Zestig jaar geleden, terwijl Amerikaanse en Engelse troepen Brussel binnentrokken, ging de Belgische Nationale Radio-Omroep opnieuw de ether in. De eerste stem die de luisteraars te horen kregen, was die van Jan Boon.
Vier september 1944, het was een maandag. In de straten van Brussel klinken her en der nog schoten. Wie op wie schiet, is niet duidelijk. De koepel van het Justitiepaleis brandt als een dompige fakkel. Het vuur werd aangestoken door de wegtrekkende Duitse troepen, die een dag eerder de stad hadden ontruimd. In de straten van de hoofdstad wordt de bevrijding al gevierd.
In Vorst, aan de rand van de stad, in de studio’s van de Société Belge de Radiophonie (SBR), een fabriek van radioapparatuur, maakt een kleine ploeg verzameld rond NIR-baas Jan Boon, zich op voor de eerste uitzending van de Belgische Nationale Radio-Omroep. BNRO was de nieuwe benaming die de Belgische regering in Londen had gegeven aan het Nationaal Instituut voor Radio-Omroep (NIR). De laatste NIR-uitzending hadden de Belgen tijdens de ochtenduren van 13 juni 1940 opgevangen. Het signaal kwam toen uit een mobiele studio ergens in het Franse Poitiers.
Het oude NIR-hoofdkwartier op het Flageyplein lag er sedert vrijdag 1 september 1940 verlaten bij. Rijkswachters waren het gebouw binnengedrongen. Want het gerucht liep dat de Duitsers voor hun aftocht zware springladingen hadden aangebracht om desgevallend het gebouw, de art-decogeluidsfabriek van architect Joseph Diongre, op te blazen. Het dynamiet was aangebracht, maar de Duitsers hadden ook de kelders laten onderlopen door de water- en olieleidingen open te draaien.
Op zondag 3 september al werd de Belgische driekleur gehesen boven het gebouw vanwaar de Duitse bezetter sedert 29 mei 1940 de uitzendingen van Sender Brüssel op de Belgen losliet. Maar door tal van technische mankementen was het niet mogelijk om de uitzendingen vanuit het Flageygebouw meteen te hervatten.
Jan Boon en zijn medewerkers, onder wie Nic Bal en Gust De Muynck, weken daarop uit naar de SBR-studio in Vorst. Het is zes uur in de namiddag als de luisteraars eerst het Belgische volkslied en daarna het oude, vertrouwde kenwijsje van het NIR Naar wijd en zijd opvangen. Het is Jan Boon die ze toespreekt, eerst in het Nederlands, daarna in het Frans. ‘Haast vijf jaar lang spreken onze collega’s tot u uit Londen en Leopoldstad. Thans spreken de Belgen tot u in Brussel.’
De hele oorlog door had Jan Boon samen met de verzetsgroepen Samoyède en Nestor, die in verbinding stonden met het geallieerde hoofdkwartier in Londen, dit moment voorbereid.
Cultuurflamingant
Jan Boon, afkomstig uit het Brabantse Halle en gewezen hoofdredacteur van De Standaard, was 41 toen hij in 1939 benoemd werd tot administrateur-directeur-generaal van het NIR.
Als katholieke student en jonge flamingant was Boon bedrijvig geweest in het activisme. Als gevolg daarvan had hij na de Eerste Wereldoorlog moeilijkheden gehad met het gerecht. Maar Boon zou geleidelijk afstand nemen van het harde Vlaams-nationalisme en zich tot een cultuurflamingant ontpoppen. Hij is dan ook de auteur van Herovering van Brussel (1933), Katechismus van de Vlaamse Beweging (1950) en van een handleiding voor de Vlaamse heer van rang, De Vlaamse gentleman in de school der wereld (1948). Het zijn titels die de lezer vandaag doen glimlachen, maar die in hun tijd een belangrijke uitwerking hadden.
In de jaren 1920 volgde Jan Boon de dichter Wies Moens op als secretaris van Het Vlaams Volkstoneel. Boons beperkte literaire oeuvre met onder meer de novellenbundel Rode Meidoorn en toneelwerk als Zwarte Sneeuw, dateert uit de periode na de Eerste Wereldoorlog. Boon was ook de eerste die het werk van Michel de Ghelderode bij de Vlaamse theaterliefhebbers introduceerde.
Toen hij aan het hoofd kwam van het NIR, behoorde Jan Boon, vader van een kroostrijk gezin, tot het Vlaamse politieke en culturele establishment.
Na de Duitse inval in mei 1940 aarzelde Boon niet om samen met de Belgische regering weg te trekken richting Frankrijk. Nadat eerst een groot deel van de zendapparatuur in het Flageygebouw onklaar was gemaakt, volgde Boon, vergezeld van een groep medewerkers, met een mobiele studio in het spoor van de regering. Op 13 juni werd de laatste NIR-uitzending uitgestuurd, vanuit de mobiele studio die was opgesteld in Poitiers. Later kwamen de uitzendingen van de Belgische Nationale Radio-Omroep in de ether, vanuit Congo en Groot-Brittannië.
