Op de Top van Amsterdam onderscheidde Duitsland zich allerminst met een gedurfd Europees engagement. Die houding roept zelfs bij de trouwste partners vragen op. Bestaat er enige reden tot onrust ?

EEN BERICHT UIT DUITSLAND

Op dezelfde plaats op Unter den Linden waar minder dan tien jaar terug afgetrainde Vopo’s gedisciplineerd de wacht optrokken, verdoet nu een luie soldaat van de Bundeswehr zijn tijd. Hij zit goed in het vlees en lummelt maar wat rond. Het ontbreekt hem aan alles wat Duitse soldaten in een niet zo ver verleden zo berucht maakte. Zeker buitenlanders stelt zoveel militaire nonchalance gerust. Voor hetzelfde gebouw waar nog deze eeuw de troepen van de keizer, de Weimarrepubliek, de nazi’s en de DDR in het gelid stonden, vertegenwoordigt nu deze rondbuikige militair de staatsmacht. Aan die Neue Wache herdenkt verenigd Duitsland sinds 1993 zijn doden. Oorspronkelijk was die Neue Wache een militair gebouw, sinds 1930 is het een memoriaal. Dat bleef zo onder de nazi’s en het Oost-Duits socialisme.

Kanselier Helmut Kohl zelf drong aan op de verderzetting van die traditie, zij het dat in het gebouw alles moest opgeruimd dat aan het DDR-regime herinnerde. Hamer en passer verdwenen, en ook de stenen sarcofaag en het opschrift den Opfern des Fachismus und Militarismus. Na een bij momenten emotioneel debat stemde de Bundestag met het voorstel in. In de lege ruimte prijkt nu de aangrijpende piëta, moeder met dode zoon, van Käthe Kollwitz, de pacifiste die tijdens de Eerste Wereldoorlog haar nauwelijks volwassen kind aan het front verloor en zelf een sympatisante van de communisten Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg was. In tegenstelling tot al die pronkerige gedenktekens voor de onbekende soldaat in zoveel hoofdsteden ontroert die Neue Wache door goede smaak en de totale afwezigheid van pathos. Daarmee worden nogal wat taaie stereotypes over Germania onderuit gehaald.

Hoewel de hoogste politieke kringen de beslissing over die Neue Wache namen, is het maar de vraag of dit nu het echte Duitsland is en of dit monument symbool staat voor de marsrichting van het verenigd Duitsland ? Er is immers reden tot zorg over de Duitse koers. Terwijl het land meer dan vier miljoen werklozen telt een record , kibbelt de politieke klasse vooral over de euro en het prijsgeven van het naoorlogs nationaal symbool bij uitstek, de mark. Aan de controverse komt vooralsnog geen einde, zodat het belangrijkste Europese project van dit decennium uiteindelijk dreigt te mislukken. Na de Top van Amsterdam zaten ook de trouwste bondgenoten met twijfels over de Duitse agenda. Mede onder impuls van Bonn werd namelijk een drastisch terugschroeven van het vetorecht in de Unie verhinderd. Ook premier Jean-Luc Dehaene was daarover ontgoocheld en verwonderd : onderweg naar een slagvaardige Unie bleef een belangrijk obstakel overeind staan. Ten onrechte misschien roept deze houding herinneringen op aan een one liner van 1862, uitgesproken door Otto von Bismarck. ?De grote vragen van deze tijd worden niet door redevoeringen en meerderheidsbesluiten beantwoord.?

DE LÄNDER VOEREN DE FORCING

In de uitgeleefde gebouwen van het Auswärtiges Amt, het ministerie van Buitenlandse Zaken, in Bonn worden alle vragen over de Duitse marsrichting bij een kopje koffie herleid tot geruststellende proporties. Duitsland blijft wat het de laatste jaren was : een overtuigde en voorbeeldige Europese partner. Aan een koersverandering wordt niet eens gedacht. Ondanks de overwegend negatieve perscommentaren blijft de Duitse diplomatie erbij dat ze in Nederland goed werk leverde. En dat Duits verzet tegen de meerderheidsbeslissingen moet sterk gerelativeerd worden. ?Over welke dossiers ging het uiteindelijk ? Industriepolitiek is nog altijd een fetisj in dit land, terwijl de Länder het cultuurbeleid koesteren alsof het de Heilige Graal is. Het is absoluut taboe dat Brussel daarin zou tussenkomen.?

