Openingen in het noordpoolijs en een groot gat in de ozonlaag boven de zuidpool wijzen erop dat de mens aanzienlijk ingrijpt in het functioneren van zijn planeet. Maar er is ook reden tot optimisme: de ozonlaag lijkt zich langzaam te zullen herstellen.

De aarde wijzigt voortdurend. Een aantal van die veranderingen, of ze nu een natuurlijke oorsprong hebben of door de mens worden veroorzaakt, kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor alle leven op onze planeet.

Vanuit de ruimte krijgen we een globale kijk op de aarde. Gesofisticeerde satellieten bespieden onze blauwe knikker in de kosmos van boven tot onder. Een van de bijzonderste is de Europese kunstmaan voor aardobservatie Envisat. Deze reus ging op 1 maart 2002 met een Ariane 5-raket de ruimte in vanaf Europa’s ruimtehaven Kourou in Frans-Guyana.

Beelden die Envisat eind augustus maakte, verbijsterden de onderzoekers. De opnamen toonden voor het eerst openingen in het Arctische zee-ijs ten noorden van de Noorse eilandengroep Spitsbergen. De openingen in het ijs strekken zich uit over een oppervlakte die groter is dan de Britse eilanden.

Op basis van gegevens van Envisat en de Amerikaanse satelliet Aqua konden onderzoekers vaststellen dat 5 tot 10 procent van het ‘eeuwige’ Arctische zee-ijs, dat het zomers smeltseizoen normaal gezien overleeft, in stukken uiteen is gebroken. Satellieten registreerden de afgelopen 25 jaar dat de minimale oppervlakte van het ijs in het noordpoolgebied is afgenomen van 8 miljoen vierkante kilometer in het begin van de jaren 1980 tot minder dan 5,5 miljoen vierkante kilometer in 2005.

De meeste onderzoekers zien dit als een gevolg van een versterkt broeikaseffect op onze planeet. Volgens sommige modellen zorgt een natuurlijk broeikasaffect ervoor dat de temperatuur op de aarde zowat 30 graden Celsius hoger is dan anders het geval zou zijn. Maar dé vraag is in welke mate de menselijke activiteit dat natuurlijk broeikaseffect nog versterkt.

DUNNE OZONLAAG

Begin oktober maakte de Europese ruimtevaartorganisatie ESA bekend dat de waarnemingen van Envisat en andere satellieten nog wat anders onthullen. Nog nooit verloor de ozonlaag boven de zuidpool zoveel ozon als nu. Deze conclusie volgt uit metingen van de diepte van het ‘gat’ in de ozonlaag en de grootte ervan. Het gaat om een oppervlakte van ongeveer 30 miljoen vierkante kilometer, groter dan Noord-Amerika en ongeveer even groot als het vorige record uit september 2000. Overigens is dat gat niet echt een gat, maar eerder een verdunning van de ozonlaag door een afname van ozonmoleculen.

De waarnemingen van de kosmische aardbespieders zijn merkwaardig, want de laatste tijden waren er vrij positieve geluiden te horen in verband met de evolutie van de ozonlaag. Volgens ESA-atmosfeerdeskundige Claus Zehner is het huidige grote gat het gevolg van uiterst lage temperaturen in de stratosfeer. ‘We kunnen het extreme verlies aan ozon dit jaar verklaren door de temperaturen boven Antarctica, die de laagste zijn die we sinds 1979 hebben waargenomen’, meent hij.

De ozonlaag bevindt zich ruwweg tussen ongeveer 15 en 45 kilometer hoogte boven het aardoppervlak. De ozonmoleculen bestaan uit drie zuurstofatomen en beschermen het leven op de aarde door gevaarlijke ultraviolette straling te absorberen. Een verdunde ozonlaag vergroot de kans op huidkanker en cataract, en kan planten en dieren grote schade toebrengen. Britse onderzoekers beschreven het gat in de ozonlaag voor het eerst in 1985. Het verschijnsel doet zich voor tijdens de zomer op het zuidelijk halfrond. Rond half oktober is de ozonlaag voor meer dan de helft verdwenen, maar tegen december groeit ze weer dicht.

De verdunning van de ozonlaag is het gevolg van de aanwezigheid van vervuilende stoffen – zoals chloor – in de atmosfeer. Ze zijn afkomstig van chloorfluorkoolwaterstoffen, beter bekend als cfk’s. Die dienen als koelmiddel en als drijfgas voor spuitbussen. Maar sinds 1989 legt het Protocol van Montreal het gebruik van ozonafbrekende stoffen wereldwijd aan banden. De maatregelen lijken effect te hebben en de hoeveelheid chloor in de ozonlaag neemt aanzienlijk af.

Maar toch lijkt een herstel van de ozonlaag nog niet ingezet. Volgens Geir Braathen van de Wereld Meteorologische Organisatie (WMO) in Genève ziet het er niet naar uit dat de grootte van het gat in de ozonlaag boven de zuidpool de komende twintig jaar zal afnemen, ondanks de daling van de hoeveelheid cfk-gassen. ‘Er zitten voorlopig nog genoeg schadelijke gassen in de atmosfeer om een langdurig effect te veroorzaken.’

Tegelijkertijd heerst er optimisme bij wetenschappers. De vrij snelle internationale uitbanning van cfk’s is een succesverhaal voor het milieu. Het herstel van de ozonlaag verloopt dan wel niet zo snel als verhoopt, milieudeskundigen van de Verenigde Naties voorspellen dat het ozongat tussen 2060 en 2075 helemaal verdwenen zal zijn.

Dat het zoveel tijd in beslag neemt, komt door de lange levensduur van cfk’s. En ook het broeikaseffect speelt een rol. Dat warmt enerzijds de aarde wel op, maar zorgt anderzijds voor lagere temperaturen in de hogere luchtlagen. Merkwaardig is dat het niet duidelijk is of dat het herstel van de ozonlaag versnelt of net vertraagt.

‘Om het voorspelde herstel van de ozonlaag goed te kunnen opvolgen, zijn in ieder geval metingen op lange termijn nodig’, aldus Claus Zehner van de ESA. De Europese ruimtevaartorganisatie heeft dat goed begrepen en wil met haar satellieten de komende jaren de gezondheidstoestand van de aarde nauwgezet in de gaten blijven houden. Europa’s nieuwste meteorologisch ruimteplatform MetOp moet de atmosfeer van onze planeet zoals nooit tevoren onderzoeken.

DOOR BENNY AUDENAERT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content