In één sprong van het Stenen Tijdperk naar de raadselachtige piramidenbeschaving. Hoe kon dat ? Recente opgravingen in Egypte leggen onbekende bronnen van de faraocultuur bloot.
DE drie piramiden van Gizeh tekenen zich als buitenaardse bouwsels tegen de strakblauwe hemel af. De zwijgende reuzen van Cheops, Chefren en Mykerinos : meer dan tien miljoen ton steen. Scharen toeristen trekken erheen en merken niet hoe archeologen opnieuw zijn begonnen met opgravingen.
Sahi Hawas, hoofd van de archeologenploeg in Gizeh : ?Er zijn granietblokken en steengroeven blootgelegd, tot dusver onbekende delen van de valleitempel van farao Chefren, uit de vierde dynastie.? Vermoedelijk gaat het om de plek waar het opstandingsritueel plaatsvond waarmee de mummie van de farao in het huis voor de eeuwigheid werd gedragen.
Bijna elke spadesteek levert nieuwe details op over een 4.500 jaar oude wereld. Steengroeven, slaapplaatsen en voedselschuren zijn de jongste jaren ten westen van de piramide van Cheops blootgelegd. Gravers stootten op bakkerijen met ?versteende broodkruimels?, op administratiegebouwen van waaruit de constructie van de drie piramiden gedurende negentig jaar werd geleid. Volgens Hawas aten de gewone piramidenbouwers brood en dronken ze bier, leefden ze in nauwe, kazerneachtige kampen en verlieten ze na een ellendige tienurendag de heilige bouwwerf, die door een reuzenmuur was omgeven.
Zo’n kilometer ten westen van de piramide van Cheops is een begraafplaats van bouwers en steenhouwers gevonden. Honderden geraamten en schedels een Golgotha, dat vertelt over beroepsziekten. ?De meeste geraamten vertonen sporen van beendermisvormingen, als gevolg van langdurige slavenarbeid,? vertelt Hawas. De mannen stierven gemiddeld tussen hun dertigste en vijfendertigste. De Egyptische koningen leefden hun eeuwigheidswaan uit ten koste van legioenen arbeiders. Zoals Cheops, de ?Gouden Farao?, ?hij die de vijanden onderwerpt?, de grootste aller farao’s, koning van Opper- en Neder-Egypte, die de cultus van het hiernamaals ten top dreef.
RECORD.
Het woord farao komt uit het hoofdstuk Exodus van de joodse bijbel en is een Hebreeuwse neerslag van het Egyptische per’o, ?groot huis?. Zeker 23 jaar regeerde de god-koning met de brede boksersneus, Cheops, over zijn superstaat. Die strekte zich vanaf de Nijlmonding meer dan 1.000 kilometer ver zuidwaarts uit. Cheops heerste over anderhalf miljoen mensen en was eigenaar van alle steengroeven in het rijk. Hij jaagde op nijlpaarden in de papyrusmoerassen van de delta. Tovenaars en dansende dwergen, wellicht Afrikaanse pygmeeën, vrolijkten hem op. Minstens twee koninklijke gemalinnen schonken hem kinderen en in zijn harem verbleven dozijnen bijvrouwen.
Zijn dood, in 2580 voor onze tijdrekening, veroorzaakte opschudding in heel het land. Cheops was niet meer in deze wereld, maar hij was ook nog niet opgestegen naar de eeuwige sterren en de zonnegod Re. Om hem daarheen te helpen, werd de grootste staatsbegrafenis aller tijden gehouden, een religieus spektakel. Een opvoering waaraan de priesterkaste decennia had gewerkt.
?De piramidenbouw was een grandioos krankzinnige buitenissigheid,? zegt professor Rainer Stadelmann van het Duits Archeologisch Instituut in Caïro. Meer dan 36.000 metselaars, ingenieurs en hulparbeiders moesten de steenblokken voor de muren van de Cheops-tombe opstapelen. Nog eens 10.000 steenhouwers moesten zich door de onderaardse groeven van Toera woelen, aan de oostelijke Nijloever, om de witte bekledingsstenen voor de piramide te ontginnen. Uit het verre Aswan werd roze graniet aangevoerd.