In Amsterdam bleek er trouwens iets aan de hand met Kohl. Op zeker ogenblik was hij er met zijn gedachten blijkbaar niet bij, zodat het achter de coulissen haast tot een opstootje kwam. Kohl werd door de eigen delegatie teruggefloten en zag zich genoodzaakt in de raad terug te komen op eerdere toezeggingen. Een intrigerende indiscretie. En dan is er de positie van de Länder. Ze hadden voor deze regeringsconferentie heel andere prioriteiten dan de federale overheid en Kohl zag zich gedwongen om ze zich toe te eigenen. In vergelijking met Maastricht hebben de deelstaten nu veel meer in de pap te brokkelen. Na de hereniging kwam er een nieuw grondwetsartikel 23 dat de Bundesrat aanzienlijk meer inspraak geeft in nieuwe Unieverdragen. De vertegenwoordigers van de zestien Länder nemen de 68 zitjes in de Bundesrat volledig in. De SPD beschikt er over de meerderheid en wordt er geleid door de kopstukken Oscar Lafontaine (Saarland), Gerhard Schröder (Neder-Saksen) en Johannes Rau (Noord-Rijnland-Westfalen). De meerderheid in Bonn moet bijgevolg omzichtig manoeuvreren. Zeker omdat de eigen rangen in de Bundesrat enkele notoire dwarsliggers of eurosceptici zoals Edmund Stoiber (CSU-Beieren) en Kurt Biedenkopf (CDU-Saksen) tellen.

Het is de Duitse diplomatie niet aan te zien dat de regionale opstoot haar bovenmatig verontrust of irriteert. Tenslotte betreft het een oud Duits zeer ; indien nodig serveert de geschiedenis data en feiten om die stelling te onderbouwen. De vrede van Westfalen in 1648, zo beweert het Auswärtiges Amt met grote stelligheid, bezegelde toch ook de opstand van de regio’s tegenover het centrale gezag.

Met bijna achttien miljoen inwoners vormt Noord-Rijnland-Westfalen veruit de grootste deelstaat. Enkele dagen na de Top van Amsterdam organiseert hij in het eigen riante ministerie voor Bundes- en Europese aangelegenheden in Bonn een studiedag over het nieuwe Unieverdrag. Onder de aanwezigen bevinden zich enkele zeldzame buitenlanders, zoals de Vlaamse minister-president Luc Van den Brande (CVP), die hier tussen twee panelgesprekken door een pand voor de Vlaamse Gemeenschap komt keuren. Het podium puilt uit van lokale coryfeeën, zoals de SPD’er Karl-Heinz Klär (Rijnland-Pfalz), de vertegenwoordiger van de Bundesrat in de regeringsconferentie. ?Amsterdam telde twee overwinnaars : het Europees parlement en de Länder. We hebben er het speciaal statuut van de Landelijke Spaarkassen en van de openbare omroep uitgehaald. Bovendien zijn we er in geslaagd om de federale regering, in het bijzonder kanselier Kohl, de speciale werkgelegenheidsparagraaf te doen slikken. Uiteindelijk is hij voor de Bundesrat door de knieën gegaan.?

Dat de Länder het hard durven spelen, bleek al in 1989. Beieren, hierin door zowat alle andere deelstaten gesteund, diende bij het Grondwettelijk Hof klacht in omdat de federale regering zich akkoord verklaarde met een Europese directieve over de tv-quota’s. Het hof in Karlsruhe volgde Beieren en tikte de federale regering op de vingers. Het arrest van 22 maart 1995 stelde dat ?de federale instellingen zich moeten verzetten tegen een evolutie waarbij de Europese Unie steeds meer bevoegdheden van Lidstaten en Länder zou binnenhalen.?

