?Drie trieste tijgers? van Guillermo Gabrera Infante eindelijk in het Nederlands.

De herinnering aan de moeder van Leo D. Trotski’s moordenaar, heimwee naar Havana en het verlangen een puur literair werk te creëren vormden de belangrijkste bronnen waaruit de Cubaanse schrijver Guillermo Gabrera Infante (1929) putte voor zijn omvangrijke en wereldberoemde roman ?Drie trieste tijgers?. Die is na dertig jaar eindelijk ook in Nederlandse vertaling verschenen.

?Drie trieste tijgers? speelt zich af in de nachtclubs van het Havana van de jaren vijftig, toen dictator Batista de rebellie van Fidel Castro nog tot het platteland wist te beperken. Het eiland werd nog overspoeld door rijke Amerikaanse toeristen, die zich vermaakten in de casino’s en bordelen die onder controle stonden van de maffia uit hun eigen land. In de meeste verhalen waaruit deze roman bestaat, spelen dezelfde personages de hoofdrol : de getalenteerde maar niet succesvolle dikke negerin La Estrella en het talentloze maar bloedmooie loeder Cuba Venegas. De acteur Arsenio Cué, de ik-figuur die als fotograaf de nachtclubs afdweilt om het nieuws uit de showwereld vast te leggen en Bustrofédon, de man die voortdurend met woorden goochelt en op een briljante manier de betekenissen en de klanken ervan omdraait een gewone hersenafwijking blijkt later.

De meeste daden en gedachten van de personages zijn geïnspireerd op boeken en vooral films die zij hebben gelezen en gezien. Maar ook in de verhalen waarin deze figuren geen rol spelen, wordt alles tot literatuur herleid. Of het nu gaat om Stalin die verkleed als Macbeth door de straten van Havana sluipt, een psychiater die alle getallen uit de dromen van zijn patiënten noteert en daarmee zijn lottoformulier invult (en wint) of een Amerikaanse tweederangsauteur die zich een tweede Hemingway waant nog vóór de echte dood is (en daar dankzij het prachtige proza van Infante paradoxaal genoeg eigenlijk ook in slaagt). In ?Drie trieste tijgers? toont Infante hoe de werkelijkheid stof oplevert voor fraaie literatuur, maar vooral ook hoezeer de literatuur onze werkelijkheid kan beïnvloeden en mede vorm geven. Daarbij blijken de ene zelden of nooit een getrouwe weergave van de andere te geven.

Als dertigjarige koesterde Guillermo Gabrera Infante veel sympathie voor de revolutie van Fidel Castro. Nog geen drie jaar na de machtsovername werd hij cultureel attaché bij de Cubaanse ambassade in Brussel, een post die hij tot eind 1965 behield. Na zijn terugkomst in Havana zag hij hoezeer de Cubaanse revolutie intussen in Sovjetrussisch vaarwater was terechtgekomen. In 1966 vertrok hij naar Madrid en vandaar naar Londen, waar hij zich definitief vestigde. Sindsdien heeft hij zijn brood verdiend met het schrijven van filmkritieken, romans en non-fictiewerken, waaronder een zeer succesvol boek over sigaren.

GUILLERMO GABRERA INFANTE : Ik ben aan ?Drie trieste tijgers? in Havana begonnen en heb het afgemaakt in Madrid, maar het grootste deel van het boek heb ik in Brussel geschreven. Wanneer mijn vrouw naar bed was, zat ik vaak nog uren in mijn werkkamer achter mijn draagbare typemachine. In het begin kon ik maar moeilijk wennen aan het koude klimaat, tenslotte was ik de tropen gewend, en juist die eerste winter van 1962 herinner ik me als bijzonder koud. Soms zat ik zo te klappertanden dat ik de typemachine mee in bed nam en, met twee kussens in mijn rug, liggend verder werkte. Natuurlijk sloeg ik niet te hard op de toetsen om mijn vrouw niet te wekken.

Uw gepassioneerde beschrijvingen van het nachtleven in het Havana van de jaren vijftig hadden dus niets met politiek, maar alles met klimatologisch heimwee te maken ?

INFANTE : Ja, ik probeerde me naast de warmte ook de gezelligheid te herinneren, maar omdat ik een literair, apolitiek boek wilde schrijven, plaatste ik de handeling in de jaren vlak vóór de revolutie. Doordat ?Drie trieste tijgers? in 1967 werd gepubliceerd en ik intussen in ongenade was gevallen, zal dat paradoxaal genoeg door sommigen juist politiek zijn geïnterpreteerd. De diplomatieke dienst heeft me echter ook ideeën opgeleverd. Toen ik in Brussel werkte, kwam ik er bijvoorbeeld achter dat de receptioniste op de Cubaanse ambassade in Parijs niemand minder was dan de moeder van Raymond Mercader, de man die door de Sovjetrussische geheime dienst tijdens de Spaanse Burgeroorlog werd gerekruteerd om Leo Trotski te vermoorden. Wat hem in 1940 in Mexico ook is gelukt.

