Ralph Nader doet mee aan de verkiezingsrace straks. Stiekem had progressief Amerika gehoopt dat hij zich alsnog zou terugtrekken. Niet dus. Of hoe een held een vijand kan worden.
Alles hebben ze geprobeerd: taarten gegooid, uren op hem ingepraat, gebeden zelfs, opdat hij dat idee toch maar uit zijn hoofd zou zetten.
Maar vorige week drukte hij alle geruchten nog maar eens de kop in. Geen twijfel: Ralph Nader doet voor de derde keer mee aan de race naar het Witte Huis. Of hij deze keer een kans maakt? Nee, tuurlijk niet. Het zou al een mirakel zijn als hij straks op alle kieslijsten staat. En een nog groter mirakel als hij meer dan een paar luttele procenten haalt.
En toch haten ze hem, ginder in het land van uncle George. Typ op Google ‘Ralph Nader’ in en je belandt op sites als ‘Nader. The Dark Site’ of ‘Don’t Vote Ralph’. Zelfs de doodernstige The New York Times kopte een paar weken geleden: ‘Nader, spelbederver’. Helemaal onbegrijpelijk is die haat niet: als Al Gore in 2000 maar een fractie van Naders stemmen in Florida had gehaald, was hij president geworden. En níét George W. Bush.
Het verhaal is intussen zo versleten dat het zelfs een Vlaamse versie heeft – verzonnen op de marketingafdeling van Stevaert Towers. Vraag een socialist waarom Groen! een kartel had moeten sluiten met de SP.A en ze zullen zeggen: ‘Kijk naar Nader in de States. Als…‘
‘Als’ is een woord dat Ralph Nader nooit heeft geleerd. Dáárom intrigeert hij.
Ralph en de Droom
‘Mijn ouders zeiden altijd: voor dromen moet je vechten.’ Zij konden het weten. Nathra en Rose Nader kwamen uit Libië. Zo arm als Job trokken ze – op zoek naar een beter leven – naar het land of hope and dreams. Het eerste wat ze zagen, was het vrijheidsbeeld. En dan die Stars and Stripes-vlag, natuurlijk. ‘Mijn ouders namen dat heel ernstig, die Amerikaanse droom.’
Ouders als Nathra en Rose Nader hebben gevolgen. Zeventien was Ralph, toen hij een robbertje uitvocht met zijn schooldirecteur. Op het grasveld had hij dode vogels gevonden, het gevolg van DDT, die werkmannen op het grasveld hadden gesproeid. En, zo vond de jonge Ralph, dat moest maar eens ophouden. Hij won. Drie jaar later ging hij rechten studeren in Harvard. ‘Ik herinner mij vooral zijn koppigheid’, zegt een studiemakker. ‘Als hij iets in zijn kop had gehaald, dan kon niemand hem van dat idee afbrengen.’
Op een dag raakte een van zijn medestudenten betrokken in een auto-ongeval met een Chevrolet Corvair . Verlamd voor het leven. Nader was woest. Hij wou wraak. Een jaar later publiceerde hij Unsafe at any speed, een genadeloze aanval tegen General Motors , de producent van de Chevrolet Corvair. Dat die wagen een gevaar-op-wielen was, wist elke ingenieur, maar niemand durfde iets te zeggen. Unsafe at any speed was een statement. Auto’s waren vooruitgang, toen. En vooruitgang, dat was per definitie goed. Niemand dacht aan dingen als veiligheid of verkeersslachtoffers. Het boek veroorzaakte amper deining. Behalve dan op de hoofdkwartieren van General Motors . De baas van GM was zo woest dat hij meteen een bataljon privé-detectives en callgirls inhuurde. Het doel? Nader in diskrediet brengen. Die kreeg lucht van het hele complot en lekte alles naar The Washington Post. Op slag was Nader in heel Amerika bekend.