Het duurde meer dan twintig jaar voor het dodenverblijf zich als een geometrische berg op de vlakte van Gizeh verhief : 2,59 miljoen kubieke meter opeengestapelde rots, 146,6 meter hoog. De steen aan de top was vermoedelijk met goud bezet.
Minstens 97 piramiden zijn er gebouwd in Egypte. Vele zijn nog slechts puinhopen, weggevreten door de wind of al in de Oudheid door steenrovers afgebroken. Voortdurend worden er nieuwe ontdekt. Alleen al in de laatste twee jaar vonden de vorsers nog vier van die grafheuvels.
Wat bezielde de Egyptenaren ? Grootheidswaan, zoals archeoloog Stadelmann denkt ? Religieuze bezetenheid ? Een strijd tegen het verval, een poging om de dood te overwinnen, zoals wijsgeren vermoeden ?
Farao Djoser is er zo’n 4.700 jaar geleden mee begonnen. Zijn piramide was 60 meter hoog. Farao Snofru, Cheops vader, die meteen naar 160 meter doorstootte, kampte met enorme bouwproblemen. Ook de zoon van Cheops, Chefren, wou hoog grijpen. Aanvankelijk beoogde hij waarschijnlijk een hoogte van 300 el (156 meter), om zijn voorgangers te overtreffen. Maar hij faalde. Andere heersers stierven voortijdig en lieten, zoals Sechemchet, trieste stompen na. Cheops bleef onovertroffen. Alleen hij kon de vier centrale bouwonderdelen van zijn grafcomplex voltooien : de valleitempel, de tempelweg, de dodenoffertempel en de piramide zelf.
RITUEEL.
Na zijn overlijden begon de eerste fase van de heropstanding. De balsempriesters sneden de buik van Cheops open en verwijderden de inwendige organen. Waarna het lijk in een bad met een oplossing van keukenzout werd gedompeld. Na een mummificeringsproces van 270 dagen de duur van een zwangerschap begon deel twee van de hemelvaart. In doeken gewikkeld, als een herboren koningskind, werd de farao in een 43 meter lange boot gelegd en naar de valleitempel aan de oever van de stroom verscheept.
De resten van dit bonkige gebouw zijn onlangs aan de voet van het plateau van Gizeh blootgelegd. ?Het gebouw was uit grote kalkstenen opgetrokken,? legt Hawas uit. Daarin troonden waarschijnlijk afbeeldingen van de godinnen Hathor en Isis. Van zodra de lijkstoet uit de boot was gestapt, weerklonken gezangen. Hogepriesters prevelden spreuken, wierook steeg op. Betekenis van de ritus : de in steen gebeitelde godinnen moesten het verrezen kind Cheops zogen.
Vervolgens schreed de processie de tempelweg op. De Griekse historicus Herodotos trof deze snelweg richting eeuwigheid nog grotendeels intact aan. De tempelweg was 820 meter lang en steeg van het Nijldal naar het dodenverblijf in de woestijn. Tenslotte bereikte de rouwstoet de dodenoffertempel, die in de schaduw van de piramide stond. Meer dan levensgrote Cheops-beelden zouden dit heiligdom ooit hebben versierd. Alleen het voetstuk uit zwart basalt bleef over.
Hier werd het tijd voor een laatste fase, op de drempel van de onsterfelijkheid. In de voorraadkamers van de tempel lagen specerijen. Ze werden de dode symbolisch aangeboden op het offeraltaar. Gesterkt ging de mummie van Cheops (met zeer zorgvuldig omwikkelde penis) nu het laatste en moeilijkste deel van de graflegging tegemoet. De beschilderde houten lijkkist werd over een houten balustrade naar de ingang van de piramide gedragen, zeventien meter hogerop.
