?Maria Salomé?, het theaterdebuut van Peter Verhelst in een regie van Jan Ritsema.

Na afloop van een voorstelling van de theaterproductie ?Maria Salomé?, vraag je je af hoe de acteurs het doen. Want om in het tekstlabyrint van de Vlaamse auteur Peter Verhelst (1962) die met zijn schrijfopdracht voor het Brusselse Kaaitheater zijn dramatisch debuut maakt je weg te vinden, moet je als acteur van heel goede huize zijn. Dat gaat zonder enige twijfel op voor wat Eugène Bervoets, Robby Cleiren, Katrien Meganck en Tamar van den Dop presteren. Andere toneellui zouden de in se ongrijpbare tekst als onspeelbaar altijd een handig excuus om je gebrek aan inspiratie te camoufleren hebben afgedaan. Onder leiding van regisseur Jan Ritsema gaan ze verrassend bijdehands, ongeremd en kwiek om met Verhelsts veelkantige en poëtische tekstkluwen, zodat de indruk ontstaat dat ?Maria Salomé? niet enkel de tastende zoektocht van de lezer of in dit geval de toeschouwer tot onderwerp heeft, maar ook het trage mollenwerk van de acteurs.

Met dichtbundels als ?Otto? en ?De Boom N? en de romans ?Vloeibaar Harnas? en ?Het Spierenalfabet? liet Peter Verhelst zich de voorbije jaren opmerken als een erg lichamelijk en organisch schrijver : een auteur die de wereld als één groot lichaam bekijkt dat wordt geboren, trilt, ademt, bloedt, sterft en opnieuw wordt herboren. De kracht van zijn bijwijlen hermetische werk is dat het de tekst als een vlees geworden knooppunt van zenuwen, vaten, spieren, vezels en bloed beschouwt. Daarmee thematiseert Verhelst indirect het schrijf- en leesproces als een erg fysieke en herkenbare daad.

In ?Maria Salomé? voegt hij daar de metafoor van het labyrint aan toe. Zowel vormelijk als inhoudelijk tekent hij een uit tekstmuren en -gangen opgetrokken doolhof dat met verschillende mythologische figuren wordt bevolkt. Van de partij zijn onder meer Prometheus, de Minotaurus, Icarus en Ariadne. Daarnaast is er ook het thema van het stierengevecht dat met de figuur Maria Salomé, een vrouwelijke matador, gestalte krijgt. Ondanks die (schijnbaar) vaste rolverdeling en thematiek, dient ?Maria Salomé? zich aan als een losse partituur voor verschillende stemmen, zoals Verhelst ze in zijn rijkelijk poëtische dramatekst betitelt.

ONTREGELDE SCHRIFTUUR

Behalve haar muzikale aspect bezit de schriftuur een erg beeldend karakter. De tekst verwijst vaak naar de beeldende kunst en onder andere naar de meest fysieke variant ervan, de performance art. De veelzeggende ondertitel van het stuk bijvoorbeeld luidt, ?Baconstudie/Kahloterreur?. De eerste regie-aanwijzingen brengen inderdaad meteen de gewelddadige slagerstaferelen van Francis Bacon in herinnering, terwijl de manier waarop de personages met hun organen te koop lopen, ze als het ware op hun lichaam dragen, de schilderijen van Frieda Kahlo oproepen. En wie de regie-aanwijzingen met betrekking tot de liverboy letterlijk zou nemen, komt onvermijdelijk bij de vlees- en bloedfestijnen van de Oostenrijkse performancekunstenaar Hermann Nitsch terecht.

Dubbeltalenten als Jan Fabre of Robert Wilson, die zowel als theatermaker en beeldend kunstenaar actief zijn, zouden daar wel brood in zien. Maar regisseur Jan Ritsema laat die ?beeldende? referenties voor wat ze zijn. Net zoals in zijn regie van ?Kopnaad? bij hetzelfde Kaaitheater twee jaar geleden, vertrekt hij voor zijn enscenering van de middelen waarover acteurs beschikken : een stem en een lichaam. Ritsema maakt dat meteen in het begin van de productie duidelijk : gedurende een bijna twintig minuten durende opener brengen de acteurs het publiek met een bizarre, prettig gestoorde en dan weer bloedmooie samenzang in de juiste stemming voor de ontregelde schriftuur van ?Maria Salomé?. Want in Verhelsts abstracte universum is taal een lichaam, een stem, een lijf.

Meer dan zijn acteurs heeft Ritsema dan ook niet nodig. Geen opdringerige scenografie, geluidsband of andere visuele theatertekens staan de volle aandacht voor het acteerwerk en de tekst in de weg. Tijdens het werkproces moeten de spelers nogal wat angsten hebben uitgestaan, maar het resultaat van de Sisyfusarbeid is dat het vijftal de grenzen van het acteren heeft overschreden en misschien wel verlegd. Je houdt het niet voor mogelijk hoe de acteurs zich in die vreemde, talige wereld als een vis in het water voelen. Bij het zien van zoveel spelbravoure laat de toeschouwer zich gewoon meevoeren met de nerveuze stroom van Verhelsts tekst. Je kunt natuurlijk de bij momenten hevig slingerende boot halsstarrig afhouden, maar dat getuigt van weinig artistieke moed.

Paul Verduyckt

Nog van 4 t/m 7 juni in de Kaaitheaterstudio’s in Brussel. De tekst van Peter Verhelst verscheen bij uitgeverij Bebuquin, Antwerpen.

Maria Salomé : een losse partituur voor verschillende stemmen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content