Brussel-Halle-Vilvoorde veroorzaakt ook heibel in de Brusselse regering.
De verklaringen over de splitsing van het kiesarrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde waren het afgelopen weekend niet van de lucht. Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) benadrukte in het VRT-programma De Zevende Dag nog maar eens dat er geen politieke prijs zou worden betaald voor de splitsing, terwijl zijn Brusselse collega Charles Picqué (PS) zich in een interview met de krant Le Soir dan weer afvroeg of de Vlamingen wel beseften welke institutionele bom ze onder het land legden met al hun communautaire eisen. Voor Picqué is het duidelijk: als de Vlamingen het te ver drijven, is het confederalisme een feit, en belet niets het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest om meer toenadering te zoeken tot het Waalse Gewest.
Wat denken de Nederlandstalige politici in Brussel daarvan? Brussels staatssecretaris Brigitte Grouwels (CD&V) reageert ontgoocheld op de woorden van haar minister-president: ‘Dit getuigt van een gebrek aan respect voor de drie Vlaamse partijen in de Brusselse regering. Meneer Picqué zou moeten weten dat hij zich dat soort uitlatingen als regeringsleider niet kan permitteren. Hij moet zowel de Franstaligen als de Vlamingen in zijn gewest vertegenwoordigen, en ik zal niet nalaten hem bij de eerste gelegenheid op deze uitschuiver aan te spreken.’
Vlaams parlementslid en Brusselaar Sven Gatz (VLD) blijft echter vrij kalm en klasseert Picqués uitlatingen onder ‘de gebruikelijke portie dramatiek voor de echte onderhandelingen’.
Over de splitsing van de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde zelf tonen zowel Gatz als Grouwels zich optimistisch. Grouwels volgt de redenering dat het Arbitragehof nu eenmaal een grondwettelijke oplossing heeft gevraagd voor het kiesarrondissement, en dat een splitsing de meest logische optie is. Gatz acht een splitsing nu ‘dichter bij dan ooit’, ondanks alle ronkende verklaringen van Franstalige toppolitici. Gatz: ‘De Franstaligen lijken zich stevig te verzetten tegen een splitsing, maar er is wel degelijk speling.’
Een splitsing zonder politieke prijs acht Gatz, in tegenstelling tot Grouwels, echter niet haalbaar. Maar wat die prijs dan zou inhouden, wil Gatz niet kwijt. ‘Al gaat het maar om een prijsje, ik ben er vrij zeker van dat de betrokken partijen daarover voorlopig geen details zullen geven. Logisch ook: hoe minder oplossingen er in de pers verschijnen, hoe makkelijker het zal zijn om tot een consensus te komen.’
G.M.