Wat me bijzonder amuseerde, was het feit dat veel van de Europese trotskisten die in die eerste jaren na de revolutie Cuba bezochten, hun visum uitgerekend bij die ambassade aanvroegen en dus de moeder van de moordenaar van hun idool aan de lijn moeten hebben gehad. Ik ben me toen meer gaan verdiepen in de figuur Mercader en dat onderzoek vormde weer de aanleiding voor de reeks van parodieën op de dood van Trotski die ik onder de titel ?De dood van Trotski, weergegeven door diverse Cubaanse schrijvers, jaren daarna – of daarvoor? in het boek heb opgenomen.

U wilde een apolitiek boek schrijven, maar in dat hoofdstuk komen zoveel namen en uitspraken van oude bolsjewieken voor dat elke stalinist wel woedend moet worden. Dat heeft u met opzet gedaan ?

INFANTE : Natuurlijk, maar toen wist ik al dat het boek niet in Cuba zou verschijnen, ook al kun je nu op de zwarte markt een roofdruk ervan krijgen voor 10 centiliter melk. Het staat zelfs op de tweede plaats in de top tien van verboden boeken, net na ?Perestroika? van Mikhaïl Gorbatsjov, waarvoor je de prijs van 15 centiliter melk moet betalen. Natuurlijk heeft geen van de door mij aangehaalde Cubaanse auteurs ooit iets over de moord op Trotski geschreven. In die zin heb ik alles verzonnen. Maar hoezeer ik zeker ook de stalinisten wilde jennen, geen van de uitspraken die ik de oude bolsjewieken in de mond leg, heb ik verzonnen.

Als ik de geest van Karl Radek laat zeggen : ?Socialisme in één land ? Waarom geen socialisme in één straat !? en de geest van Lunacharski vervolgens laat waarschuwen : ?Pas op, dat grapje heeft je al eens de kop gekost !?, is dat waar. Radek was heel serieus waar het zijn werk als ideoloog en lid van het politbureau betrof, maar hij was ook een grappenmaker. Hij heeft bijvoorbeeld heel wat seksueel getinte varianten verzonnen op de naam van zijn collega Lunacharski, die een fervent hoerenloper was. Stalin hield echter niet van grapjes, zeker niet als die grapjes in zijn ogen politiek verdacht waren. Ze zullen het lot van Radek, die tijdens de beruchte Moskouse processen ter dood werd veroordeeld, ongunstig hebben beïnvloed.

U beschrijft de moord op Trotski de ene keer als een oudtestamentische profetie, dan weer als een Shakespeariaans drama en vervolgens als een daad van zwarte magie. Het einde is elke keer hetzelfde : de schedel wordt doorboord door een pikhouweel, maar het effect is telkens weer anders. Wilde u iets aantonen als ?the style is the message? ?

INFANTE : Elk verhaal is in zekere zin een bewerking of vertaling van die ene gebeurtenis : de moord. En hoewel de auteurs zich tamelijk nauwgezet aan de feiten houden slachtoffer, dader, motief, wapen hebben al die verhalen door hun verschillende stijlen toch een geheel ander effect op de lezer. Ik denk dat ik hierin nog beter geslaagd ben in het verhaal van de Campbells en hun avonturen met de wandelstok. Campbell is een rijke Amerikaan die al in het begin van het boek wordt aangekondigd als ?de soepmiljonair?, maar hij ziet zichzelf vooral als schrijver.

Samen met zijn vrouw brengt hij een lang weekend door in Havana. Hij klaagt dat zijn vrouw alles ?ééenig !? vindt en direct souvenirs koopt, maar zelf schaft hij zich ook al snel een wandelstok aan waarover hij zo tevreden is dat hij er het hele weekend mee loopt te pronken. Ze bezoeken een dure nachtclub, worden daar dronken en belanden uiteindelijk in een soort bordeel waar ze te midden van luidruchtige zeelui getuige zijn van een seksshow. Kortom : ze doen alles wat de rijke Amerikaanse toeristen destijds in Havana deden. De volgende dag maken ze nog een wandeling, drinken hun kater weg in een café en vertrekken naar het hotel om hun koffers op te halen.