STOIBER KIEST EEN SONDERWEG

In een pas verschenen essay onderzoekt de Hongaarse auteur György Konrad de rol van Duitsland in Europa. ?Sinds de hereniging is Duitsland geen middelgrote natie meer, maar evenmin is het een echte grootmacht. Bij sommigen wordt de verleiding echter groot om als een bijna-grootmacht op te treden. Zij menen dat Duitsland zich moet oprichten, dat het lang genoeg met gebogen hoofd rondliep en dat er nu een einde moet komen aan een halve eeuw middelmatigheid. Als de Europese Unie echter een maskerade van een Duitse hegemonie wordt, betekent dit hoe dan ook het einde van de Europese idee.? Duitsland telt nu 81 miljoen inwoners, beduidend meer dan om het even welk ander Europees land. Mede door zijn centrale ligging in een continent dat plotseling alle ijkpunten verloor zowel het IJzeren Gordijn als Checkpoint Charlie , wordt het met nieuwe vragen geconfronteerd. Tot voor kort rustte er een taboe op begrippen als natie en was het ondenkbaar dat over het Duits nationaal belang werd gepraat. Vandaag is dat niet langer zo en dat voedt overwegingen zoals die van Konrad.

Voor nogal wat Franse publicisten is de Duitse dominantie al enige tijd een heuse fonds de commerce. Het opmerkelijke in die geschriften is evenwel dat ze nauwelijks raad weten met het Duitse federalisme. De hereniging omvatte meer dan de opname van vijf nieuwe Länder en een smak Duitse staat erbij. Even goed luidde ze een nieuwe machtsstrijd in tussen de federale overheid en de deelstaten. De laatsten kiezen voor het offensief en laten zelden een kans liggen om hun bevoegdheden uit te breiden. Niet zelden gebeurt dat ten koste van een verdere Europese integratie. De Länder zijn een rem op het Duitse centralisme, maar evenzeer verhinderen ze een snelle doorbraak naar Europese eenheid. ?De deelstaten moeten zich niet alleen met de regionale politiek bezighouden,? zei de rumoerige Stoiber al in 1995. ?De minister-presidenten moet ook hun stem laten horen in het debat over het buitenlands beleid.?

Elke gelegenheid neemt Stoiber te baat om vanuit München de discussie en vooral de twijfel over de realisatie van de euro aan te stoken. Daarbij bedient hij zich van argumenten, waartegen kanselier Kohl en zeker minister van Financiën Theo Waigel, nog altijd voorzitter van de CSU, weinig verweer hebben. Stoiber confronteert ze slechts met hun vroegere uitspraken. De criteria van Maastricht moeten strikt worden nageleefd en dat betekent dat het overheidstekort geen 3,2 of 3,1 procent, maar 3,0 procent moet bedragen. Het is een vondst van zijn CSU-partijgenoot Waigel, waar Stoiber zich nu met groot genoegen van bedient om uitstel van de euro te bepleiten. ?Als Duitsland zich niet aan de drie procent houdt, zal de Bundesrat zich tegen de invoering van de euro verzetten,? klinkt zijn nieuwste dreigement. De Duitse kranten hebben een kluif aan het gehakketak tussen München en Bonn. Elke sneer van Stoiber garandeert voorpaginanieuws, en dwingt Kohl telkens tot een publieke reactie. Dat valt hem niet echt mee. Terwijl hij voor cijferfetisjisme waarschuwt, kan hij het zich niet veroorloven om het belang van de criteria in twijfel te trekken.