Het kon niet uitblijven en het bleef ook niet uit. Nader richtte de Nader Public Citizen op. Een consumentenorganisatie die onderzoek wou doen naar alle mogelijke consumentenkwesties. Een soort Test-Aankoop avant la lettre , zeg maar . Hij verzamelde tientallen jonge mensen rond zich: pas afgestudeerde universitairen, die in rommelige, naar koffie geurende kamers de jacht inzetten op multinationals. Keer op keer haalden ze de nationale media. Het was een win-winsituatie. Investigative journalism was nog niet uitgevonden. En door de aandacht van de massamedia, wisten Nader en de zijnen massa’s te mobiliseren. Hij organiseerde talloze marsen op Washington, daagde oliegiganten en multinationals als Microsoft voor de rechtbank. Niet zonder resultaat. Zijn niet aflatende gedrevenheid droeg bij tot de komst van de veiligheidsgordel, de airbag, de veiligheid van het drinkwater, de openbaarheid van bestuur…
Ralph Nader veranderde het aanschijn van de consumentenbeweging voorgoed, maar hij werd vooral de held van de Gewone Man. Iemand die zijn eigen Amerikaanse droom had geregisseerd. En hoe. Een vrouw heeft hij nooit gehad, laat staan kinderen. Want ‘je moet niet te veel dromen hebben’. Hij leeft al jaren op een luizig eenpersoonsappartementje in Washington. Het verhaal doet de ronde dat hij maar één paar sokken heeft. En een versleten kostuum.
President? Ik?
Het ultieme happy end van elke Amerikaanse droom is ‘president worden’.
Zelf zei Nader daarover in 1996: ‘Als iemand mij vijfentwintig jaar geleden verteld had dat ik ooit presidentskandidaat zou zijn, had ik hem zot verklaard. Maar nu kan ik niet anders. Alles wat ik doe, waarvoor ik geleefd heb, dreigt nutteloos te worden. Iemand die heel bewust met consumentenzaken bezig wil zijn, kan ’s morgens niet meer met een gerust gemoed in de spiegel kijken. Zowel de Republikeinen als de Democraten hebben hun macht verkocht aan de multinationals.’
Datzelfde jaar laat hij zich voor het eerst verkiezen door de Green Party tot kandidaat voor het presidentschap. Welgeteld 5000 dollar spendeerde hij aan zijn campagne. Net genoeg om een paar flyers te laten drukken en zijn vrienden op de hoogte te brengen van zijn kandidatuur. De uitslag was navenant.
Maar vier jaar later was het menens. Dit keer had hij zich voorbereid. Hij pleitte voor kosteloze gezondheidszorg, schold de andere kandidaten Bush en Gore uit voor de Tweedledum en Tweedledee van de politiek: ‘Ze zien er niet alleen hetzelfde uit, ze staan voor hetzelfde.’ Zijn boodschap sloeg aan bij studenten en intellectuelen. Hij kreeg de openlijke steun van sterren als Michael Moore, Susan Sarandon, Eddie Vedder en Patti Smith.
Maar de massamedia lieten hem deze keer links liggen. Nader haalde nipt 2,7 procent van de stemmen. Pas na de verkiezingen in Florida barstte de bom. In een paar uur tijd werd hij om de bekende redenen de vijand van progressief Amerika. Terecht? Niet helemaal. Nader trok kiezers van de Democraten aan, maar hij kreeg vooral stemmen van mensen die anders nooit gingen stemmen. En Al Gore was natuurlijk een buitengewoon slappe presidentskandidaat. Maar de fabel-Nader was gelanceerd. En begin daar maar iets tegen.
Nu probeert hij het opnieuw, als onafhankelijke. ‘Want er moet een alternatief zijn’, zegt hij zelf. Als enige presidentskandidaat vindt Nader dat het Amerikaanse leger zich voor eind 2004 moet terugtrekken uit Irak. Meer nog, hij eist een impeachment-procedure tegen George W. Bush voor al ‘zijn verzinsels, bedrog en dubbelzinnigheid’. Veel zal het allemaal niet baten. Progressief Amerika heeft hem die verkiezingsnacht van 2000 nog lang niet vergeven.
De haatcampagne die momenteel tegen hem gevoerd wordt, is ongemeen scherp. Hij zou een Republikein zijn. Hij zou zijn medewerkers uitbuiten. Hij zou een villa hebben, met tientallen babes op de rand van het zwembad . Hij zou zoveel. Zelfs zijn vroegere medestanders laten hem vallen. Noam Chomsky heeft al opgeroepen om voor de Democraten te stemmen. Met de neus dicht, weliswaar, maar toch.
Maar Ralph Nader zet – tegen beter weten in – door. Want ‘voor dromen moet je vechten. En er is niemand die moet zeggen wat ik moet doen.’ Zo.
Stijn Tormans
Ralph Nader was de held van de Gewone Man. Tot die nacht in 2000.