Zowel op als naast het veld is hij niet bang om tegen de schenen te stampen. ‘En toch mis ik nog wat leepheid’, vindt Steven Defour, de jonge spelmaker van Standard. ‘Maar ik spiegel me wat dat betreft graag aan Sérgio Conceiçao.’

Eigenlijk zijn ze iets te zeldzaam op Belgische velden, voetballers zoals Steven Defour. Spelers met een fijnbesnaarde techniek en een baltoets om van te snoepen, het type waarvoor een voetballiefhebber naar het stadion komt, kortom. Het type ook dat met één mooie sleepbeweging heel Sclessin in brand kan steken, al moet daarbij gezegd dat de supporters van Standard sowieso het meest ontvlambare publiek van het land zijn.

De Rouches zullen ook dit jaar geen kampioen worden. Wanneer lukt het nog eens voor Standard? Volgend seizoen zal het 25 jaar geleden zijn dat de laatste titel naar de Vurige Stede werd gehaald. Toen was Defour niet eens geboren. ‘Even hebben we echt geloofd dat we dit jaar kampioen konden worden: het weekend vóór de match op Anderlecht. We stonden plots op maar vijf punten van de eerste plaats, en de ploeg liep als een trein. Maar dan spelen we gelijk tegen Beveren, verliezen we van Anderlecht en wordt de kloof weer groot. Toen was het gedaan. Door onze slechte start mochten we geen enkel steekje meer laten vallen. Doodjammer, want het kón.’

Als jullie geen kampioen worden, wie dan wel?

STEVEN DEFOUR: Moeilijk te zeggen. Genk en Anderlecht zijn elkaar waard. Ze hebben een gelijkaardig programma. Geen idee wie het zal halen. Wie na 34 speeldagen op kop staat, zal het het meest verdienen. Op zich moest Standard niet onderdoen voor Anderlecht of Genk, maar we hebben in het begin van het seizoen te veel punten laten liggen om een echte uitdager te kunnen worden. Het is eigenlijk een half wonder dat we nog zo dicht konden komen.

Hoe verklaar je die slechte start?

DEFOUR: Er waren veel sterkhouders geblesseerd, en de trainer kon zijn ideeën niet efficiënt overbrengen aan de spelersgroep. Weet je wat het probleem was met Johan Boskamp? In België kent iedereen hem, maar ik kan begrijpen dat zijn stijl de buitenlanders niet erg beviel. Boskamp brult en schreeuwt veel en hoewel hij dat altijd goed bedoelt, kwam het bij sommigen verkeerd over. Jammer, want ik had Boskamp graag als trainer. Ik wist wie hij was en wat hij met Standard voor ogen had. Het is ook zeker niet alleen zijn schuld dat het is misgelopen. Hij moest op korte tijd veel nieuwe spelers inpassen. Dat is voor geen enkele trainer een cadeau.

Bij Standard moet een trainer daar altijd rekening mee houden. De ploeg verandert elk jaar totaal van uitzicht.

DEFOUR: De laatste jaren misschien. Ik kan alleen zeggen dat als men deze groep bijeen kan houden, Standard in 2008 meedoet voor de titel.

Je huidige trainer is een heel ander type dan Boskamp.

DEFOUR: Michel Preud’homme kent de spelers door en door. Het klikt tussen hem en de groep. En hij heeft een enorme uitstraling, ook omdat zijn spelerscarrière nog altijd veel respect afdwingt. Zoiets speelt mee hoor, meer dan de meeste mensen denken.

Hoe oud was jij tijdens de Wereldbeker van 1994?

DEFOUR: Zes. Maar ik herinner me het nog goed. Hij deed het niet slecht, hé ( lacht). Ik herinner me nu vooral die match tegen Nederland. Magistraal was dat.

Voor het seizoen had niemand in Genk een titelkandidaat gezien. Jij wel?

DEFOUR: Eigenlijk wel. De praatjes vóór het seizoen, dat Genk niet klaar was en mij en Koen Daerden veel te hard zou missen, heb ik nooit geloofd. Met die kern en de spelers die erbij kwamen, wist ik wel dat Genk een sterk geheel kon vormen. Ze hebben onderschatte maar waardevolle voetballers binnengehaald. Misschien had ik ze niet zó sterk verwacht, maar met een hecht collectief kun je mooie resultaten halen.

