Het internationale straattheaterfestival van Aurillac kan de laatste jaren op veel belangstelling rekenen. Frankrijk investeert in openluchttheater en zet daarmee de toon.
Op 11 en 12 november organiseert het Vlaams Theaterinstituut een workshop ‘Buiten de muren’. www.vti.beDe straten zijn er niet enkel voor het verkeer en de winkels, maar ook voor cultuurtoetsen.
De opmars van openluchtfestivals is opvallend, ook in Frankrijk. Het aardige, zuidelijk gelegen stadje Aurillac, met zijn 55.000 inwoners, is evenwel een buitenbeentje. Het fungeert als de bakermat van het openluchttheater. Een waslijst van ruim vierhonderd ‘professionelen’ ging dit jaar tussen 17 en 21 augustus kijken of ze er iets naar hun gading vonden. Ze kwamen uit verschillende Europese landen, maar ook uit Australië en Canada.
Al die professionele drukte leidde er alvast toe dat er bij het festival van Aurillac nu ook een voorprogramma hoort. Dat is gericht op de lokale bevolking. Het is ook een uitweg voor intiemere voorstellingen, die op die manier niet worden platgewalst.
In Aurillac vind je in het aanbod twee luiken. Er is het officiële programma, met de grote professionele voorstellingen. Daarnaast kan al wie iets op straat wil uitproberen, er een stek zoeken. Per dag passeren enkele honderden artiesten de revue. Een aantal van hen komt duidelijk enkel voor de lol, anderen hopen toch iets meer te bereiken en een contract in de wacht te slepen. Het is uiteraard nodig het kaf van het koren te scheiden, de kwaliteit is soms ondermaats. Jongleren met kegels, met een voetbal, met glanzende ballen; ook al is het technisch prima in orde, het is soms zoeken naar een streepje originaliteit. Het leuke is evenwel dat het vaak om jonge mensen gaat, die ook een jong publiek aanzuigen. En dat zorgt meteen voor een wat woelige, dynamische sfeer.
In het niet-officiële programma viel bijvoorbeeld Muscle op. In een parkje ligt een enorme sneeuwbal van acht meter hoog. Hij is doorzichtig, daarbinnen is een acteur aan het werk. Op de bol worden videobeelden geprojecteerd, onder meer van deuren die worden dichtgegooid. Het confronteert de man met eenzaamheid. Een reuzengroot cliché, maar de uitwerking is interessant. Bovendien vindt de voorstelling plaats bij valavond, de projectie vloeit over naar de bomen en dat zorgt voor een extra dimensie. Precies de interactie met de omgeving maakt openluchttheater bijzonder.
Mei ’68
Wat drijft gezelschappen om op straat te gaan spelen? Het zomert, dus spelen in de open lucht ligt voor de hand. In Nederland bedachten ze er de term ‘het vierde kwartaal’ voor. Het gaat echter om meer dan dat. In Frankrijk is het werken in de open lucht een volwaardige professionele discipline. Er is een hoop omkadering, onder meer van het studiecentrum HorsLesMurs en een federatie die als spreekbuis optreedt. Aurillac kreeg er dit jaar een peperdure werkplaats bij, Le Parapluie, specifiek bedoeld om openluchtproducties voor te bereiden.
Een aantal gezelschappen mijdt bewust de klassieke bühne en kiest voor de straat, voor publieke ruimtes. Het kan gaan om een industriële loods, een park, een plein, de stoep. Er is meer dan theater, je vindt ook circus, dans, video, een parade, een installatie of een versmelting van disciplines. Hoe dan ook, het werken op bijzondere locaties vergt een andere scenografie. Zo is het speelveld vaak een cirkel, omringd door publiek. Voorbijgangers zijn vluchtig en kunnen zappen, ook dat speelt mee bij de uitwerking van een productie.
Openluchttheater vertrekt ook van een visie: de straten zijn er niet enkel voor het verkeer en de winkels, maar ook voor cultuurtoetsen. Mensen op een andere manier naar de stad laten kijken, luidt het. Spelen op straat is bovendien democratisch. De publieke ruimte is toegankelijk voor iedereen, hetzij als toeschouwer of als artiest. Hier is de notie van mei ’68 niet ver weg. Niet alleen studenten en werklui renden de straat op, ook artiesten verlieten de traditionele kunsthuizen. In Vlaanderen had je bijvoorbeeld De Vieze Gasten en De Nieuwe Scène. De Franse overheid investeerde in de initiatieven, het openluchttheater heeft dertig jaar later een stevige stek veroverd.