Op 7 juli 1940 stond Boon weer in Brussel. Hij was op vraag van de regering teruggekeerd om opnieuw de leiding van het NIR-INR in handen te nemen. De regering verkeerde in de waan dat, eens de vijandelijkheden achter de rug, het normale leven zou worden hernomen en alle ambtenaren, zoals Boon, opnieuw aan het werk zouden kunnen.
Terug in Brussel nam Boon contact op met minister van Verkeerswezen Antoine Delfosse, de enige minister van het kabinet van Hubert Pierlot die, door omstandigheden gedwongen, naar België was teruggereisd.
Het teruggekeerde NIR-personeel en zij die na de Duitse inval in België waren gebleven, kregen van Delfosse, bij monde van Boon, de toestemming om de Duitse overheid te contacteren en om hun werk bij de radio te hernemen. Alleen medewerking aan Het Gesproken Dagblad en de Duitse propaganda-uitzendingen was niet toegestaan.
Eind juli 1940 echter werd Boon door de Duitsers aan de kant gezet. De baas van Zender Brussel was een Duitse commissaris-beheerder, luitenant Köppe. De Duitsers waren op de hoogte van Boons campagnes, in De Standaard al, tegen het nationaal-socialisme. Zij rekruteerden hun nauwste radiomedewerkers in kringen van het Vlaams Nationaal Verbond (VNV) en onder andere sympathisanten van De Nieuwe Orde.
Enkele weken later zou Boon, met gevaar voor zijn eigen leven, naar Frankrijk reizen en er de demarcatielijn oversteken om de Belgische regering op de hoogte te brengen van de ware toedracht op het thuisfront en de precaire situatie waarin het NIR en sommigen van zijn werknemers zich bevonden.
Na zijn moeizame en avontuurlijke terugkeer uit Frankrijk kwam Boon in november 1940 voor het laatst tijdens de oorlog in het Flageygebouw, om er aan de kassa de derde en laatste schijf van zijn opzegvergoeding op te halen. Naderhand zou de Duitse overheid hem alsnog de functie van programmabeheerder bij Zender Brussel aanbieden, nog later het hoofdredacteurschap van Het Laatste Nieuws en van Het Nieuws van den Dag. Aanbiedingen die Boon telkens weigerde.
Een afrekening
Over de verzetsactiviteiten van Jan Boon en diens afkeer – om niet te zeggen haat – van alles wat naar het nazisme zweemde, bestaat geen twijfel meer. Toch werd hij er destijds door Maurice De Wilde, in diens programma Zender Brussel, van beschuldigd zijn diensten aan de Duitse bezetter te hebben aangeboden en zich daarbij op zijn activistische verleden te hebben laten voorstaan. De Wilde heeft nooit enig bewijs aangereikt voor die bewering. Jan Boon, die in 1960 overleed, kon zich niet meer verdedigen.
Toen het programma van De Wilde in 1990 voor het eerst werd geprogrammeerd, drongen de kinderen van Jan Boon erop aan die leugenachtige passages te schrappen, of anders de uitzending van het programma te halen.
Er waren immers de getuigenissen van andere NIR / BRT-kopstukken zoals Nic Bal en Gust De Muynck, twee socialisten die met Boon actief waren in het verzet, van gewezen BNRO-voorzitter Pierre Clerdent en van Theo Fleischman, die allemaal de onberispelijke staat van dienst van Boon bevestigden.
Toch weigerde de toenmalige BRT-leiding in te gaan op de eis van de familie Boon. Sterker nog: eerder dit jaar zond de VRT het werkstuk van Maurice De Wilde, van wie eerder in Histories een vrij ontluisterend portret was geborsteld, opnieuw uit. Onverkort.
Dat deed de maat vollopen voor Herman Boon, de zoon van Jan Boon die beter bekend is als de aalmoezenier van de luchthaven van Zaventem. Herman Boon schreef een brief naar VRT-baas Tony Mary om tegen deze gang van zaken te protesteren.
Tony Mary heeft nog altijd niet geantwoord. In het beste geval uit gêne. Want bij de VRT weet nagenoeg iedereen dat de aanval van Maurice De Wilde, van wie de vrouw ooit verloofd was met een zoon van Jan Boon, een hoogst persoonlijke afrekening was.
Als de VRT de geschiedenis van de eigen oorlogsjaren nu eens zou herschrijven, dit keer zonder vooroordelen en zonder wrok?
Rik Van Cauwelaert
Boon had een afkeer van al wat naar het nazisme zweemde.