Genesis brengt oermateriaal van het zonnestelsel naar onze planeet.

Normaal stunten ze in Hollywoodfilms, maar op 8 september staat hen een heel ander bravourestukje te wachten: boven de Amerikaanse staat Utah moeten stuntpiloten die dag met een helikopter een ruimtecapsule uit de lucht plukken. Die zal vier uur eerder zijn afgestoten door de Amerikaanse ruimtesonde Genesis en heeft een heel bijzondere inhoud: deeltjes van de zon.

Het wordt precisiewerk daar boven de woestijn in Utah: de capsule zal met een snelheid van meer dan 4800 kilometer per uur in de atmosfeer terechtkomen. Op een hoogte van 33 kilometer remt een kleine parachute de container af tot subsonische snelheden. Zes minuten later ontvouwt op een hoogte van zes kilometer een parafoil.

Twee helikopters (één als reserve) zullen klaarstaan om de kostbare lading op een hoogte van 1200 meter met een haak uit de lucht te halen. De piloten hebben hun stunt al meer dan tien keer ingeoefend. De capsule gaat uiteindelijk naar een speciaal lab van het Johnson Space Center van de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA in Houston, Texas. Onderzoekers wereldwijd kunnen de zonnedeeltjes dan nog tientallen jaren lang bestuderen.

Het Genesisproject kost 200 miljoen dollar, maar de ‘buit’ is dan ook heel bijzonder. De zon en de planeten, ook onze eigen aarde, zijn 4,6 miljard jaar geleden ontstaan uit een interstellaire wolk van gas, stof en ijs. Onderzoek van origineel materiaal van deze zonnenevel kan boeiende informatie opleveren over onze oorsprong.

Nu maakt de zon meer dan 99 procent uit van de totale massa in het zonnestelsel. Onophoudelijk spuwt ze een stroom elektrisch geladen deeltjes met snelheden van meer dan 400 kilometer per seconde de ruimte in. Deze ‘zonnewind’ veroorzaakt onder meer het poollicht.

Genesis werd na de lancering op 8 augustus 2001 in een zogenaamde halobaan rond het punt Lagrange 1 gebracht, op anderhalf miljoen kilometer van de aarde, waar de aantrekkingskracht van de zon en de aarde in evenwicht zijn. De zeshoekige collectoren van zuiver silicium, goud, saffier en diamant aan boord van de sonde hebben meer dan 26 maanden lang buiten de magnetosfeer van de aarde onbezoedelde deeltjes van de zonnewind opgevangen. In totaal minder dan een halve milligram zonnemateriaal. Weinig, maar toch ontzettend belangrijk. ‘We hebben er lang op moeten wachten, maar we staan te popelen om het te analyseren’, aldus hoofdonderzoeker Donald Burnett. ‘Het moet ons cruciale kennis opleveren over de zon en het ontstaan van het zonnestel

J.B.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content