevenheid, blijf je ter plaatse trappelen.

Met het nieuwe verdrag zal de voorzichtigheid het allicht opnieuw halen. Helmut Kohl zal de EVP-fractie wel bijspijkeren en Tony Blair de socialistische.

VAN LANCKER : Dat risico bestaat natuurlijk. Toch viel het op dat onze fractieleidster, Pauline Green, de Nederlandse voorstellen van de top in Noordwijk een totaal onvoldoende meegaf. Het kan trouwens niet dat de veto’s in het sociale behouden blijven.

Anders stemt u tegen het verdrag.

VAN LANCKER : Zeker en vast.

Wat als Louis Tobback het daarmee omwille van het Europees staatsraison niet eens is ?

VAN LANCKER : Ik vrees dat we dan een meningsverschil hebben.

En als Tobback voet bij stuk houdt. Gaat u dan door de knieën ?

VAN LANCKER : Als ik naar eer en geweten wil handelen, moet ik mijn standpunt handhaven. Natuurlijk, als we Amsterdam wegstemmen, blijven we met het verdrag van Maastricht zitten. We moeten een perspectief kunnen bieden dat er later iets beters uit de bus komt. Met een non affreux is niemand gediend, dan speel je in de kaart van de conservatieven en de nationalisten.

Is dat geen argument waarmee de progressieven in Europa al jaren gechanteerd worden ?

VAN LANCKER : Ik noem het geen chantage. Het is wel een bedenking waarmee je voortdurend geconfronteerd wordt. Als we nee zeggen, moet het een constructief nee zijn.

In Noordwijk beklemtoonde Blair heel sterk de noodzaak van een flexibele arbeidsmarkt. Is dat vervelend ?

VAN LANCKER : Blair wil ook serieuze investeringen in het onderwijs en hulpprogramma’s voor alleenstaande moeders, langdurige werklozen en laaggeschoolde jongeren. Je kan dat niet zomaar onder de tafel vegen. Daarnaast gebruikt hij woorden die zelfs mijn Britse collega’s moeilijk kunnen duiden. Wat bedoelt hij met die flexibiliteit ? Ook de commissie gebruikt dat begrip. Wij ook, trouwens.

Flexibiliteit van de arbeidsmarkt lijkt nauwelijks voor interpretatie vatbaar.

VAN LANCKER : Toch wel. In de toekomst zal men niet langer constant dezelfde job blijven uitvoeren. Mensen zullen eruit stappen voor herscholing en bijscholing. Dat is een vorm van flexibiliteit die wij ook propageren. Het is me echt niet duidelijk welke lading de woorden van Blair dekken.

Is het niet zielig dat u Blair zo voor het socialisme probeert te redden ?

VAN LANCKER : Nee, ik doe echt verwoede pogingen om te snappen wat hij bedoelt. Ik heb wel mijn achterdocht, maar ik geef hem het voordeel van de twijfel.

Voor uw goed begrip : in Noordwijk zei Blair nog dat hij geen sociale maatregelen zal aanvaarden die de concurrentiekracht aantasten.

VAN LANCKER : Het is dan maar de vraag wat de concurrentiekracht hindert. Blair heeft geen bezwaar tegen een minimumloon of een Europese ondernemingsraad en evenmin tegen Europese regels over arbeidstijdverkorting.

Capituleerde de Europese sociaal-democratie niet voor het concurrentieprincipe ? De ijver van Karel Van Miert zegt veel.

VAN LANCKER : Dat is ook de verantwoordelijkheid van Van Miert. Jammer genoeg is er geen commissaris voor Tewerkstelling, iemand met dezelfde macht en bevoegdheden als Van Miert.

Het stoort u niet dat de socialisten zich zo voor de vrije markt engageren ?

VAN LANCKER : Van Miert probeert de kerk in het midden te houden. Hij reageert niet alleen op Belgische toestanden, maar ook op Franse en Duitse. Het is trouwens onzin om de globalisering tot de grote schuldige van het grote jobverlies uit te roepen. Je moet de tijd niet terugdraaien. Waar het nu op aankomt, is dat je met sociale wetten de globalisering en de eengemaakte markt in de hand houdt.

Het is een afgezaagd refrein. Wanneer komt er boter bij de vis ?

VAN LANCKER : Omdat er geen spelregels zijn, gaan we de verkeerde kant uit en draait het beleid over deregulering en loonderving. We moeten zoveel mogelijk mensen proberen te overtuigen, want de politiek kan het alleen niet aan. Pas als je de bevolking meekrijgt, bestaat er een kans op verandering. Het grote verschil tussen Maastricht en Amsterdam is toch dat de vakbond deze keer niet in snelheid werd genomen.

