Het verhoor onder ede van verdachte Carl De Schutter dreigt het parket zuur op te breken.
De affaire-Transnuklear schokte Vlaanderen. Verdachten in een zaak van grootschalige fraude met onder meer nucleair afval werden vrijgesproken omdat ze onder ede hadden moeten getuigen voor een parlementaire onderzoekscommissie. Zo waren hun rechten van verdediging geschaad. Iets vergelijkbaars is gebeurd in de zaak-Karel Van Noppen. In mei en juli 1996 werd Carl De Schutter, die de moord organiseerde, in een Franse cel vijf keer onder ede verhoord over zijn rol. De ironie wil dat hoofdspeurder Marc Beinaerts in de zaak-Van Noppen ook betrokken was bij de trieste Transnuklear-affaire.
Op 16 november 1995 kregen de Franse autoriteiten een eerste vraag van onderzoeksrechter Myriam Vrints om De Schutters telefoon af te luisteren – de man woonde toen in een villa aan de Azurenkust. Op 5 januari 1996 werd ook gevraagd zijn doen en laten te observeren. Op 20 en 22 mei kwamen vragen om De Schutter te laten verhoren over respectievelijk de heling van de wagen die bij de moord was gebruikt, en over de moord zelf. Op 30 mei ging De Schutter over tot volledige bekentenissen – dit dus onder ede. Volgens de Franse wetgeving moet een getuige in het kader van een rogatoire opdracht onder ede worden verhoord. Maar de Fransen gingen in de fout: ze wisten dat De Schutter geen getuige was, wel een verdachte.
‘De Belgische speurders hadden op zeker kunnen spelen en dit expliciet vermelden in hun vraag,’ zegt De Schutters advocaat Ilse Van Mellaert. ‘Om deze zware fout op te vangen, besloot de procureur-generaal tot een precedent. Hij liet het dossier zuiveren – een mogelijkheid gecreëerd door de nieuwe wet-Franchimont die hier voor het eerst werd toegepast. Dat betekende dat alle stukken die voortvloeiden uit de foute ondervragingen uit het dossier verwijderd werden. Maar ook bij die procedure gebeurden manifeste fouten. Zo werd mijn cliënt verkeerd opgeroepen: niet om gehoord te worden, zoals de wet bepaalt, wel om aanwezig te zijn. Wij stelden in een verzoekschrift ook vragen bij de manier waarop de ‘besmette’ stukken verwijderd werden en bij het feit dat de onderzoeksrechter onder wiens toezicht de fout werd gemaakt zelf het dossier mocht zuiveren. Onze vragen werden samengeklutst met die van de procureur, wat ons inziens niet kan. En hoe kan men nu doen alsof deze stukken nooit bestaan hebben? De bekentenissen van Albert Barrez dat hij de moord heeft gepleegd zijn er, bijvoorbeeld, gekomen nadat hij kennis had genomen van de nu verwijderde verklaringen van mijn cliënt. Eigenlijk was het logisch geweest dat men De Schutter buiten verdenking had gesteld, omdat zijn recht onherstelbaar was geschaad.’
Ook raadsman Hans Rieder van Alex Vercauteren – de man die in de cel zit op verdenking de opdracht tot de moord te hebben gegeven – doet samen met zijn collega Bart De Geest wat hij kan om dit juridisch precedent te testen. In de hem eigen stijl heeft hij het over ‘een formeel juridisch argument als godsgeschenk naast de argumenten ten gronde om mijn cliënt vrij te pleiten’.
‘Vercauteren was vanaf de eerste dagen na de moord een verdachte’, legt hij uit. ‘Er werd bij hem een huiszoeking uitgevoerd, hij werd meerdere keren ondervraagd en hij kwam zelfs in een line-up terecht voor herkenning door een getuige, maar dat leverde allemaal niets op. Hij kreeg daarbij een bevel tot medebrenging wegens ernstige aanwijzingen tot schuld. Die waren aangebracht door de nu verwijderde verklaringen van De Schutter, waar de rechtbank in Turnhout zogezegd geen inzage meer in heeft. Post factum wordt Vercauteren dan toch aangehouden en geconfronteerd met dezelfde elementen. Dat kan niet.’
Rieder is vooral ontstemd over het feit dat hij enerzijds de geloofwaardigheid van de verklaringen van De Schutter in de gewraakte stukken niet meer kan onderzoeken, en anderzijds geen beroep of cassatie kan aantekenen tegen de beslissing van de Antwerpse kamer van inbeschuldigingstelling om de stukken te verwijderen. ‘Iedereen die een rol speelde in het dossier – zelfs de mannen die onschuldig in de cel zaten – werd opgeroepen om op 30 september 1999 aanwezig te zijn bij de beslissing van de kamer, maar mijn cliënt, die duidelijk de kwalificatie van verdachte had, is men toen vergeten’, zegt hij. ‘Zowel in de vordering van het openbaar ministerie als in de motivering van de kamer van inbeschuldigingstelling staat dat in de verwijderde verklaringen van De Schutter specifieke vermeldingen zaten over de vermeende opdrachtgevers van de moord. Tot de dag van vandaag kreeg ik geen uitleg over de kwestie waarom mijn cliënt toen niet is opgeroepen.’
Daarom dienden Rieder en De Geest samen met een derde collega klacht in bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. ‘Na wat er is gebeurd, kan mijn cliënt geen eerlijk proces meer krijgen. Wij ondergaan nu de voorhechtenis, maar als wij in Straatsburg gelijk krijgen, zal Alex Vercauteren niet voorkomen in de strafvordering bij de doorverwijzing van het dossier-Van Noppen voor een behandeling ten gronde.’
Dirk Draulans