‘Er bestaan veel vooroordelen over enige kinderen’, zegt orthopedagoge Jacqueline van Swet. ‘Uit onderzoek blijkt dat daar niets van aan is, al zijn er wel bijzondere aandachtspunten bij de opvoeding.’
‘Of een enig kind anders is dan een kind met broers en zusjes? Ach, ieder kind is anders en in die zin is een enig kind dus anders’, zegt Jacqueline van Swet. Zij is orthopedagoge en klinisch psychologe en bestudeerde het groeiende aantal enige kinderen in onze samenleving. Ze schreef er een boek over, Enig kind. ‘Er bestaat soms wel eens het vooroordeel dat enige kinderen meer egoïstisch zijn, of slecht tegen hun verlies zouden kunnen, of slecht zouden kunnen delen, enzovoort. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat daar niets van aan is.’
Kiezen steeds meer koppels bewust voor één kind?
JACQUELINE VAN SWET: Uit onderzoek blijkt toch dat heel veel jongeren en paren een voorkeur hebben voor twee kinderen. Dat sommige stellen uiteindelijk geen of slechts één kind krijgen, kan het gevolg zijn van bijvoorbeeld een echtscheiding, of van financiële beperkingen, of gebeurt omdat het voor velen lastig is werk en opvoeding te combineren. Sommige vrouwen hebben een moeilijke eerste zwangerschap of bevalling achter de rug, en zien daarom af van een tweede kind. En natuurlijk is het zo dat vrouwen tegenwoordig vaak pas aan kinderen denken als ze wat ouder zijn. Dan is de kans dat er meer kinderen volgen ook kleiner. Eén kind is dus soms een zeer bewuste keuze, maar veel vaker is het dat niet.
Ouders van een enig kind krijgen voortdurend de vraag wanneer er een tweede komt.
VAN SWET: Ja, en dat vinden ze lang niet altijd prettig. In hun beleving worden ze dikwijls een beetje negatief bekeken, terwijl ze zelf soms liever ook een tweede kind zouden hebben. Veel mensen vinden meerdere kinderen ideaal, maar ik heb zelf bijvoorbeeld drie dochters. Is dat ideaal? Ik vind dat in elk geval prima!
U zegt dat enige kinderen geen specifieke kenmerken hebben, maar ze groeien wel op tussen volwassenen. Heeft dat geen gevolgen?
VAN SWET: Als ik zeg dat enige kinderen niet echt anders zijn, wil dat niet zeggen dat er in de opvoeding geen specifieke aandachtspunten zijn. Eén daarvan is inderdaad het gevaar dat zo’n kind vooral aandacht krijgt van volwassenen. Dan kan het zijn dat het al vlug geen kind meer lijkt, maar meer een kleine volwassene. Ik heb echter gemerkt dat veel ouders met een enig kind zich daarvan goed bewust zijn. Ze trekken daarom op vakantie met andere families met kinderen, sturen hun kind naar jeugdverenigingen of nodigen heel vaak andere kinderen uit.
Als een enig kind tussen volwassenen opgroeit, kijkt het letterlijk en figuurlijk voortdurend op naar die volwassenen?
VAN SWET: Dat is een reëel gevaar. In zo’n situatie is het in heel wat opzichten altijd de mindere. Je vader en moeder kunnen een heleboel dingen beter dan jij, want ze zijn groter en volwassen. Als ouder van een enig kind denk je daar best eens over na: hoe kan ik ervoor zorgen dat mijn kind geen minderwaardigheidscomplex krijgt? Misschien een wat groot woord, maar toch: hoe zorg je ervoor dat het zich niet altijd vergelijkt met mensen die het beter kunnen? Hoe zorg je ervoor dat het genoeg zelfvertrouwen ontwikkelt?
Een gezin met verschillende kinderen wordt ook vaak gezien als een oefenplaats voor sociale vaardigheden.