Dan herinnert Mr. Campbell zich dat hij zijn wandelstok heeft laten liggen in de kroeg. Hij loopt terug en ziet nog net een man met zijn stok om de hoek verdwijnen. Hij houdt hem aan en probeert zijn wandelstok terug te krijgen, maar de ander, kennelijk een debiel, begrijpt hem niet. De discussie loopt uit de hand en omstanders beginnen zich ermee te bemoeien. Een agent voorkomt ternauwernood een vechtpartij. Onder luid gesnik moet de debiel de stok afgeven en wordt hij gearresteerd. De Campbells lopen tevreden terug naar hun hotel, maar op hun kamer aangekomen schrikken ze zich rot, want op bed ligt ?nog een stok?.

Vervolgens laat ik hetzelfde verhaal vertellen door Misses Campbell. Nu komt haar man er vrij slecht van af. Hij blijkt nogal een zuurpruim te zijn die zich literair heel wat verbeeldt en die zich helemaal niet zo dapper heeft gedragen tegenover die arme debiel. Daarna laat ik Mr. Campbell weer commentaar leveren op de versie van zijn vrouw, waardoor zij er weer wat slechter vanaf komt en zo voort en zo verder. Naarmate de versies elkaar opvolgen verschuift de ware toedracht van de gebeurtenissen almaar meer naar de achtergrond en leveren ze steeds meer commentaar op elkaars stijl en het feit dat ze andere auteurs citeren en plagiëren.

De eerste versie is nog in correct Nederlands, maar de volgende versies bestaan almaar meer uit letterlijk vertaald Engels. Mensen ?kalmeren neer? (calm down), bijvoorbeeld. Op die manier blijven de vertalers dicht bij het origineel en slaan ze toch de plank mis. Heeft u de vertalers van uw roman niet een bijna onmogelijke opdracht gegeven ?

INFANTE : Waarom denkt u dat het zo lang heeft geduurd eer deze roman in vertaling is verschenen ? Nee, eerlijk, het is inderdaad een enorm karwei voor ze geweest. Stapels faxen met vragen hebben ze me gestuurd. Ik heb ze geholpen voor zover ik kon, maar door mijn nagenoeg totaal gebrek aan kennis van het Nederlands hebben ze de meeste problemen toch zelf moeten oplossen. Anders dan bij hun Engelse collega’s, want met dié vertaling heb ik me zo intensief bemoeid dat je eigenlijk kunt zeggen dat ik de roman heb herschreven.

Vooral het hoofdstuk over de palindromen moet ze hoofdbrekens hebben bezorgd, want een Spaanse palindroom een woord dat hetzelfde betekent wanneer je het van links naar rechts leest, zoals in het Nederlands de naam ?Anna? of het woord ?dood? kun je natuurlijk nooit echt vertalen. Je moet er zelf gaan vinden in je eigen taal. Ik heb het hen tenslotte ook moeilijk gemaakt door mijn intensieve gebruik van Cubaanse dialecten. In ?Drie trieste tijgers? staan veel uitdrukkingen en zinswendingen die typisch zijn voor Havana, zelfs voor het nachtleven van Havana en specifiek voor het nachtleven in de jaren vijftig.

Daarmee zijn de vertalers van mijn roman het levende bewijs voor mijn centrale stelling van het boek, namelijk dat traduttore traditore, ofwel dat vertalers verraders zijn. Voor zover ik uit de reacties heb kunnen opmaken, hebben ze hun werk erg goed gedaan, maar als ze het perfect hadden willen doen, zouden ze in de jaren vijftig in Havana moeten zijn geweest en daar het nachtleven intensief hebben bestudeerd. Dat is natuurlijk écht een onmogelijke opgave.

Vandaar dat u een van uw personages laat opmerken dat je Stendhals ?Le Rouge et le Noir? enkel waarheidsgetrouw kunt vertalen door het woord voor woord over te schrijven.

INFANTE : Zo is het, maar dan wel zodanig dat je ook de leestekens en de puntjes op de i en j precies op dezelfde plek op de bladspiegel plaatst. Overigens is dat idee niet van mij, maar van Borges afkomstig, die het in een kort verhaal op de roman ?Don Quichot? van Cervantes laat toepassen. Ik ben zelf dus net zo’n verrader als mijn vertalers en uiteindelijk is ?Drie trieste tijgers? dus niets anders dan één grote literaire grap, maar dan wel een die bijna vijfhonderd pagina’s duurt. Ik neem maar aan dat degene die de moeite neemt om zo’n dik boek uit te lezen de grap ook niet flauw kan vinden.

Jeroen Kuypers Piet de Moor

Guillermo Gabrera Infante, ?Drie trieste tijgers?, Anthos, Baarn, 455 blz., 890 fr.

Guillermo Gabrera Infante : Ik ben net zo’n verrader als mijn vertalers.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content