Koen Meulenaere
Koen Meulenaere Van 1991 tot 2012 de satiricus van Knack

In ‘De Kroonraad’ geven vooraanstaande politici hun opinie over de actualiteit. Deze week willy de clercq over het komende politieke jaar, de nieuwe voorzitter van de Europese Commissie, en de Olympische Spelen in Athene.

Mijnheer De Clercq, bij het begin van het tiende seizoen Kroonraad gaat ook het nieuwe politieke jaar van start.

WILLY DE CLERCQ: De Vlaamse regering is er al aan begonnen en federaal premier Guy Verhofstadt (VLD) wil zijn beleidsverklaring een maand vroeger dan gebruikelijk afleggen. Dat is positief, er is geen reden om tot half oktober te wachten. De storm van opeenvolgende verkiezingen en regeringsformaties is eindelijk geluwd, het moment is ideaal om aan langetermijndenken te doen en moeilijke knopen door te hakken. Er liggen een paar maatschappelijke problemen ter tafel, waarvoor opties met grote gevolgen moeten worden genomen. Ik denk aan de vergrijzing en de bedenkelijke toestand van de sociale zekerheid.

Het Planbureau heeft alarmerende cijfers vrijgegeven over het tekort en de steeds stijgende uitgaven in de sociale zekerheid.

DE CLERCQ: Misschien kan de aanzwengelende economie een handje helpen om die te beperken, maar er moet dringend over een hervorming ten gronde worden gepraat. Wij hebben een van de beste sociale stelsels in de wereld, en mede daardoor leeft het merendeel van onze bevolking in relatief grote welvaart en welzijn. We moeten dat proberen te behouden, maar alle specialisten wijzen erop dat de kosten onhoudbaar worden. De middelen zijn beperkt en de noden groot, dus moeten er nu, in een politiek windstille periode, keuzes worden gemaakt. Wat willen we behouden, wat schroeven we terug? Dat vraagt een wijs, voorzichtig en evenwichtig beleid waaraan men moet werken over partijgrenzen heen, en in constructief overleg met de sociale partners. Iedereen moet zijn verantwoordelijkheid nemen, en we moeten af van symbolische of ideologische gevechten. De ziekteverzekering is een van de zware dossiers. Het belangrijkste is de strijd tegen de misbruiken op te voeren, de gezondheidszorg zelf mogen we niet aantasten want zij is onze grote troef. Maar de onbetaalbare pensioenlast vergt wél een drastische ingreep.

Zowel SP.A-voorzitter Steve Stevaert als Guy Peeters, de voorzitter van het socia-listische ziekenfonds, hebben al laten horen dat niet geraakt mag worden aan pensioenleeftijd en brugpensioen.

DE CLERCQ: Laten we dit rangschikken onder ‘strategische retoriek’, bedoeld om de achterban te sussen. Men mag het debat ook niet toespitsen op al dan niet twee uur langer werken, want dan kom je precies terecht in een symbooldiscussie waarin niemand kan toegeven. Zowel ons systeem van pensioenen als van brugpensioenen staat onder druk. Werknemers moeten worden aangemoedigd om langer actief te blijven. Levensduur en -kwaliteit nemen voortdurend toe, werken tot 65 is dan ook redelijk. Het zou niet slecht zijn om de mensen daar met een stok achter de deur toe aan te sporen. Wie zonder zwaarwichtige reden toch vervroegd wil stoppen, moet dan maar inkomensverlies en een lager pensioen op de koop toe nemen. Anderzijds moeten werkgevers overtuigd worden om oudere werknemers in dienst te houden of te nemen, en om ze niet als lastposten af te schudden.

Het vervroegd uit de arbeidsmarkt stappen, wordt door de vakbonden te veel beschouwd als een verworven recht. En de werkgevers zeggen dan wel dat ze ertegen zijn, maar ze zijn maar al te blij als ze via brugpensioenen en soortgelijke uitstapformules de overheid kunnen doen opdraaien voor een afslanking van hun personeelskosten. Die mentaliteit moet verdwijnen en hopelijk zullen alle partners een duurzame en redelijke oplossing laten prevaleren op kortzichtig eigenbelang.

Vreest u dat de asymmetrie tussen regionale en federale regeringen snel tot problemen zal leiden?

DE CLERCQ: Dat valt niet uit te sluiten, maar andere coalities op federaal en regionaal niveau zijn nu eenmaal inherent aan de federale staatsstructuur, die velen gewild hebben. Bevoegdheidsconflicten moet men dan maar oplossen. De vraag is of de wijsheid het daarbij zal halen, of de politique politicienne. Alleen in het laatste geval dreigen er onoverkomelijke problemen. Het Belgische federale model is extra moeilijk omdat het in feite uit twee grote blokken bestaat. Dan krijg je vanzelf een polarisatie, zoals rond de splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. Vlaanderen heeft daar niet eens veel bij te winnen, want het moet daaraan een nieuwe machtsverdeling in Brussel koppelen, en dat kan een nieuwe staatshervorming en een tweederde meerderheid vereisen. De Vlamingen zouden zich beter buigen over de uitvoering van de Vlaamse resoluties die in maart ’99 door het Vlaams parlement zijn goedgekeurd, maar waarvan nog niet veel gerealiseerd is.

Het grootste gevaar voor de federale regering lijkt mij ondertussen de toestand bij de MR. De Waalse liberalen willen zich dringend opnieuw profileren, want ze zijn door Elio Di Rupo (PS) op vele niveaus uitgeschakeld. Er heerst misnoegdheid in de rangen, en met Didier Reynders komt niet de soepelste in de voorzittersstoel.

