Een levensverzekering is een vlag die veel ladingen dekt. Levensverzekeringen worden steeds vaker gebruikt om geld te beleggen.
Er bestaan heel wat soorten levensverzekeringen, maar in alle gevallen is er sprake van een verzekeringnemer, een verzekerde en een begunstigde. De verzekeringnemer is de persoon die de verzekeringspolis ondertekent en de premies betaalt. De verzekerde is de persoon op wiens hoofd het verzekeringsrisico rust. Bij een levensverzekering bestaat dat risico erin dat de verzekerde overlijdt of op een bepaalde leeftijd (in principe de pensioengerechtigde leeftijd) in leven is. De begunstigde is de persoon die het verzekerde kapitaal krijgt als het verzekerde risico (bijvoorbeeld het overlijden van de verzekerde) zich voordoet. Een voorbeeld: u sluit een levensverzekering af op uw eigen hoofd (u bent dus zowel de verzekeringnemer als de verzekerde) en u wijst uw levenspartner aan als de begunstigde. Als u overlijdt voor de einddatum van het contract of als u op die datum in leven bent (in principe bent u dan 65 jaar), keert de verzekeringsmaatschappij het verzekerde kapitaal uit aan uw partner.
FISCALE CONTRACTEN
In sommige gevallen komen de premies die u betaalt voor een levensverzekering in aanmerking voor een fiscaal voordeel. U krijgt het fiscale voordeel door de betaalde premies in te vullen op uw belastingaangifte, maar dan moeten wel bepaalde voorwaarden vervuld zijn. Zo moeten de verzekeringnemer en de verzekerde dezelfde persoon zijn. Het contract moet ook een minimumlooptijd van 10 jaar hebben. Als er bij overlijden van de verzekerde een kapitaal wordt voorzien, moet de begunstigde de echtgenoot of een bloedverwant tot de tweede graad zijn (ouders en grootouders, kinderen en kleinkinderen, broers en zussen).
Het belastingvoordeel bedraagt 30 tot 40 procent van de premies die u betaalt (plus de uitgespaarde gemeentebelasting). Het fiscale voordeel is beperkt tot een maximum van 1950 euro per verzekeringnemer (bedrag geldig voor het inkomstenjaar 2007).
Een belangrijk aandachtspunt is dat u doorgaans geen fiscaal voordeel voor de premies van een levensverzekering kunt genieten zolang u de interesten en de kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening terugbetaalt. Dat komt omdat die interesten en kapitaalaflossingen samenlopen met de premies van een individuele levensverzekering binnen het maximum van 1950 euro. Interesten en kapitaalaflossingen hebben dan voorrang, omdat ze mogelijk een hoger belastingvoordeel opleveren (tot 50 procent in plaats van 30 tot 40 procent).
TAK 21, TAK 23 EN TAK 26
Vandaag worden levensverzekeringen steeds vaker gebruikt om geld te beleggen. Het gaat dan meer bepaald om levensverzekeringen van het zogenaamde Tak 21- en Tak 23-type. Let wel, de premies van die levensverzekeringen kunt u fiscaal niet in mindering brengen.
Op het vlak van de opbrengst is er een fundamenteel verschil tussen een Tak 21- en een Tak 23-formule. Bij een Tak 21 kunt u het ingelegde kapitaal niet verliezen. Betaalt u bijvoorbeeld een premie van 1000 euro, dan krijgt u na verloop van tijd minstens 1000 euro terug. Die kapitaalgarantie krijgt u niet altijd bij een Tak 23-levensverzekering. De premies van een Tak 23 worden belegd in een beleggingsfonds. U kunt het risico wel beperken door te opteren voor een obligatiefonds, een fonds met een kapitaalgarantie of een fonds met een gewaarborgde coupon.
Een Tak 23 levert potentieel een hoger rendement op dan een Tak 21. Een Tak 21 brengt een totaal rendement op van 4,20 tot 6,50 procent per jaar. Bij een Tak 23 is die opbrengst ‘onbeperkt’, als u het juiste fonds hebt gekozen. Bij een Tak 21 betaalt u 15 procent roerende voorheffing op het interestgedeelte (op basis van een fictieve opbrengst van 4,75 procent per jaar), behalve als de polis een looptijd heeft van meer dan 8 jaar of als er een overlijdensdekking is van 130 procent van het gestorte kapitaal.
