De herverkaveling van het Belgische politielandschap heeft al veel voeten in de aarde gehad. Een chronologisch overzicht.
Wellicht was het met de herverkaveling van het Belgische politielandschap anders verlopen zonder het rapport dat de parlementaire onderzoekscommissie op 14 april jongstleden uitbracht in verband met ?de wijze waarop het onderzoek door politie en gerecht werd uitgevoerd in de zaak- Dutroux-Nihoul en consoorten.? Dat leert de studie van wat er allemaal aan dat verslag vooraf ging. Die geschiedenis begint meer dan zeven jaar geleden.
April 1990. Na twee jaar en 187 vergaderingen publiceert de parlementaire commissie het verslag van haar onderzoek ?naar de wijze waarop de bestrijding van het banditisme en het terrorisme georganiseerd wordt.? De commissie bekijkt de gerechtelijke onderzoeken naar de moordaanslagen (1982-1983/1985) van de zogeheten Bende(n) van Nijvel en van de Cellules Communistes Combattantes (1984) oppervlakkig, maar stelt toch een aantal politiële en justitiële hervormingen voor. Daarbij wordt aangedrongen op ?één politiedienst voor gerechtelijke opdrachten?, maar blijven ?de drie bestaande politiediensten behouden,? zij het met een reorganisatie ?op het niveau van de gerechtelijke arrondissementen.?
Juni 1990. De roomsrode regering repliceert met het Pinksterplan. De uitvoering daarvan zal jaren duren inzake justitie zelfs tot 1997. Het plan dringt, onder meer, aan op de herwaardering van de wijkagent, de professionalisering van de gemeentelijke politiekorpsen, een betere coördinatie van het politiebeleid en de demilitarisering van de rijkswacht. Achter het voortbestaan van aparte politiediensten plaatst de regering geen vraagteken. Ze worden verondersteld elkaar aan te vullen en complementariteit na te streven. Minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback (SP) zal een en ander met financiële impulsen dirigeren. Toch geraakt de intergemeentelijke politiesamenwerking moeilijk op gang.
Juli 1991. De wet op de demilitarisering van de rijkswacht brengt dit korps voortaan los van Landsverdediging onder de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse Zaken, die prioriteit geeft aan de uitbouw van de bestuurlijke politie en aan preventieprojecten.
Juli 1994. Bij de oprichting van de Algemene Politiesteundienst (APSD) worden enkele operationele diensten aan het Commissariaat-Generaal van de Gerechtelijke Politie onttrokken en naar de APSD overgeheveld.
Intussen betreedt de rijkswacht, onder leiding van zijn nieuwe opperbevelhebber, luitenant-generaal Willy Deridder, het terrein van de gemeentepolitie en propageert daarbij begrippen zoals ?basispolitiezorg? en ?community policing?. Dit ontstemt de Koninklijke Federatie van Commissarissen en Adjunct-Commissarissen van Politie, onder het voorzitterschap van Carlos De Troch, hoofdcommissaris in Aalst.
DE WREVEL NEEMT TOE
Februari 1995. De nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte (SP) brengt een discussietekst in omloop over ?een vernieuwde (samen)werking van de politiediensten.? Daarmee willen de minister en de rijkswacht werk maken van de gepropageerde complementariteit. Het is hun bedoeling rijkswacht en gemeentepolitie gezamelijk te laten optreden in nog op te richten interpolitiezones (IPZ’s).
April 1995. Het verzet van de politie tegen de opmars van de rijkswacht groeit. De Vaste Commissie van de Gemeentepolitie kanaliseert dit ongenoegen en pleegt overleg met de minister en met de rijkswacht. Binnen de IPZ’s ontstaan sluitende afspraken.