Karel De Gucht (VLD) wil de politieke directeur van zijn partij, Dirk Achten, aanstellen als zijn kabinetschef op Buitenlandse Zaken. Daarmee jaagt hij bij voorbaat de diplomaten tegen zich in het harnas, iets wat ook Louis Michel (MR) fataal is geworden.

DE CLERCQ: De Gucht kiest niet de gemakkelijkste weg, maar dat is hij gewoon. Het zou natuurlijk een onvergeeflijke fout zijn, mocht hij geen rekening houden met de diplomatie, maar er is geen enkele bepaling die hem verplicht een diplomaat als kabinetschef te kiezen, ook al is dat in ons land de gewoonte. Een kabinetschef moet in de eerste plaats vakbekwaam zijn en op één lijn zitten met zijn minister. Vanwaar hij komt, is van ondergeschikt belang. Er moeten wel goede relaties met de administratie heersen. Ik heb mijn kabinetsleden altijd op het hart gedrukt dat wij maar een bijzonder tijdelijk kader waren. De kritiek van de diplomaten op de aanstelling van Achten lijkt ingegeven door frustratie. Ik stel wel vast dat de diplomatie steeds meer geïnteresseerd geraakt in de politiek, getuige het aantal gedetacheerde diplomaten in onze ministeriële kabinetten. Zolang ze daar een beleidsondersteunende en geen beleidsbepalende rol spelen, is dat een gunstige ontwikkeling.

De Portugees José Manuel Barroso heeft zijn nieuwe Europese Commissie samen- gesteld. Wat vindt u van hem?

DE CLERCQ: Het is te vroeg voor een oordeel, maar zijn eerste initiatieven maken een goede indruk. Hij is dynamisch, gemotiveerd, en ook communicatief, wat zijn twee voorgangers Romano Prodi en Jacques Santer niet waren. Het kan geen sinecure geweest zijn om een Commissie samen te stellen van 25 leden uit 25 verschillende landen, maar zonder veel incidenten is hij daar toch in geslaagd. En bij de portefeuilleverdeling heeft hij weerstaan aan de druk van Frankrijk en Duitsland, die een supercommissaris wensten. Hij legt de lat hoog door nieuw leven te blazen in de Lissabondoctrine, die van de Europese kenniseconomie de meest competitieve ter wereld wil maken. Dat zijn allemaal positieve punten, maar het echte werk moet nog beginnen.

Hij is een atlantist, en socialisten vrezen dat hij een te liberale politiek zal voeren, zonder oog voor het sociale.

DE CLERCQ: Dat hij een atlantist is, vind ik geen verwijt. Integendeel, het is een voordeel dat de voorzitter van de Europese Commissie een vertrouwensband met Washington heeft. De VS en de EU zijn de twee grote wereldmachten, ze zijn allebei gebaat bij een vriendschappelijke samenwerking. Dat hij een liberale politiek zou voeren, kan ik ook niet als een nadeel zien, het bewijst dat hij een verstandig man is. Het lijkt me al te voorbarig daar nu al aan te koppelen dat hij het sociale Europa zal verwaarlozen.

In Athene zijn de Olympische Spelen af-gesloten. Hebt u ervan genoten?

DE CLERCQ: Zeker. Ik ben een sportliefhebber en ik verheug mij erover dat om de vier jaar de hele wereld op één plaats in tal van sportdisciplines samenkomt, in een geest van vriendschap en vrede. Het unieke daarvan wordt onderschat. Ondanks alle twijfels vooraf hebben de Grieken alles op tijd klaar gekregen, en waren er geen al te grote problemen. Tenzij dat veel stadions niet vol zaten. En of de organisatoren hun budget rond krijgen, valt af te wachten.

Als Belg heb ik genoten van Justine Henin-Hardenne. Ik lees dat er alleen al in Vlaanderen een miljoen televisiekijkers haar finale hebben gevolgd. Dat is heel veel, en het is uitstekende promotie voor de sport. Maar verder was de Belgische oogst mager, en de vergelijking met Nederland is ontluisterend. Dat is geen verrassing, want in Nederland zijn ze, niet eens zo lang geleden, begonnen met forse investeringen in de topsport. Wij in België hebben veel amateurverenigingen en er wordt veel gedaan voor de recreanten, maar we moeten absoluut meer doen voor de toppers. Veel Belgen zijn in hun sport bij de besten van de wereld, maar dat is meestal hun eigen verdienste of die van hun directe omgeving. De overheid moet ervoor zorgen dat grote talenten meer faciliteiten krijgen, en vooral betere en professionele trainers en begeleiders. Ook rekrutering en opleiding moeten heel wat beter. Het is op dat gebied dat Nederland grote stappen vooruit heeft gezet, en dat lees je af van hun prestaties in een brede waaier van sporten. We zouden ook meer de Nederlandse mentaliteit moeten aannemen. Nederlanders komen in de arena om te winnen, Belgen zijn blij als ze ‘erbij zijn’.

Verder wil ik hulde brengen aan mijn stadsgenoot Jacques Rogge, die als voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité van de strijd tegen de dopingplaag een erezaak heeft gemaakt. Vóór en tijdens deze Spelen zijn heel wat dopingzondaars ontmaskerd en gestraft, en daarbij zijn de grote namen en zelfs het gastland niet ontzien. Wie weet, leidt dat tot een kentering in een kwalijke evolutie die veel te lang oogluikend is getolereerd. Een standbeeld voor Rogge.

Koen Meulenaere

Willy De Clercq

‘Het gevaar voor de federale regering komt van de MR.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content