Blair is voor Franse en Duitse socialisten een voorbeeld. Wordt Blair de gids van de Europese sociaal-democratie ?

VAN LANCKER : Ik heb Jospin niet horen zeggen dat hij in de voetsporen van Blair wil stappen. Iedereen weet toch uit welke ravage het Verenigd Koninkrijk komt. Na achttien jaar conservatief bewind valt de Britse situatie niet te vergelijken met die van andere landen. Zie naar de armoede- en werkloosheidscijfers. Wel moet de Europese sociaal-democratie dringend duidelijkheid scheppen over het Europees sociaal model. Tot dusver gaf iedereen daar een nationale invulling aan. Dat de welvaartsstaat de mensen niet opnieuw in de arbeidsmarkt kan inschakelen en het recht op werk verzekeren, verplicht ons om het Europees sociaal model te herdenken. Daarvoor liggen er twee draaiboeken op tafel. Een Amerikaans, dat door de Oeso wordt gepropageerd en waar alles draait rond deregulering en minder uitkeringen. Daarnaast is er een model dat herverdeling, een aanpassing van de sociale zekerheid en grotere investeringen in opleiding bepleit. De Nederlanders experimenteren daarmee.

Is Wim Kok nu het lichtend voorbeeld ?

VAN LANCKER : Voor mij is Kok te blauw en legt hij te weinig sociaal-democratische accenten.

Niet iedereen in de sociaal-democratie is zich van het bestaan van de twee draaiboeken bewust.

VAN LANCKER : Daar is nooit ernstig over gepraat. De Europese sociaal-democratie zit in een groeiproces en heeft nog een hele weg af te leggen.

Stoort het u niet dat, gegeven de grote Europese uitdagingen, binnen de SP vooral een communautair debat woedt ?

VAN LANCKER : Dat is niet waar. De sociaal-economische discussie zal pas in het najaar naar buiten komen. Dan wordt de kick-off van het vernieuwingscongres van 1998 gegeven. Ik vind het ook jammer dat vooral de communautaire thema’s de media halen.

Is het geen handicap dat voorzitter Tobback fin de carrière is ?

VAN LANCKER : Ik kan u gerust stellen : hij neemt alle maatregelen om de wissels voor de toekomst te leggen. Hij waakt erover dat de continuïteit verzekerd wordt. Trouwens, er zijn mensen genoeg die de vernieuwing kunnen dragen.

Moet de opvolger van Tobback zicht op de twee draaiboeken hebben ?

VAN LANCKER : Natuurlijk, maar met dit dossier zijn niet alleen de europarlementsleden bezig. Dat is een zaak van heel de partij. In het partijbureau wordt nu met grote regelmaat heftig over Europa gediscussieerd.

Tobback vond een coalitie met de liberalen onbespreekbaar. Denkt u er ook zo over ?

VAN LANCKER : Ik zie dat evenmin zitten, omwille van het sociaal Europa. Zelfs in Nederland komt het binnen de coalitie geregeld tot botsingen over de sociale bescherming.

Is het niet tijd dat er eindelijk een vrouw aan de leiding van de SP komt ?

VAN LANCKER : Ik zou het wel leuk vinden, maar wellicht is er nog altijd geen geschikte kandidate. Het is tenslotte niet niets om zo’n partij te leiden. Je moet diplomaat zijn, een goede politieke reflex hebben en inhoudelijk sterk staan. Dat is een zware job en ik weet niet of er zoveel vrouwen zijn die zo’n taak aankunnen.

Toe nou, in andere partijen brachten vrouwen het wel tot voorzitter.

VAN LANCKER : Daar waren die witte merels er blijkbaar wel. Ik geloof echter niet dat de SP een mannenclub zou zijn en de andere partijen niet. Ik geloof niet dat de vergaderuren, de sfeer en de stijl van debatteren er zoveel verschillen van bij ons.

U bent veeleer onverwacht in het Europees parlement gekomen. Blijft u er ?

VAN LANCKER : Dit is een heel boeiend, uitdagend maar ook wel frustrerend mandaat. Het gaat allemaal zo traag en soms heb je de indruk dat je tegen de bierkaai vecht. Maar ik doe deze job heel graag. Voor mijn part wil ik dat nog eens overdoen.

En als u geroepen wordt voor het voorzitterschap ?

VAN LANCKER :(berustend)Echt waar, dat is een job waar ik absoluut niet naar hunker.

Paul Goossens

Anne Van Lancker : de witte merel ?

De Europese mars voor werk in Brussel van vorige week : het sociaal draagvlak verbreden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content