VAN SWET: Met broers en zussen durf je wel ruzie te maken, want je weet dat die er altijd zullen zijn, met vriendjes of vriendinnetjes is dat minder evident. En als je als ouder ruzie maakt met je kind zit daar toch altijd een zekere machtsongelijkheid in. Dat is toch een andere ruzie dan met broers of zusjes. Dat kun je nooit helemaal oplossen, maar je zou bijvoorbeeld wel aan de leerkracht kunnen vragen om daar speciaal aandacht aan te besteden. Je kunt als ouder hopen dat je enige kind op school leert om op een goede manier ruzie te maken en voor zichzelf op te komen.
Hebben ouders van een enig kind hogere verwachtingen?
VAN SWET: ‘Elke boterham die een kind krijgt, is niet alleen besmeerd met Becel, maar ook met de verwachting dat het kind er groot en sterk van zal worden’, is een bekende uitspraak onder pedagogen. Een enig kind loopt daarbij, zeker in deze tijden, wel het gevaar dat het al die verwachtingen moet waarmaken. Dan rust er wel een hele grote druk op die frêle schouders. Zelf heb ik dus drie kinderen en als de een mooi muziek kan maken en de andere heeft knappe schoolresultaten en de derde ziet er goed uit, dan kan ik mijn verwachtingen een beetje spreiden.
Heeft een enig kind een hechtere band met zijn ouders?
VAN SWET: Dat kan, maar het ligt zeker ook aan de thuissituatie. Je hebt gezinnen met één kind waar beide ouders een baan hebben, misschien is dat zelfs een reden waarom ze niet méér kinderen hebben. Dan kan het dat ze hun kind niet zo ontzettend veel zien. Daartegenover heb je gezinnen met meerdere kinderen waarbij een van de ouders niet of deeltijds werkt en dus veel meer tijd heeft voor de kinderen.
Presteert een enig kind beter op school?
VAN SWET: Uit de vele onderzoeken daarover blijkt dat enige kinderen ietsje beter presteren. Daar worden verschillende verklaringen voor gegeven, een daarvan is dat de feedback die een enig kind op zijn prestaties krijgt beter zou zijn. Goede feedback is immers meer op het proces gericht dan op het resultaat. Als een kind een tekening maakt, moet je niet alleen zeggen ‘wat een mooie tekening’, maar ook dat je zag dat het kind erg goed zijn best deed bij het uitzoeken van de kleuren, enzovoort. Zo’n feedback op het proces kost wat meer tijd en enige kinderen zouden die vaker krijgen.
Missen enige kinderen op een bepaald moment toch niet een broer of zusje?
VAN SWET: Kiezen is verliezen, zeg ik altijd. Als je enig kind bent, heb je nu eenmaal geen broer of zusje. Dus een enig kind mist wel iets, maar het benoemt dat gemis niet of zelden. Het heeft het vaker over de voordelen, bijvoorbeeld dat het niets moet delen. Een kind zegt ook niet makkelijk dat het broers of zusjes mist, want dat zou wel eens als kritiek op de ouders kunnen overkomen en een kind blijft loyaal. Ik heb bij de voorbereiding van mijn boek over enige kinderen brieven ontvangen van oudere mensen, 70-plussers die enig kind waren, en zij hadden het vaak wel over een gemis, bijvoorbeeld dat ze geen broer of zus hadden met wie ze hun geheimpjes konden delen.
Loopt een enig kind niet het gevaar te veel liefde van zijn ouders te krijgen?
VAN SWET: Dat gevaar is er zeker. Een enig kind kan door te veel zorg en aandacht te weinig kansen krijgen om zich autonoom te ontwikkelen, om te leren met vallen en opstaan. Enige liefdevolle verwaarlozing zou heilzaam kunnen zijn: als je verschillende kinderen hebt, ontbreekt je soms gewoon de tijd om ze allemaal zoveel aandacht te geven. Het omgekeerde is waarschijnlijk ook waar: het gevaar bestaat dat ouders in onze huidige maatschappij te weinig zicht hebben op hun kinderen, zeker als ze tiener zijn, met als gevolg dat er onvoldoende grenzen gesteld worden, dat ze na schooltijd min of meer aan hun lot worden overgelaten, dat ze zich onvoldoende gecontroleerd voelen door hun ouders.
‘Het gevaar bestaat dat een enig kind vooral aandacht krijgt van volwassenen en op den duur zelf een kleine volwassene lijkt.’