Politici en ambtenaren stelden de zaken vaak bedrieglijk voor om zo bouwovertredingen blauwblauw te laten. Vorige week belandde een vijver in Sint-Laureins voor de Gentse rechtbank.
De chauffeur van de Oost-Vlaamse bestendig afgevaardigde Alexander Vercamer (CVP) wilde enkele jaren geleden in landbouwgebied een visvijver aanleggen. Hij stapte naar Jozef Van Braekel (CVP), de burgemeester van Sint-Laureins, ten noorden van Eeklo. ?Ik wist dat daarvoor een vergunning nodig was en de aanvrager wist dat waarschijnlijk ook, anders was hij niet gekomen,? vertelde de burgemeester vorige week. Het gebeurt te weinig, maar de politicus was als getuige naar de rechtbank in Gent geroepen voor geknoei met onze ruimte. De burgemeester gaf destijds de mondelinge toelating voor de aanleg van ?een vijvertje?.
In ruil moest de aanvrager met het vrijgekomen zand de aanpalende gemeenteweg verstevigen. Privatisering en deregulering in één beweging : in Sint-Laureins waren ze mee met hun tijd. In feite verscheen er geen vijvertje, maar een put van 70 bij 22 meter. Volgens orthofotoplannen van 1971 lag op deze plaats nooit een vijver.
In 1990 stelde de rijkswacht proces-verbaal op. De eigenaar diende vervolgens tot twee keer toe een zogeheten ?regularisatievergunning? in. De administratie van Ruimtelijke Ordening in Gent adviseerde negatief. Een recreatievijver kon niet, er mocht geen grond aan de landbouw worden onttrokken. Ambtenaar Eric Vanderstraeten hield het been stijf, ondanks de druk van zijn baas, gemachtigd ambtenaar Paul Van Steenland, die hem in kattebelletjes de tussenkomst signaleerde van Vercamer en van de gemeentesecretaris van Eeklo de broer van de aanvrager.
Na het negatief advies weigerde Sint-Laureins de regularisatievergunning. In beroep belandde het dossier bij de Bestendige Deputatie van de baas van de aanvrager. Op 5 september 1991 besliste die dat het beroep zonder voorwerp was. De administratie van Stedenbouw had dertig dagen om beroep aan te tekenen, maar verroerde niet. De vijver was gegraven, al was er geen vergunning.
VAL DE MENSEN NIET LASTIG
Arnold Desmet keerde in februari 1992 terug bij de administratie Ruimtelijke Ordening, na een verblijf op het kabinet van Louis Waltniel (PVV). Tot 1996 was hij in Oost-Vlaanderen bevoegd voor bouwmisdrijven en betwistingen. Als er tegen een regularisatievergunning geen beroep werd aangetekend, dan belandde het dossier bij Desmet voor de berekening van de transactiesom (een soort boete). Desmet getuigde voor de Gentse rechtbank. ?Er was geen vergunning en het bouwmisdrijf bestond dus nog altijd.? Waarom de Vlaamse administratie dan niet in beroep was gegaan, wilde rechter Jan Van Den Berghe weten. ?Er bestonden afspraken tussen de gemachtigde ambtenaren en de bestendige deputatie. De topambtenaar zei de politicus dat hij onmogelijk een gunstig advies kon geven, maar dat de deputatie wel een positieve beslissing kon nemen. Zo gebeurde. Volgens de deputatie ging het om instandhoudingswerken aan een bestaande vijver uit de jaren vijftig, van voor de wet op de stedenbouw uit 1962. Bovendien was de plas er nodig als drinkplaats voor dieren en was hij van groot nut voor bluswerken. Maar dat was een bedrieglijke voorstelling van de feiten.?
Toen Desmet enige tijd later een congres bijwoonde, stapte bestendig afgevaardigde Vercamer vrolijk op hem toe. ?Ik heb u toch goed liggen gehad, met die niveauwijziging in Sint-Laureins,? zei de politicus. ?Dat was een goede truc : wij lieten de zaak zonder voorwerp, Stedenbouw ging niet in beroep en jullie konden nadien niets meer ondernemen.? Met dienstbetoon en enkele tussenkomsten kon alles worden geregeld. Met bedrieglijk opzet en medeweten van de verpolitiseerde top van de administratie, zorgde de deputatie ervoor dat er geen verder beroep bij de minister mogelijk was.
?De vroegere gemachtigde ambtenaren waren het gewoon met dat dienstbetoon rekening te houden. Tenslotte was hun aanstelling uitsluitend het gevolg van de machtsverdeling tussen twee politieke partijen,? (CVP en SP), vervolgde Desmet. ?Akkoorden tussen politici en de gemachtigde ambtenaar waren gebruikelijk. Het beleid wilde bouw- en verkavelingsvergunningen uitreiken. Met handhaving van misdrijven moesten we de mensen vooral niet lastig vallen.?
VERVELENDE DOSSIERS VERDWIJNEN
Na zijn ontmoeting met Vercamer schreef Desmet een tweede voorstel voor herstel in de oorspronkelijke toestand. De vijver moest worden gedempt. Een eerste voorstel was door zijn toenmalige baas, gemachtigd ambtenaar Benny Van Assche, naar het klassement verwezen. ?Daar keek ik helemaal niet van op,? aldus Desmet. Vorige maand verdween deze versie uit het dossier. Het tweede voorstel tot herstel volgde dezelfde weg. Van Assche was opgevolgd door een andere CVP’er, Luc Vandergunst. Die noteerde : ?Besproken met Van Assche, niet doorsturen.? Van Assche had toen niks met dossiers stedenbouw te maken. Maar hij kon als diensthoofd vergaderingen bijwonen, want hij was verantwoordelijk voor de… ?kwaliteitsbewaking?. Ook de tweede vraag tot herstel in de oorspronkelijke toestand, verdween dus uit de administratieve bundel.
Een derde versie stuurde De Smet rechtstreeks naar het gerecht, toen hij in de zomer van 1995 waarnemend gemachtigd ambtenaar was. Wordt vervolgd, met bestendig afgevaardigde Vercamer als getuige. Pittig detail : de chauffeur van Vercamer wordt verdedigd door Wim De Cuyper, zoon van een andere (gewezen) CVP-bestendig afgevaardigde van Oost-Vlaanderen.
Tot slot : de voorbije twee jaar veranderde er veel. Er kwamen nieuwe gemachtigde ambtenaren en de schrik om te sjoemelen werd groter. Eddy Baldewijns (SP) is dan ook de eerste minister van Ruimtelijke Ordening die van handhaving een prioriteit maakte.
P.R.
Onder minister Eddy Baldewijns (SP) wordt er in de administratie Ruimtelijke Ordening niet meer gesjoemeld als voorheen.