Ongetwijfeld is Stoiber een leerling van de bijna legendarische Beierse hardelijner Franz Josef Strauss, en dus een taaie conservatief. Twee jaar geleden trok hij nog in gezelschap van bisschoppen en prelaten door de straten van München ; met zijn allen achter het kruisbeeld dat, volgens hen, in alle Beierse publieke gebouwen hoorde te hangen. Toch is het allerminst evident om Stoiber tot een onverzoenlijke Duitse nationalist uit te roepen. Hij is in de eerste plaats een populistisch politicus uit Beieren en belijdt de vaste overtuiging dat zijn vrijstaat een sonderweg moet volgen. Bovendien wil hij volgend jaar sowieso de verkiezingen in Beieren winnen en dat betekent concreet dat de CSU de absolute meerderheid moet halen. Zijn verzet tegen de euro wordt minder door D-marknationalisme dan door electoraal machiavellisme geïnspireerd. Maar is dat nu een geruststellend dan wel een verontrustend gegeven ?

EEN IDEE WERD EEN FEIT

Hoewel de muntunie een uitgesproken politiek project is en de politici er het definitieve fiat over uitspreken, lijkt het er steeds meer op dat ze er de controle al over verloren hebben. Wat als een idee van François Mitterrand en Kohl begon, is al een tijd aan de greep van de vaders ontsnapt. Nu al vormt de euro de inzet van een gigantische geopolitiek pokerspel. Het idee werd een feit en er zijn cijfers met vele nullen nodig om het te duiden. Tussen de torengebouwen van Frankfurt, het Manhattan van Europa, blijkt zoveel duidelijker dan in het rustieke Bonn dat de zwaartekracht van de euro die van de politiek al overtreft. Hier werd zoveel in beton, staal en software geïnvesteerd dat er geen weg terug bestaat. Op de achttiende verdieping van de Deutsche Bank besef je dat het lawaai van Stoiber & Co. er al lang niet meer toe doet. De euro komt er, want heeft het point of no return bereikt.

Meer dan zes miljard frank investeert de grootste Duitse privé-bank in de omschakeling van mark naar euro. Voor haar woordvoerder Ronald Weigert heerst er hoegenaamd geen anti-eurosfeer onder de bevolking. ?De mensen zijn wel sceptisch, want beseffen dat ze iets prijsgeven. Het is dus van belang dat er geloofwaardige lieden aan de top van de Europese centrale bank komen.? Weigert vindt het de evidentie zelf dat de eenheidsmunt er moet komen. ?Alleen op die manier zullen we echt profijt uit de eenheidsmarkt halen en wordt onze situatie vergelijkbaar met die van de Verenigde Staten. De eerste twee jaar worden cruciaal. De hele wereld zal toekijken, maar als we slagen is er een ernstige kans dat de euro zoals de dollar een internationale reservemunt wordt en dat we de olie in de eigen munt kunnen betalen.?

Voor Frankfurt, waar het Duitse bankwezen zijn ambities en balanstotalen onderstreept met wolkenkrabbers, biedt de euro dè kans om zich als leidinggevend financieel centrum van het continent te affirmeren. Dankzij de eenheidsmunt krijgt Frankfurt uitzicht om de grote concurrent Londen voorgoed het nakijken te geven. Nog een reden waarom de eenheidsmunt best op tijd (1 januari 1999) van start kan gaan en Duitse politici de zaken niet extra moeten bemoeilijken met kleingeestige verklaringen. Die overweging noopt ook de Bundesbank tot terughoudendheid. Voorzitter Hans Tietmeyer waagt zich niet meer aan principiële beschouwingen over de opportuniteit van de euro. Hooguit durft hij nog een vraagteken zetten achter de datum voor het opstarten van de nieuwe munt. De Bundesbank, die in een even soliede als saai gebouw is gevestigd, ligt iets buiten het stadscentrum van Frankfurt in een riant domein met een metershoge afsluiting errond. Je komt er slechts op vertoon van je identiteitskaart binnen, onder het waakzaam oog van een veiligheidsagent met machinegeweer. Binnen leeft de zelfgenoegzame rust van een onaantastbare instelling die zich boven elke kritiek verheven weet en alle politici en kanseliers kan doen buigen. In deze tempel wordt immers het schrijn van de natie, het icoon van de Bundesrepublik, gekoesterd.

