We stevenen op een nieuwe wereldwijde crisis af. En die zou dit keer ook zware politieke gevolgen kunnen hebben, voorspelt JONATHAN HOLSLAG. ‘Die recessie zal vooral “made in China” zijn, maar de hele wereld is kwestbaar.’

Binnen dit en een jaar tuimelt de wereld in een economische recessie. Ik ben er bijna zeker van. Minder zeker zijn de politieke gevolgen. Na de crisis van 2009 bleven die bescheiden. De concurrentie tussen de landen nam toe, maar ze bleven praten en wijdverbreid protectionisme werd vermeden. Die verwezenlijking sterkt optimisten in hun geloof dat een volgende crisis het onevenwicht in de wereldeconomie zal wegwerken en de globalisering nieuwe hoogdagen zal beleven. Mij lijkt het helaas aannemelijker dat een nieuwe crisis zal leiden tot een nog hardere machtspolitiek – economisch en militair.

Ik ben zo stellig omdat er vele nieuwe problemen zijn ontstaan terwijl de kater van de vorige crisis nog niet verwerkt is, vooral niet in China. Het overaanbod op de vastgoedmarkt is er fenomenaal, en ook de industrie blijft worstelen met overcapaciteit. De uitvoer van industriële goederen breekt het ene nieuwe record na het andere, en toch zit 17 procent van de fabrieken in de rode cijfers. Het lage consumentenvertrouwen, de rusteloosheid op de Chinese beurzen en de steeds grotere kapitaalvlucht zijn allemaal indicaties dat alles dreigt te ontsporen.

Dat komt vooral omdat de groeivertraging in China de grondstoffenprijzen naar beneden jaagt. Dat is goed voor de consument, maar slecht voor de Chinese mijnbouwbedrijven, die alleen al aan buitenlandse investeringen voor ruim 200 miljard dollar hebben uitstaan. De lage grondstoffenprijzen vertragen eveneens de groei in ontwikkelingslanden en dus ook de vraag naar Chinese goederen. Sterke industrielanden worden evengoed getroffen. De Duitse en de Japanse uitvoer naar China daalde vorig jaar met meer dan tien procent, wat op zijn beurt ook de Chinese exportkansen aantast. De volgende recessie wordt dus ‘made in China’, maar de hele wereld is bijzonder kwetsbaar.

In de Verenigde Staten herstelt de tewerkstelling zich, maar het beschikbare inkomen is er sinds 2008 amper gestegen. De schaliegassector komt in de problemen door de lage energieprijzen. De studentenleningen vormen een fenomenale uitdaging. Veel Amerikaanse aandelen zijn overgewaardeerd. De Europese Unie blijft tegen een torenhoge werkloosheid aankijken. Er zijn niet alleen de aanhoudende Griekse problemen, ook het enthousiasme over de hervormingen van Matteo Renzi in Italië is bekoeld. De centrale banken in het Westen hebben bovendien amper marge om een nieuwe crisis af te wenden. Het consumentenvertrouwen in de OESO-landen staat op het laagste punt in meer dan veertig jaar.

Optimisten hopen dat een crisis China zal aanzetten om de enorme buitenlandse deviezenreserves te gebruiken om de consumptie aan te zwengelen, de afhankelijkheid van de export te verminderen en zo meer kansen te scheppen voor bijvoorbeeld Europese producenten. Peking heeft tot nu toe uitsluitend het omgekeerde gedaan, en ik vrees dat het tot het uiterste zal gaan, bijvoorbeeld met nog meer exportkrediet en een devaluatie van de munt. Als dat gebeurt, is het hek van de dam, volgen er competitieve devaluaties en riskeren we handelsconflicten en nog meer gespannen relaties tussen de grootmachten.

De economische crisis zou ook kunnen uitmonden in een ongeziene politieke vertrouwenscrisis. In Amerika, een land dat meer dan ooit verdeeld is, wordt gestreden om het Witte Huis. Wie een kans op het presidentschap wil maken, zal de economische belangen fel moeten verdedigen. In Europa zou een recessie kunnen leiden tot de verdere uitholling van de begrotingsdiscipline, meer fiscale concurrentie tussen de lidstaten en de genadeslag voor de centrumpartijen. En dan heb je nog die lange rist nationalistische leiders, zoals Narendra Modi in India, Xi Jinping in China, Shinzo Abe in Japan, Vladimir Poetin in Moskou en de vele zwakke staten die economisch nu al het water aan de lippen hebben. Denk maar aan Egypte, Nigeria, Zuid-Afrika of Thailand.

Niets is gevaarlijker dan een mix van economische en politieke hoogspanning. Als die samenkomen, zal het knetteren. Na de vorige crisis, toen de overheden nog honderden miljarden konden investeren, de rente nog naar beneden kon en er een triljoen bijeengeschraapt werd om de euro te stabiliseren, bestond er al geen wil om een akkoord te bereiken over het onevenwicht tussen deficit- en surpluslanden, en hebben we de tijd niet gebruikt om nieuwe groeimodellen te ontwikkelen die mensen meer kansen bieden. Men kan dus wel roepen dat optimisme een plicht is, maar wat ben je met optimisme zonder oplossingen?

Jonathan Holslag (1981) is professor internationale betrekkingen aan de VUB. Recent verscheen zijn essay Vlaanderen 2055.

De centrale banken in het Westen hebben amper marge om een nieuwe crisis af te wenden.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content