Over Greenpeace, techno-optimisten en het voorzorgsprincipe.
In een opiniestuk in De Standaard haalde Patrick Moore, een van de medeoprichters van Greenpeace, vorige week zwaar uit naar zijn voormalige collega’s. ‘De campagne van de milieubeschermers tegen biotechnologie in het algemeen en tegen genetische manipulatie in het bijzonder heeft duidelijk hun intellectuele en morele bankroet aan het licht gebracht’, schreef hij. ‘Honderden miljoenen mensen in Azië en Afrika lijden aan vitamine A-gebrek. Jaarlijks verliezen een half miljoen kinderen hun gezichtsvermogen en miljoenen lijden aan minder ernstige symptomen. De Gouden Rijst heeft het vermogen dit leed sterk te verminderen, doordat deze rijst het gen bevat dat narcissen geel maakt en de rijst voorziet van bètacaroteen, het provitamine A. Ingo Potrykus, de Zwitserse mede-uitvinder van de Gouden Rijst, heeft gezegd dat er inmiddels een commerciële teelsoort beschikbaar is, maar dat het de Gouden Rijst nog minstens vijf jaar zal kosten om zich een weg te banen door het dichte woud van regels die zijn opgesteld als gevolg van de misleidende en speculatieve campagne van de activisten.’
Een van de beelden die Greenpeace gebruikt in de strijd tegen genetisch gemodificeerde organismen (ggo’s) is dat van een maïskolf in de vorm van een granaat. Dat is het zogenaamde voorzorgsprincipe: zolang we er niet zeker van zijn dat ggo’s veilig zijn voor mens en milieu, kunnen we maar beter rekening houden met het slechtst denkbare scenario. ‘Die granaat is een briljante vondst’, zegt de Britse bioloog en zelfverklaarde techno-optimist Matt Ridley. ‘Mijn complimenten voor Greenpeace! Maar er is iets fundamenteels verkeerd met het voorzorgsprincipe: het benadrukt de mogelijke negatieve gevolgen van een nieuwe technologie, maar negeert compleet wat er kan gebeuren als we die nieuwe technologie niet gebruiken. Een voorbeeld: dankzij de uitvinding van stikstoffixatie door Fritz Haber, begin vorige eeuw, konden bommen worden gemaakt die veel mensen het leven hebben gekost. Je zou kunnen zeggen: een ramp, die uitvinding had nooit het licht mogen zien! Maar diezelfde uitvinding heeft ook de ontwikkeling van kunstmest mogelijk gemaakt, en wat zou er gebeurd zijn mochten we geen kunstmest hebben gehad? Enorme hongersnood, zelfs als we elke beschikbare vierkante meter – inclusief het regenwoud – voor de landbouw zouden hebben gebruikt. Met als resultaat: oneindig veel meer doden dan er in de Eerste Wereldoorlog zijn gevallen. Je moet altijd rekening houden met álle mogelijke risico’s, ook met de risico’s van niets-doen.’
Maar hoe boks je op tegen een maïsgranaat? Patrick Moore heeft een suggestie: ‘Stel u een reclamecampagne voor die beeldend blinde kinderen in Afrika laat zien, het vitamine A-gebrek uitlegt, de Gouden Rijst introduceert en laat zien hoe het optreden van Greenpeace deze remedie in de weg staat.’ Ridley kent het idee: ‘Ingo Potrykus heeft mij eens gevraagd of hij foto’s van blinde kindjes moest laten zien, om tegen de campagnes van Greenpeace in steun te zoeken voor zijn uitvinding. Ik heb hem geantwoord: natuurlijk, dat zouden zij ook doen.’
J.D.C.
J.D.C.