Mei 1995. Op de vooravond van de verkiezingen van 21 mei blijkt het politielandschap hoe dan ook aan herverkaveling toe. De SP blijft echter gekant tegen een éénheidspolitie, al verklaren zowel minister Vande Lanotte als zijn partijvoorzitter Tobback dat alvast de brigades van de gerechtelijke politie bij de parketten best bij de rijkswacht kunnen ondergebracht worden. Zowel binnen als buiten de SP zien sommigen in de IPZ’s de gedroomde overgangsfase naar een fusie van alle politiekorpsen, zoals CVP en VLD die nastreven. De VU en het Vlaams Blok denken in dezelfde richting. Agalev daarentegen wil de onderlinge complementariteit van de drie korpsen bewaren.
Juni 1995. Het regeerakkoord van de nieuwe roomsrode coalitie heeft het over interpolitiezones (IPZ’s) en afspraken ?over de organisatie van de basispolitiezorg door de drie politiediensten.? En dringt voorts aan op ?een verdergaande specialisering en samenwerking tussen de politiediensten en een betere verdeling van de taken meer bepaald de gerechtelijke tussen de rijkswacht, de gerechtelijke politie en de gemeentepolitie.?
November 1995. De Vaste Commissie van de gemeentepolitie nog altijd onder het voorzitterschap van De Troch stelt dat de ?afwezigheid van enig perspectief en vooral van een duidelijk bepaalde politieke finaliteitsoptie, de voornaamste oorzaak is van de antagonismen tussen de verschillende politieactoren, behorend tot verschillende organisatiestructuren en werkzaam op hetzelfde territorium.? De Vaste Commissie dringt aan op een duidelijk onderscheid tussen zij die de eerstelijnspolitiezorg in een lokale omgeving op zich nemen, en zij die zich specializeren in bijzondere opdrachten en instaan voor de tweedelijnszorg.
DE ZAAK-DUTROUX BARST LOS
April 1996. De werkgroep die de taken van de gerechtelijke politie moet opdelen en waarin sinds enkele maanden vertegenwoordigers van justitieminister Stefaan De Clerck (CVP), van de magistratuur en van de gerechtelijke politie bij de parketten (GPP) elkaar proberen te vinden krijgt uitbreiding met delegaties onder leiding van luitenant-generaal Deridder en van hoofdcommissaris De Troch. Dat maakt de discussie over de taakverdeling meteen fundamenteler. Bovendien blijkt dat de GPP meer wil dan zij aankan en dat de commissaris-generaal van de GPP, Christian De Vroom, met een dubbele tong spreekt. De vakbonden binnen de GPP laten zich gelden.
Juni 1996. De regering lanceert een ambitieus ?Actieplan tegen de georganiseerde criminaliteit? en blijft aansturen op een consensus tussen de drie betrokken politiediensten over de verdeling van de opdrachten van gerechtelijke politie.
Juli 1996. De zogeheten consensusnota over ?verdergaande specialisering, betere taakverdeling en samenwerking tussen politiediensten? wordt tot groot ongenoegen van de GPP-vakbonden ondertekend, maar zal nog verder besproken moeten worden.
Augustus 1996. De affaire van en rond seriemisdadiger Marc Dutroux en consoorten barst los. De politieoorlog woedt nu in alle hevigheid.
November 1996. Het Comité Directeur van de Franstalige christen-democraten (PSC) opteert voor een fusie van de Bijzondere Opsporingsbrigades (BOB) van de rijkswacht met de GPP tot une police criminelle fédérale, en voor een eerstelijnspolitiezorg in handen van rijkswacht en gemeentepolitie.
December 1996. De regering stelt vast ?dat de huidige werking van de politiediensten geen voldoende waarborgen biedt inzake controle, coördinatie en efficiëntie, en zulks ondanks de reeds genomen initiatieven ten behoeve van een betere samenwerking.? Daarom beslist ze alvast enkele bestuurlijke politiediensten over te hevelen naar de rijkswacht en een paar speurdiensten, waaronder het Hoog Comité van Toezicht, bij de GPP onder te brengen. Er wordt ook een Commissie voor een efficiëntere politiestructuur opgericht. Die moet, onder leiding van Luc Huybrechts, raadsheer bij het Hof van Cassatie, voorstellen doen om de federale politie te moderniseren ?zonder de structuur van de gemeentepolitie te wijzigen.?