HIER WERKTE EEN VLIJTIG VOLK

Als de mark verdwijnt, verliest de Bundesbank uiteraard haar apart statuut. Zoveel belangrijker dan de degradatie van Tietmeyer is de zekerheid dat er ook wezenlijke dingen in Duitsland zullen veranderen, want de mark is niet zomaar een munt. Een halve eeuw stond hij voor het betere collectieve ik van Duitsland. Hij was de negatie van veel van wat er destijds fout was gelopen en stond symbool voor stabiliteit, koopkracht en zelfs democratie. ?In Oost-Duitsland was de D-mark zelfs synoniem voor vrijheid,? vertelt een directielid van de Bundesbank op melancholische toon.

De mark is echter niet de enige Duitse naoorlogse zekerheid die wordt opgedoekt. Bijna tegelijkertijd verdwijnt een ander icoon van de Bondsrepubliek. Bonn. Volgens de legende schopte het stadje met zijn 250.000 inwoners het tot regeringszetel van West-Duitsland omdat Konrad Adenauer een adept van werk in eigen streek was en zo dicht mogelijk bij Rhöndorf wou blijven. Bonn was zo klein, provincialistisch en pretentieloos dat het automatisch tot de antithese van het arrogante en militaristische Duitsland uitgroeide. ?Hier hoorde je geen schrille tonen of marsmuziek. En van militaire parades was helemaal geen sprake. Niemand sloeg hier de hakken tegen elkaar. In alle stilte werkte hier een vlijtig volk. Alles wat uit Bonn weerklonk, was evenwichtig, vriendelijk voor de buren en altijd bescheiden.? Zo klinkt de nostalgische kreet van de vroegere CDU-voorzitter Rainer Barzel in een pas verschenen boek ?Von Bonn nach Berlin. Deutschland verändert sich.? De behoudsgezinde Barzel is er niet gerust in. ?Vanuit Bonn werd de Duitse democratie een succes, in Berlijn daarentegen werd ze een mislukking. Zal het deze keer wel goed aflopen ??

Hoewel er weinig studies over bestaan, is het niet onzinnig om te veronderstellen dat de geografische localisatie het beleid kleurt, zoniet bepaalt. Tenslotte was het Byzantijns christendom van een heel ander allooi dan dat van Rome of Avignon. De Berlijnse republiek zou bijgevolg andere klemtonen kunnen plaatsen dan die van Bonn. Berlijn is wel een metropool en niet zelden gold ze als een seismograaf voor nieuwe artistieke en politieke ideeën. In tegenstelling tot Bonn is Berlijn geen knus katholiek bastion, waar pragmatische bedenkingen elk principieel debat toedekken. Een belangrijk verschil is ook dat Berlijn zoveel dichter bij het Oosten ligt. Van hieruit kijk je met andere ogen naar het continent en dat heeft dan weer zijn invloed op de buitenlandse prioriteiten.

Het wezenlijke verschil tussen Bonn en Berlijn ligt echter in het verleden. Bonn heeft er geen, Berlijn allicht te veel. Om de haverklap wordt de bezoeker er geconfronteerd met de triomfbogen en andere relicten van despoten. Adolf Hitler gaf zijn uitverkoren architect Albrecht Speer de opdracht om heel Berlijn om te woelen en er met monumentale, neoklassieke bouwwerken het echte Germania neer te poten. ?De Rijkshoofdstad moest met alle hoofdsteden van de wereld kunnen concurreren,? decreteerde hij in 1933.

