Van 7 tot 22 september verwelkomt Brussel het Klarafestival. Een week lang muziek en bekende namen, onder wie operaster Angela Gheorghiu.
Concert: Dinsdag 21 september in het kader van het Klarafestival in het Paleis voor Schone Kunsten: Angela Gheorghiu samen met het Vlaams Radio-orkest o.l.v. Yoel Levi.
Beeld je in: tweehonderd skaters met een zware gettoblaster op de schouders, die in Brussel van de bovenstad naar de benedenstad donderen. Van het Paleis voor Schone Kunsten langs de Kunstberg en de Lombardstraat naar de Beursschouwburg. Uit die tweehonderd ra-dio’s hoor je dan de Walkürenrit van Richard Wagner schallen, de muziek die te horen was in de film Apocalypse now, waarin een cynische commandant zegt: ‘ I love the smell of napalm in the morning.‘ Het operaprogramma Tosca levert de muziek. Het moet een indrukwekkende ervaring worden. Dat dacht het Festival van Vlaanderen ook toen het die afspraken maakte. Deze actie is meteen exemplarisch voor het nieuwe festival: het Klarafestival.
Het Festival van Vlaanderen is ondertussen een eerbiedwaardige instelling en heeft voor Brussel muzikaal fantastische zaken gedaan. Het was een aanvulling, zeg maar correctie, op het aan sclerose lijdende Paleis voor Schone Kunsten. Nieuwe groepen, nieuwe dirigenten en solisten en vooral nieuwe denkwijzen over muziek: je hoorde ze al in het festival, voor ze enkele jaren later doordrongen in een jaarprogrammering. Mettertijd herbronde het Paleis voor Schone Kunsten en het werd omgedoopt tot Bozar. Onder impuls van Paul Dujardin kwam er vernieuwing en meteen was de oude functie van het festival ondergraven. In het Paleis was het ondertussen een heel jaar lang festival.
Een ander soort creativiteit
Het Festival van Vlaanderen moest zich herpositioneren. In die zoektocht ging artistiek directeur Bert Schreurs over de grenzen heen kijken. Hij ontdekte onder andere het festival van Montpellier, waar de Franse radiozender France Musiques en een plaatselijke organisatie innig met elkaar verweven waren. Of nog, de meer beroemde en erg hoogstaande Promsconcerten van Londen, waarin de Britse openbare omroep BBC participeert. Wat gespeeld wordt in de concertzalen, is te horen op de radio en omgekeerd. Daardoor creëer je het effect van de ene hand die de andere wast; beide acties versterken elkaar. Voor een gelijkaardige operatie in Vlaanderen was Klara, de klassieke muziek- en cultuurzender van de VRT uiteraard de aangewezen partner. Tijdens de skatersrit zal dan ook Klara uit de luidsprekers klinken.
Wilde het festival zich herprofileren, dan moest ook het kader worden aangepast. Het evenement was bijna vergroeid met de zaal Henri Leboeuf van het Paleis voor Schone Kunsten en met een publiek dat die zaal er genegen was. Om die unieke verstrengeling te doorbreken en een breder publiek te kunnen bereiken, werd uitgekeken naar andere partners. Het festival zal vanaf nu ieder jaar samenwerken met een andere Nederlandstalige organisatie in Brussel. Die eer komt dit jaar toe aan de Beursschouwburg. Volgend jaar is de Ancienne Belgique aan de beurt, het jaar daarna het Kaaitheater. Nieuwe zalen zorgen voor contact met een nieuw publiek en vooral, met een andere vorm van creativiteit.
Het grote festivalthema wordt dit jaar La Follia, de waanzin. Een dankbaar onderwerp, dat op muzikaal vlak heel wat mogelijkheden biedt. Verschillende musici kregen tijdens hun leven met de waanzin af te rekenen: Robert Schumann dook ooit in een sombere bui de Rijn in, Hugo Wolff leed aan vlagen van waanzin. Maar ook talloze operafiguren kampten met krankzinnigheid, in die mate zelfs dat de waanzin-scène een apart genre werd. De sopraan waarde dan in een wit gewaad door de nacht. Het werd het moment waarop de preutse negentiende eeuw een stapje voorbij de uitgesproken en rationele werkelijkheid kon zetten. De waanzinscènes leken wel als uitlaatklep te fungeren en zo bij te dragen tot de geestelijke gezondheid van de natie. Naast een pure vertolking van het thema, kan de muziek ook een soort therapie voor de waanzin zijn. Al die verschillende facetten vormen het uitgangspunt van het twee weken durende festival, waarbij het strengere Paleis voor Schone Kunsten en de avontuurlijke Beursschouwburg elkaar in evenwicht trachten te houden.