Februari 1997. Zonder de resultaten van het verder overleg met het zogeheten ?gemeenschappelijk vakbondsfront van de magistratuur en de politiediensten? af te wachten, ondertekent justitieminister De Clerck de richtlijn tot ?regeling van de samenwerking en coördinatie inzake opdrachten van gerechtelijke politie.? Zo zet de minister de consensusnota van 3 juli 1996 om in een ministeriële richtlijn.
DE CONCLUSIES VAN CORSENDONCK
Maart 1997. In de priorij van Corsendonck probeert de Commissie-Dutroux onder het voorzitterschap van Kamerlid Marc Verwilghen (VLD) voorlopig vergeefs haar eindconclusies te formuleren. De commissie neemt kennis van de voorstellen van professor Brice De Ruyver (Universiteit Gent) en van Kamerlid Tony Van Parys (CVP). De twee pleiten voor de fusie van alle politiediensten en voor ?een geïntegreerde politiestructuur.? Deze verschilt van een éénheidspolitie omdat er, weliswaar binnen één en hetzelfde korps, toch op een gedecentraliseerd (boven-)gemeentelijk niveau zou gewerkt worden. De federale diensten zouden slechts voor de ondersteuning van de eerstelijnspolitie zorgen : zowel bij opdrachten van bestuurlijke als van gerechtelijke politie.
April 1997. Ook het ?gemeenschappelijk vakbondsfront van de magistratuur en de politiediensten? waarin belangrijke organisaties zoals het (grootste) Nationaal Syndicaat van het Rijkswachtpersoneel (NSRP) en enkele magistratenorganisaties niet vertegenwoordigd zijn , wil een hergroepering van de politiediensten in een eerste- en een tweedelijnspolitie. Maar de gemeentepolitie en de rijkswachtbrigades (in uniform) zouden verder apart instaan voor de eerstelijnspolitiezorg. In tweede lijn zouden alle opsporingsdiensten van de rijkswacht en van de gerechtelijke politie tot één grote ?criminele politie? versmolten worden.
In haar eindverslag expliciteert de Commissie-Verwilghen daarentegen de voorstellen van De Ruyver en Van Parys om tot ongenoegen van enkele Franstalige parlementsleden de bestaande politiediensten wel degelijk in één geïntegreerde politiestructuur te gieten. En daarin voorziet ze géén aparte federale ?criminele politie?, wél gespecialiseerde eenheden ter versterking van de eerstelijnspolitie, die zelf zowel bestuurlijke als gerechtelijke opdrachten uitvoert.
Na de unanieme goedkeuring van het verslag van de Commissie-Verwilghen op 18 april, vraagt de regering aan de Commissie-Huybrechts voortaan alleen nog de voorstellen van de commissie-Verwilghen te bestuderen.
Juni 1997. De Commissie-Huybrechts treedt de voorstellen van de Commissie-Verwilghen bij en werkt ze verder uit. Intussen laat de Senaatscommissie voor Binnenlandse en Administratieve Aangelegenheden onder het voorzitterschap van senator Joëlle Milquet (PSC) zich voor de kar spannen van de PSC, van haar expert, UCL-professor Christian De Valkeneer (gewezen parketmagistraat en rechter in Brussel), en van het door (veelal Franstalige) GPP’ers geïnspireerde voorstel van het gemeenschappelijk vakbondsfront van de magistratuur en de politiediensten. Dat voorstel wordt nu echter ook binnen de Commissie-Huybrechts door magistraten en politiemensen GPP’ers inbegrepen afgezworen.
Frank De Moor
Het blauw van de politie en het rood van de rijkswacht : een streep daaronder.
Joëlle Milquet : de piste van de absurditeit.