Vandaag resideert er geen despoot of tiran in Berlijn, maar toch wordt het hart van de stad opengereten als nooit tevoren. De klok rond zijn duizenden bouwvakkers in de weer om voor het nieuwe millenium de volksverhuizing uit Bonn mogelijk te maken. De Reichstag wordt opgelapt en overal worden er ministeries en ambassades opgetrokken. Voor zowat alle Duitse concerns, zoals Daimler-Benz, is het een prestigezaak om hun nieuwe hoofdkwartier in Berlijn te planten en in hun zog volgen multinationals, zoals Sony, die de stad tot hun Europees bruggenhoofd promoveren. In één moeite worden er nog een rist metrolijnen en een gigantisch nieuw hoofdstation aangelegd. In Berlijn is de megalomanie nooit ver weg : Postdammer Platz zou nu de grootste bouwwerf ter wereld zijn. Meteen rijst de vraag wat er van het handelsmerk van de Bonner Republik, de bescheidenheid, zal (kan) overblijven ?

EUROPA IS GEEN ERSATZ VOOR DE NATIE

Die deugd is aan Berlijn niet of nauwelijks besteed. Dit is een stad met een bijna fatale aantrekkingskracht voor macht en soms zelfs voor waanzin. Als voor het einde van deze eeuw de kanselier zijn intrek in het gloednieuwe Kanzleramt neemt, wordt een hoofdstuk uit de Duitse geschiedenis afgesloten. Ongeacht of Kohl dan nog in functie is, wordt een punt gezet achter het tijdperk van Adenauer, Willy Brandt, Helmut Schmidt en… Kohl en valt voorgoed het doek over een halve eeuw Rijnlanddemocratie. Als Kohl op dat ogenblik nog de dienst uitmaakt, zal hij er van langsom meer als een restant uit een vorig tijdperk bijlopen. Iemand die zichzelf overleefde, bovendien een migrant uit het Rijnland die, omwille van het traumatische verleden, nog altijd met gêne over de Duitse natie en de nationale belangen spreekt. In 1991 verklaarde Egon Bahr, de vroegere architect van de Ostpolitik, nog : ?Ik zie geen afzonderlijke, nationale doelstelling voor de Duitse buitenlandpolitiek.?

Die terughoudendheid verdwijnt vlug. Wolfgang Schäuble, fractievoorzitter van CDU-CSU in het parlement en één van de meeste getipte kandidaten voor de opvolging van Kohl, is al minder omzichtig. Op 18 juni zei hij in Berlijn : ?De beste buitenlandse politiek is nog altijd deze, die onze nationale belangen dient. Daarover wordt momenteel veel gesproken, maar zelden worden ze nauwkeurig omschreven.? Schäuble probeert het en beklemtoont dat hoofdstad Berlijn niets aan het Europees engagement van Duitsland zal veranderen. Toch kant hij zich tegen het valse alternatief van Thomas Mann : een Duits Europa of een Europees Duitsland. ?Europa is geen ersatz voor de natie-staat,? aldus Schäuble.

In de media is het ?nieuwe denken? over het ?nieuwe Duitsland? misschien al het verst gevorderd. Redacties worden nu eenmaal betaald om de sfeer en de vooroordelen van de natie te registreren, zoniet goed te praten. Bij de kwaliteitskrant Frankfurter Algemeine Zeitung (FAZ) is het niet anders. De jonge buitenlandjournaliste Michaëla Wiegel, gespecialiseerd in de Frans-Duitse relaties, weet wat haar land te doen staat. Ze zegt het ook, met een aplomb en een zelfverzekerdheid die alleen bij heel oude of erg jonge Duitsers voorkomt. ?Het post-nationalistisch discours uit de jaren tachtig is compleet voorbijgestreefd. Duitsland is een natie en we moeten als dusdanig handelen. Dat betekent, bijvoorbeeld, dat liefdesverklaringen niet thuishoren in de buitenlandse politiek. In de toekomst zal er gecijferd worden, ook tegenover Frankrijk. We weten onderhand dat goede rekeningen de beste vrienden maken.?

Paul Goossens

Postdammer Platz : de grootste bouwwerf ter wereld.

Edmund Stoiber (links) vs Theo Waigel : de confrontatie met vroegere uitspraken.

Wolfgang Schäuble : geen valse alternatieven.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content