Eén van de ‘oud-strijders’ in Frankrijk is Compagnie Off, een gezelschap dat op de professionele toer is gegaan en overheidssteun krijgt. In Aurillac gingen ze in première met hun hedendaagse opera Va donner aux poissons une idée de ce qu’est l’eau. Aan creativiteit is er alvast geen gebrek. De opera wordt opgevoerd op een enorme roulette. Die staat ook symbool voor een piste, het verhaal gaat immers over een circusdirecteur die diep in zijn zielenroerselen moet tasten. De man is een exuberant figuur. Compagnie Off onderstreept dit dubbel en dik met theatrale middelen zoals een grote metalen olifant en – bijna onvermijdelijk – ook een Russische roulette.
Op prospectie
In Aurillac waren ook een aantal Vlamingen, zoals de mensen van het Dommelhof te Neerpelt. Het Dommelhof organiseert onder meer het festival Theater op de Markt, dat in augustus in Hasselt plaatsvond. ‘We komen in Aurillac op prospectie’, zegt Martine Lineart. ‘Het aanbod is gigantisch. We hopen hier mooie dingen te ontdekken om ze volgende zomer te laten zien.’ Maar daarbij hoort natuurlijk ook een kostenplaatje. ‘De opera van Compagnie Off heeft handenvol geld gekost. Het is dan ook heel duur om de voorstelling naar Vlaanderen te halen. Wij werken met een budget dat te klein is om grote projecten volledig te produceren’, aldus Bart Alders. Hij werkt voor Het Huis voor Kunsten op Straat, verbonden aan het Dommelhof.
Dezelfde geluiden over centen horen we bij het artistiek brein van het Internationaal Straattheaterfestival van Gent Fabien Audooren: ‘Grote producties kosten toch al vlug 5000 euro, of nog meer. Soms kun je wel inkomgeld vragen, maar daarmee win je maar een fragment terug.’
Dit jaar is zijn oogst in Aurillac aan de magere kant. ‘Het blijft natuurlijk de moeite. Hier kun je het aanbod bekijken, contacten leggen, ervaringen uitwisselen met andere organisatoren, nagaan wat de trends zijn, enzovoort. Zo is er meer dans, meer multimedia, meer teksttheater, meer circus. Vooral hier in Frankrijk zie je interessante evoluties.’
De voorstelling Creatures van het Italiaanse Arcipelago Circo Teatro lijkt hem wel wat om volgend jaar naar Gent te halen. Het is een sterk poëtisch circus, met bovendien een interessante kruisbestuiving. De Italianen haalden negen jonge Keniaanse acrobaten naar Europa. ‘In de voorstelling lijken ze spelende kinderen. Hun technische vaardigheden zijn echter immens. Bovendien gaat er een explosie van snelheid en kracht van uit die onweerstaanbaar is’, zegt Pietro Chiarenza, die instaat voor de scenografie. Voor de Kenianen is het een buitenkans. Ze werden gespot uit een groep van vijfhonderd kandidaten. ‘In Nairobi heb je geen circusscholen of wat dan ook. We zijn autodidacten’, zeggen Evans Osusu en Feisal Mohammed, jonge twintigers. ‘Af en toe kunnen we een video op de kop tikken met acrobatie uit Japan of China. We oefenen de technieken in, maar doen het op z’n Afrikaans, met meer spierkracht’, zegt Feisal Mohammed.
De groep Arcipelago Circo Teatro nam een Vlaams theaterbureau onder de arm, Frans Brood Productions. Dat staat in voor de verspreiding van verschillende producties. ‘De prijszetting is een complex verhaal’, zegt Lisbet Van de Sype. Ze coördineert het team dat de openluchtgezelschappen voor zijn rekening neemt. ‘Onze prijzen zijn gebaseerd op wat de groepen denken nodig te hebben. Wij hebben genoeg expertise in huis om te weten of de som haalbaar is voor de festivals’, zegt Van de Sype. Drie groepen uit de stal van Frans Brood Productions zijn present in Aurillac. ‘We zorgen hier voor begeleiding en contacten met nieuwe festivalorganisators’, luidt het.
Het theaterbureau selecteert de groepen volgens een aantal criteria. ‘In ons aanbod zul je een mix vinden van kleine en grote groepen, animaties, parades en pleinvoorstellingen. Daarnaast hebben we ook voorstellingen die op een bijzondere locatie moeten worden gebracht. Ook nieuw werk krijgt een plaats. Voorwaarde is wel dat we er affiniteit mee hebben.’
Hilde Pauwels