Uit angst voor grafrovers had Cheops in de piramide slechts uiterst smalle, gemakkelijk te versperren gangen laten aanleggen. Zigzaggend voerden deze schachten opwaarts naar de koningskamer. Op handen en voeten kruipend, schoven de priesters de lijkkist voor zich uit en legden ze uiteindelijk de mummie in de sarcofaag, die al tijdens het bouwen klaar was gezet. Dan werden grendels dichtgeschoven en stenen voor de ingang gerold. Vergeefse moeite : dieven braken de ingang van het graf open. Cheops’ lijk is verdwenen, zijn lijkwaden zijn verscheurd, de kostbaarheden gestolen, de bekledingsstenen van het gebouw afgebroken.
FASCINEREND.
Eind van het Stenen Tijdperk, zo’n 5.300 jaar geleden, begon in Egypte een beschavingsproces dat onder de derde en vierde dynastie een hoogtepunt bereikte. Zonder takel of waterpasser stapelden de architecten van de farao’s hun stenen monsters op. De cultuur van de Soemeriërs in Mesopotamië kan wel wedijveren met de Egyptische, maar aan de Eufraat waren de gebouwen van leem.
Egypte is een wereld van steen : paleizen, obelisken en kolossale standbeelden werden via slavenarbeid opgetrokken uit hardgesteenten als dioriet, graniet, basalt of kwarts. In een spanne tijds van een eeuw zijn de eerste acht grote piramiden voltooid.
In de Oudheid stonden de Grieken Herodotos en Thales te kijken op de wereldwonderen aan de Nijl. Hier sprak de Franse veroveraar Napoleon Bonaparte zijn troepen toe, toen hij in 1798 Egypte binnenrukte : ?Soldaten, denkt eraan, vier millennia kijken u aan.? In zijn kielzog had hij artsen, taalkundigen en meetkundigen mee. In de negentiende eeuw volgden westerse archeologen, die meestal behoedzaam in de grafmunumenten binnendrongen, maar ook al een keer zoals de Brit Howard Vyse met springstof.
Hoe kon een volk, dat ijzer noch brons kende, dat niet kon vermenigvuldigen en het wiel niet gebruikte, zulke prestaties leveren ? Pas de jongste tijd werd de structuur van de Egyptische superstaat verklaarbaar. Nieuwe details over gewoonten en maatschappij, vooral uit de vroege fase, geven aan hoe de weg van rieten hutten naar stenen gebouwen werd afgelegd en hoe de eerste centralistische staat ter wereld tot stand kwam.
Bij omzeggens alle grote piramiden van het Oude Rijk (van 2700 tot 2130 voor Christus), van Aboe Roas tot Maidoem, kwartierden zich opgravingsploegen in. In Aboesir, de necropool van de vijfde dynastie, werkt een Tsjechische ploeg. In Dahsjoer (vierde dynastie) zijn Duitse en Amerikaanse experts aan het werk. Egyptische teams woelen de aarde van Gizeh om. De nestor van de internationale piramidologen, de Fransman Jean-Philippe Lauer (93), speurt nog altijd in het Djoser-complex : de eersteling onder de piramiden, waarmee de hemelbestorming in Noord-Afrika 4.700 jaar geleden begon.
In Aboesir stootte de Praagse vorser Miroslav Verner op de oudste bekende mummie. Meer dan 4.400 jaar geleden werd haar huid door de balsemers bewerkt en de hersenen verwijderd. Tot zover ging de wetenschap ervan uit dat de Egyptenaren pas duizend jaar later achter die techniek kwamen.
Archeologen uit Hannover en Berlijn vonden in Sakkara, de belangrijkste begraafplaats van koningen van het Oude Rijk, een 5.000 vierkante meter groot grafmonument van de tweede dynastie een aanwijzing dat de oprichting van kolossale bouwwerken veel vroeger begon dan tot nu aangenomen. De Duitser Günter Dreyer slaagde erin oerhiëroglyfen te ontcijferen. Daarbij kwam hij vijftien tot nu toe onbekende farao’s op het spoor.
VERDWENEN.
