De Verenigde Staten verzamelden bijna vijftig landen en organisaties voor een top over het Midden-Oosten. Maar daarmee is bijna alles gezegd.
Het is nieuws en dat is het tegelijk ook niet. Op de top over het Midden-Oosten op de Amerikaanse marinebasis van Annapolis werd overeengekomen dat de Israëlische en de Palestijnse leiders midden volgende week al bijeenkomen voor het eerste van een reeks gesprekken, die eind 2008 een volledig akkoord over de oprichting van een Palestijnse staat moeten opleveren. Nog net op tijd voor George W. Bush om toch met één internationaal succes de geschiedenisboeken te halen.
Het is nieuws omdat de Israëlische premier Ehud Olmert en de Palestijnse president Mahmoud Abbas meteen over de belangrijkste vraagstukken zullen praten die een oplossing van het conflict in de weg staan. De grenzen van een Palestijnse staat. Het statuut van Jeruzalem. Het lot van de Joodse nederzettingen op de Westelijke Jordaanoever. De terugkeer van de meer dan 4 miljoen Palestijnen en afstammelingen van Palestijnen die in 1948 van hun land werden verdreven.
Het is geen nieuws omdat Olmert en Abbas de voorbije weken en maanden al een onnoemelijk aantal keren met elkaar hebben gepraat. Ze probeerden het namelijk eens te worden over een tekst die Bush in Annapolis kon presenteren als een gezamenlijke verklaring die de weg zou effenen naar vrede. Ze werden het onder grote Amerikaanse druk uiteindelijk eens over een tekst van precies 437 woorden, waarin miraculeus weinig werd gezegd.
De winst van Annapolis is dat de uitgenodigde Arabische wereld in de VS ook present gaf. Dat wijst er volgens waarnemers op dat de rol van de VS in de regio niet is uitgespeeld. Vooral Saudi-Arabië ziet wel iets in een front van soennitische landen, die onder een Amerikaanse paraplu schuilen voor de toenemende macht en invloed van het sjiitische Iran. Maar dat de weg nog lang is, bleek toen de Saudische minister van Buitenlandse Zaken, prins Saud Al-Feisal, weigerde om Ehud Olmert nog maar de hand te drukken.
De winst is ook dat er nu een zichtbaar bewijs is dat Bush, en vooral zijn minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice, het Israëlisch-Palestijnse conflict eindelijk boven aan de agenda hebben geplaatst. De voortgang van de gesprekken tussen Olmert en Abbas zullen door de Amerikaanse diplomatie de komende maanden worden afgemeten aan het zogenaamde stappenplan uit 2003, dat helaas vol staat met beloften die al allemaal werden gebroken.
Het probleem blijft dat zowel Olmert als Abbas thuis nauwelijks over bewegingsruimte beschikt. Als Olmert zich te fel tegen de kolonisten keert, verliest hij de steun van de religieuze partijen in zijn coalitie. Voor veel Palestijnen hebben nieuwe onderhandelingen stilaan alles van een tunnel, zonder dat er aan het einde licht te zien is. Iedereen blijft ook doen alsof Gaza niet bestaat, omdat Hamas het daar voor het zeggen heeft – de partij die de Palestijnse verkiezingen heeft gewonnen.
Het is ondertussen beter dat er wordt gepraat dan gevochten. Het laat ook ruimte om onderweg iets te doen aan de uitzichtloze economische toestand waarin de Palestijnen leven.
De Amerikaanse belangstelling voor het probleem komt ook beter laat dan nooit. Maar eigenlijk mag de conclusie zijn dat het zowel in Washington als in Tel Aviv en Ramallah al jaren aan leiderschap ontbreekt.
door Hubert van Humbeeck