Gesprek met een diva
Een festival vraagt natuurlijk om grote namen, zoals de dirigenten Zubin Metha, Philippe Herreweghe en Ivan Fischer, die Mahler, Bartok en Stravinsky zullen leiden. Daarnaast maakt ook de Roemeense diva-sopraan Angela Gheorghiu haar opwachting. Zij zingt voor het eerst in België een recital. Heel lang geleden zong Gheorghiu nog een rolletje in de Muntschouwburg. Sindsdien groeide ze uit tot een ster aan het operafirmament. Samen met haar man, de tenor Roberto Alagna vormt ze het droompaar van de opera. In Londen kregen we even de gelegenheid haar te spreken.
U beweerde ooit dat telkens wanneer u zong, u erin slaagde de aandacht op u te vestigen. Hoe kwam dat?
ANGELA GHEORGHIU: Waarschijnlijk omdat ik op de scène stond. Voor mijn familie en mijn leraren was ik van bij het begin de artieste, de operazangeres. Ik heb altijd gezongen. Toen ik nog op het lyceum zat, deed ik al veel radio- en televisiewerk. Ik was tegelijkertijd studente en zangeres, ben altijd een kunstenares geweest.
Ik was iemand anders dan de anderen. In het hele begin was ik daarover verontwaardigd, maar dat wende snel. Ik besefte dat ik mijn weg moest volgen: ik moest een artiest zijn, voor mijzelf en voor de wereld. Je kunt geen carrière maken zonder te reizen en zonder een publiek dat naar je komt kijken en naar je komt luisteren.
Dat u speciaal was, was dat te wijten aan uw stem of aan uw persoonlijkheid?
GHEORGHIU: Aan de twee. Het ene kan niet zonder het andere. Het meest noodzakelijke is natuurlijk de stem. Je moet geboren zijn met een bijzonder talent. Met de jaren vormt je persoonlijkheid zich, krijg je je opleiding. Dat alles samen maakte hoe ik was en ben, hoe ik zing.
U genoot uw opleiding in het gesloten Roemenië van Ceausescu. Was dat een voordeel?
GHEORGHIU: Roemenië was helemaal niet gesloten. Het was onmogelijk om een visum te krijgen om het land te verlaten, maar de mentaliteit was er veel opener dan in de westerse landen, de landen die geen communisme hebben gekend. Op school kregen we les in de literatuur, de muziek en de kunst in het algemeen, van Italië, Engeland, Duitsland, zelfs van Rusland. Maar in geen van die landen werd op school iets over de Roemeense cultuur onderwezen. Dat komt door jullie politiek, en de onze natuurlijk ook. De Roemenen hebben altijd vreemde talen willen leren en wilden de kunst van de hele wereld leren kennen. Maar in België, in Frankrijk, in Italië kent niemand onze cultuur.
Wij hebben zoveel goede componisten. Ik beschouw het als mijn plicht om aan de hele wereld hun muziek te leren kennen. Daarom zing ik tijdens mijn concerten zoveel stukken van hen.
Heerste er in Roemenië geen strenger – en dus beter – werkklimaat?
GHEORGHIU: Zeker. In Roemenië heerst een strenge mentaliteit. De kleine kinderen moeten er luisteren, zelfs als ze niet akkoord zijn. Als je iedereen zomaar laat doen wat hij wil, loopt het mis. Er zijn wetten nodig om de mensen te verheffen. Ook de televisie en de massamedia moeten aan opvoeding doen, net als de scholen. Kinderen die hun talent zomaar mogen gebruiken zoals zij dat zouden willen, zullen nooit de zaken van algemene cultuur ontdekken. We moeten een manier uitvinden om de kinderen die cultuur te laten ontdekken. Klassieke muziek lijdt een beetje onder de apartheid. Alles wat klassiek is, valt buiten de prime time en zo gaat de cultuur met de jaren achteruit. Dat is verkeerd.
Houdt u uitsluitend van het belcanto?
GHEORGHIU: Neen, ik kan u de stijlen en genres opnoemen, die ik tijdens mijn leven gezongen heb. Niet uitsluitend belcanto. Ik houd ervan om andere plekken, om verschillende culturen te ontdekken, om andere mensen te leren kennen. In alle stijlen, in alle landen is er wel iets waar ik erg van houd. In elk land vind je voor elke periode wel iets. Ik houd van zowel populaire muziek als klassieke muziek, uit alle delen van de wereld.
Bestaat er volgens u muziek die tegen de stem in geschreven is?
GHEORGHIU: Die bestaat. De musici van de Tweede Weense School met Alban Berg en Arnold Schönberg kenden absoluut niets van de stem. Dat waren de ‘Hitlers van de stem’. Ik weet niet waarom, maar de stem en de hedendaagse muziek gaan niet goed samen. Ik zou graag hebben dat een componist ook eens aan mijn stem zou denken wanneer hij aan het componeren is.
Zijn er componisten die voor u aan het schrijven zijn?
GHEORGHIU: Er zijn er. Het is niet gemakkelijk om onderwerpen te vinden die modern zijn, en aanspreken. Het is het moment om eraan te herinneren dat moderne componisten ervoor moeten zorgen dat de opera ook nog voor volgende generaties blijft bestaan.
Info
Door Lucas Huybrechts