Een nieuw fenomeen op de markt van de levensverzekeringen zijn de zogenaamde Tak 26-producten. Dat zijn kapitalisatieproducten met een gewaarborgd rendement, die te vergelijken zijn met een spaarboekje. Een voorbeeld van een Tak 26 is het product Nova Deposit van de Federale Verzekering. Uw premie levert een basisrente op van 3 procent per jaar en u krijgt een getrouwheidspremie van 1 procent.
U ontvangt de basisrente van 3 procent op het moment van de storting. De rente is gewaarborgd tot 31 december van het lopende jaar. De getrouwheidspremie van 1 procent verwerft u op 31 december op het spaarbedrag dat u op dat moment hebt opgebouwd, en dat naar rato van de verlopen tijd. U moet wel een minimumbedrag van 2500 euro als premie storten. Een Nova-Deposit- rekening heeft in principe een looptijd van 10 jaar.
COLLECTIEVE LEVENSVERZEKERING
Een speciale vorm van levensverzekering is de groepsverzekering. Dat is een collectieve levensverzekering die zowel kan worden afgesloten voor werknemers als voor zelfstandige bedrijfsleiders van een vennootschap. In beide gevallen betaalt de werkgever of de vennootschap van de bedrijfsleider de premies van de groepsverzekering. Voor de werkgever of de vennootschap zijn de premies in principe fiscaal aftrekbare kosten. Een groepsverzekering heeft tot doel de werknemer of de bedrijfsleider een aardig kapitaal te bezorgen als hij op zijn 65e met pensioen gaat. Een groepsverzekering kan ook voorzien in een kapitaal dat wordt uitbetaald als u overlijdt voor u de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar hebt bereikt. In dat geval komt het kapitaal toe aan de begunstigde die u hebt aangewezen (zoals uw levenspartner).
Naast de ‘hoofdwaarborgen’ voor overlijden en pensioen kan een groepsverzekering ook voorzien in bijkomende waarborgen, zoals een ‘aanvullende verzekering arbeidsongeschiktheid’ en een ‘waarborg hospitalisatie’. De aanvullende verzekering arbeidsongeschiktheid draagt bij als u wordt getroffen door een (arbeids)ongeval of een (beroeps)ziekte. Er is dan een vrijstelling van de premies, wat betekent dat de groepsverzekeraar de premies betaalt gedurende de periode van uw arbeidsongeschiktheid. De groepsverzekeraar kan ook een invaliditeitsrente uitkeren. Een goede groepsverzekering voorziet in een geïndexeerde rente, namelijk een uitkering die wordt aangepast aan de stijgende kosten van het levensonderhoud.
De waarborg hospitalisatie houdt in dat de groepsverzekeraar de kosten van een ziekenhuisopname of van een ernstige ziekte terugbetaalt, meestal tot een bepaald plafond en met of zonder toepassing van een franchise (vrijstelling).
De premies van een groepsverzekering worden in principe betaald door de werkgever of de vennootschap. U kunt als werknemer of als bedrijfsleider echter ook zelf premies betalen voor de groepsverzekering. U leest in het groepsreglement of dat kan, en hoeveel premies u op die manier kunt betalen. De premies die u zelf betaalt voor uw groepsverzekering leveren u een fiscaal voordeel op van 30 tot 40 procent (plus een uitgespaarde gemeentebelasting).
De premies die worden betaald voor de opbouw van een pensioenkapitaal hebben een gegarandeerd rendement. Op dat vlak is er een verschil tussen de premies die de werkgever of de vennootschap betaalt en de premies die de werknemer of de bedrijfsleider betaalt. De door de werkgever of de vennootschap betaalde premies moeten minimum 3,25 procent per jaar opbrengen. Voor de premies die de werknemer of de bedrijfsleider betaalt, is dat 3,75 procent per jaar.
In principe is de werkgever of de vennootschap ertoe verplicht dat rendement te garanderen, maar de groepsverzekeraars nemen die verplichtingen in de praktijk contractueel over. Bij dat rendement kan een winstdeelname komen. Dat hangt af van de prestaties van de groepsverzekeraar (zijn winst) en van het bedrag dat hij bereid is te betalen aan de verzekerden.
DOOR JOHAN STEENACKERS