Het verleden van Memphis, van waaruit het verenigde land de eerste 800 jaar werd geregeerd, ligt nagenoeg onaangeroerd onder bergen papyrusrollen. Er heerst verwarring over de koningen uit de vroege periode, die zich onder versterkte zandheuvels lieten begraven. Pas in de derde dynastie, met Djoser, duiken de stenen getuigenissen op. Omstreeks 2300 voor onze tijdrekening had deze farao zijn 150.000 vierkante meter grote grafcomplex in het woestijnzand neergepoot. In het midden stond een 62 meter hoge trappenpiramide, opgetrokken uit 850.000 kubieke meter kalksteen.
In 1821 was de Pruisische gezant, baron Menu von Minutoli, in de 28 meter diepe grafschacht afgedaald en had met een hefboom de granieten prop verwijderd waarmee Djosers rustplaats was dichtgestopt. Hij vond een vergulde schedel en resten van gemummificeerde ledematen die, onderweg naar Berlijn, samen met de schoener ?Gottfried? voor de monding van de Elbe verloren gingen. In 1926 drong Djoser-expert Jean-Philippe Lauer opnieuw het heiligdom binnen en ontdekte een gemummificeerde voet. Enkele maanden geleden werd de leeftijd ervan met de koolstofmethode bepaald. Pech : hij stamt uit de periode toen het bouwsel weer voor begrafenissen werd gebruikt, tweeduizend jaar geleden.
Onderzoekers beschikken over geen enkele faraomummie uit het Oude Rijk. Cheops en zijn zoon Chefren zijn verdwenen. In de Oudheid maakten dieven het lichaam van Mykerinos stuk. Ook de mummie van Sechemchet, de opvolger van Djoser, is zoekgeraakt. Sechemchets piramide in Sakkara leek, bij de ontdekking in 1954, nog ongeopend. Er lag een bloemenkrans op de sarcofaag. Maar de dodenkamer was leeg. De Egyptische archeoloog Zakkaria Gonaym, die de tombe als eerste had betreden, werd later van de diefstal beschuldigd en pleegde zelfmoord.
Wie het Oude Rijk onderzoekt, schaatst op dun ijs. Pas meer dan eeuw na Cheops duiken de eerste beschreven papyrussen en dodenteksten op. ?Er zijn in ons land 120 expedities bezig,? zegt directeur van het Egyptisch Museum in Caïro Mohammed Salih. Zijn museum aanvaardt alleen nog de allermooiste kostbaarheden. ?We stellen 160.000 voorwerpen tentoon. Onze vitrinekasten steken propvol.?
UNIONISME.
Waarom bevat de grafkamer van Cheops geen versieringen ? Experts denken dat Cheops na zijn dood als ?goddeloze tiran? werd beschouwd en dat er daarom geen beelden van hem mochten staan. Hoe slaagden bouwvakkers erin om de 40 ton zware dwarsbalken 70 meter hoog tot in de koningskamer te hijsen ?
Maar de kernvraag blijft : hoe tilden de bewoners van het Nijldal, omgeven door nomaden, zich zo snel uit de stammencultuur van het Stenen Tijdperk ? Hoe konden ze zich tot een miljoenenvolk verenigen om, onder het bevel van een heerser ?de moderne staat te stichten? ? Zoals Miroslav Verner het formuleert.
Ze vonden nationaal gevoel, organisatie, arbeidsindeling en administratie uit. Over hoe dit gebeurde, schijnt nu nieuw licht. Anders dan Mesopotamië, met zijn vele stadstaatjes, was het oude Egypte een centraal bestuurde staat. Door het versmelten van totemistische clans tot een miljoenenvolk, kwamen er grote mankracht en vaardigheid tot stand. Met stenen hamers en koperen beitels, verzetten Noord-Afrikanen plotseling bergen. Ze vonden de stoel uit, de meeteenheid, de zonnekalender van 365 dagen. Onder de vierde dynastie werd de bouw van de eerste harp gevierd als een politieke verwezenlijking.
De geschiedenis van Egypte begint volgens de schoolboeken rond 3000 voor onze tijdrekening. In dat jaar, zo noteert Manetho, een historicus uit de Oudheid, grijpt de eerste farao de macht : Hor-Aha (de Krijger), stichter van de eerste dynastie. Nieuwe ontdekkingen laten echter uitschijnen dat de barensweeën van de Egyptische natie drie eeuwen eerder begonnen. Archeologen spreken van de voordynastieke tijd, van de nulde dynastie.
Volgens de overlevering palmde Hor-Aha het rijk te vuur en te zwaard in en stierf hij tijdens een nijlpaardenjacht. ?De grote eenmaker? was, volgens de nieuwe visie, echter alleen de voltooier van een militaire strijd, die generaties duurde. ?Tweehonderd jaar lang hebben de Zuid-Egyptenaren geprobeerd het Noorden te veroveren,? zegt Dreyer. Het Oude Egypte ontstond uit een bloedbad. Codirecteur Dreyer van het Duits Archeologisch Instituut in Caïro, kan het dramatische voorspel tot de Nijlbeschaving sedert jaren uit eerste hand bestuderen. Sinds 1980 graven de Duitsers in de dodenstad van de koningen in Abydos. Daar haalden ze al duizenden voorwerpen naar boven. En Dreyer slaagde erin het in Abydos gevonden hiëroglyfenschrift te ontcijferen. De allereerste beeldgeschriften stammen uit de voordynastieke periode en verschaffen informatie over een lang onbekend gebleven wereld. Reeds in 3300 voor onze tijdrekening ontwikkelde zich tussen de steden Abydos en This een zeer georganiseerde machtsstructuur. Dreyer vond voor de ?nulde dynastie? een reeks van meer dan vijftien heersers. De oudste koningen heetten Vingerslak, Olifant, Ooievaar of Schorpioen namen die wijzen op dierenreligies.
KROON EN MUTS.
De bewoners van het zuidelijke oerrijk smolten zilver in een oven (minimumtemperatuur : 960 graden) en bewerkten hardsteen. Verbazingwekkend zijn de bijna vier meter hoge standbeelden van de vruchtbaarheidsgodin Min. Al in 1894 ontdekte de Brit Flinders Petrie in een tempel drie cilindervormige, twee ton zware, hoofdloze standbeelden met omhoogstaande penissen. Lange tijd achtten archeologen het onmogelijk dat mensen uit het vierde millennium voor onze tijdrekening zulke kolossale hompen steen konden bewerken. Aan de hand van de hiëroglyfen op de beelden vond Dreyer een feilloze datering : de Min-beelden werden gehouwen in het jaar -3265.
Oerfarao Vingerslak ontleende zijn naam aan het weekdier lambis truncata, dat 35 centimeter groot wordt en leeft in het oppervlaktewater van de Rode Zee. Dat de staat uit het Stenen Tijdperk verreikende handelscontacten had, is door andere ontdekkingen bevestigd. In de graven van de Abydos-heersers werden wijnkruiken uit Palestina gevonden en lapis lazuli uit het 3.000 kilometer verre Afghanistan. Waarschijnlijk trokken karavanen langs de Rode Zee tot diep in Azië. Op deze routes werd ook de belangrijkste uitvinding van die tijd doorgegeven : het schrift. Bijna gelijktijdig begonnen de oer-Egyptenaren en de Soemeriërs te schrijven. Wie wàt leerde van wie, is nog niet opgehelderd.
Het voordynastieke Zuidelijke Rijk moet militair sterk zijn geweest. Ten laatste rond -3150, zegt Dreyer, ?begon de gewelddadige onderwerping van de Nijldelta onder farao Valk.? Het verzet tegen de opmars van het Zuiden was heftig. Het zuiden slokte stad na stad op. Na twee eeuwen stonden de troepen uit Abydos aan de Middellandse Zee.
Farao Narmer, de laatste voordynastieke koning, moet het rijk van de Delta tot bij Nubië gecontroleerd hebben. Een reliëfbeeld toont hem met naakt bovenlijf en een knots in de hand, terwijl hij een Noord-Egyptische vijand velt. Aan zijn linnen schort bengelt een stierenstaart.
Het Rijk viel herhaaldelijk uiteen en werd dan militair weer herenigd. Nog rond -2750 moest farao Chasechemui (tweede dynastie) opstanden neerslaan. Volgens een inscriptie op een sokkel zou hij 47.209 rebellen uit de Delta hebben neergemaaid.
In Zuid-Egypte stond vanouds de hemelgod Horus, met zijn valkenkop, nummer één. In het Noorden werd Seth vereerd, een soort hond met een giraffenstaart. De afwerker van de Unie, Hor-Aha probeerde het vernederde, want verslagen volksdeel te paaien. Ook om meer controle te krijgen op het veroverde gebied, verlegde hij zijn hoofdstad noordwaarts, naar Memphis. Bij elk openbaar optreden droeg hij beurtelings de rode kroon van Neder-Egypte en de witte lederen puntmuts van Opper-Egypte.
VEETEELT.
Onder de vroegste heersers werden nog mensenoffers gebracht. De necropolen van de eerste dynastie zijn knekelhuizen. Bij het graf van Hor-Aha, waarvan de drie kamers 80 vierkante meter groot zijn, werden zeven leeuwen en 33 jonge slaven afgeslacht. De dodencultus met mensenoffers nam in de daaropvolgende tijd nog toe. Dwergen en jonge vrouwen moesten de farao in de dood volgen. In een catacombe lagen 200 menselijke geraamten. Gedurende de tweede dynastie werden de graven groter. De farao’s eigenen zich goddelijke namen toe en de mensenoffers hielden op.
Vorige herfst vonden de Duitse archeologen onder het woestijnzand het graf van farao Ninetjer uit het midden van de tweede dynastie (vijftig jaar voor de piramidenbouw aanving). Over een oppervlakte van 3.000 vierkante meter liet Ninetjer schachten en galerijen in de rots houwen. Het onderaardse paleis voor het hiernamaals was comfortabel ingericht, met keukens, toiletten en voedselkamers. Er moeten honderden of duizenden arbeiders hebben gezwoegd aan die voorloper van de piramiden.
Hooguit een miljoen mensen kunnen er toen in Egypte hebben geleefd. Maar het immer sterker georganiseerde staatssysteem maakte verbazingwekkende zaken mogelijk. Het verschafte ook weelde. Daarvan getuigen pruiken, uit haar van Nubische vrouwen, en het geneesmiddel egelvet tegen kaalhoofdigheid. Ook het menu werd opulenter. De jaarlijkse overstromingen van de Nijl zorgden voor goede oogsten. Er werden dertig soorten bier gebrouwen. De arme at brood en uien, de rijke ossenstaartensoep.
Experimenten met het houden van dieren verliepen succesvol. Muizen werden met rozijnen en noten vertroeteld (en klaargemaakt). Hyena’s raakten getemd en vetgemest. Er werden ganzen en kraanvogels gefokt, maar kip was in het Oude Rijk onbekend. De belangrijkste leverancier van vlees was de os. Al vroeg merkten de boeren dat gecastreerde runderen snel vet aankweken. Varkensribben werden boven een vuur of in de kleien haard gegrild.
En vrede en weelde schiepen ruimte voor spirituele avonturen. Koning Nebre (?De Zon is de Heer?) droeg als eerste de naam van Re. De zonneverering begon de hoogste hoofden op hol te brengen. Centrum van de nieuwe cultus was de noordelijke Heliopolis. Een economisch belangrijke plek, omdat van hieruit de karavaanwegen naar Sinaï liepen, waar de grote kopermijnen lagen. Heliopolos was een grote stad. Het centrum bestond uit tempels. Hier werd slechts één heer gediend : de zonnegod Re.
De rol van de priesters in Heliopolos vormt een spannend raadsel. Deze secte legde vermoelijk de grondslag voor de piramidencultus. De Re-priesters ensceneerden de begrafenisritus, die tijdens de vierde dynastie bijna leidde tot het failliet van de staat.
Copyright Knack/Der Spiegel.Vertaling en bewerking : Lode Willems
Snofru, de grootste bouwheer aller tijden.
De piramiden van Gizeh : een krankzinnige buitenissigheid.
Napoleon in Egypte : Soldaten ! De geschiedenis kijkt u aan !