Steekt het niet dat Genk zijn beste seizoen sinds jaren kent, net nu jij er bent weggegaan?

DEFOUR: Nee, zo bekijk ik dat helemaal niet. Ik vind nog altijd dat ik de juiste keuze heb gemaakt toen ik vertrok. Maar ik gun Genk hun goede seizoen. Mentaal is dat voor mij een ploeg als alle andere geworden. Ik heb er drie mooie jaren gekend, maar nu is Racing Genk voor mij een afgesloten hoofdstuk.

Je dreigde met de wet van 1978, die de vrijheid van arbeid garandeert, om een transfer af te dwingen. In het Belgische voetbal is dat vloeken in de kerk.

DEFOUR: Heel hypocriet vind ik dat. De clubs gebruiken die wet om de haverklap om een speler opzij te schuiven, maar als een speler die wet in zijn voordeel interpreteert, dan is het kot te klein. Op een bepaald moment heb ik de beslissing genomen om bij Genk te vertrekken. In tegenstelling tot wat vaak wordt verteld, was die beslissing níét specifiek gericht op een transfer naar Ajax. Sterker nog, mijn transfer naar Ajax ging niet door omdát zij geen speler wilden die via de wet van 1978 kwam.

Waarom wou je per se weg uit Genk?

DEFOUR: Omdat ik mij verraden voelde door het bestuur. In verschillende opzichten. En de betrokkenen weten heel goed waarom.

Was het omdat ze niet wilden meewerken aan een transfer?

DEFOUR: Niet alleen daarom. Er zijn nog dingen gebeurd die bijna niemand weet. Dingen waardoor het voor mij niet langer een optie was om in Genk te blijven. Maar ik ga die zaken niet in de pers gooien. Ik stop geen energie meer in een eindeloze polemiek.

Ik begrijp dat een ambitieuze voetballer als jij vroeg of laat weg wil uit Genk. Maar is Standard dan de grote stap vooruit?

DEFOUR: Het is misschien geen grote stap, maar een stap vooruit is het zeker. Toen Standard kwam, heb ik eigenlijk niet getwijfeld. Kijk alleen maar naar de spelers met wie ik hier mag voetballen. De aanwezigheid van een Sérgio Conceiçao, dat is ook op training genieten. En er zijn de warme supporters, het ambitieuze bestuur. Ik heb me de keuze voor Standard nog geen moment beklaagd.

Ook niet toen je voor de winterstop af en toe op de bank belandde?

DEFOUR: Een voetballer weet dat hij vroeg of laat een mindere periode zal meemaken. Maar ik heb nooit aan mijn kwaliteiten getwijfeld, en dus ben ik nooit in paniek geraakt.

Kun je aan een leek uitleggen hoe dat werkt, zo’n vormdip?

DEFOUR: Alles zit opeens tegen, het is een negatieve spiraal waar je niet meteen uitkomt. Je blijft proberen, maar het lijkt alsof geen enkele pass nog aankomt, alsof niets nog loopt zoals het zou moeten. De enige manier om eruit te komen, is keihard werken en dan maar hopen dat het vroeg of laat weer lukt. Je kunt ook best even de dingen gemakkelijk houden, en niet te veel risico in je spel leggen. Maar om zo bewust bezig te zijn met je eigen voetbal, moet je mentaal heel sterk staan. En net mentaal ben je broos wanneer je in zo’n dip zit.

Met jezelf, Marouane Fellaini en Axel Witsel is jullie middenveld jong en Belgisch. Kenners menen dat het toekomstige middenveld van de Rode Duivels nu bij Standard speelt.

DEFOUR: Dat zou best kunnen. In België ken ik geen enkele andere ploeg met drie 19-jarigen op het middenveld, toch de belangrijkste linie in elk team. En wij drie doen het voorlopig niet onaardig, toch? We hebben wel het geluk dat we schitterend omringd worden. De ervaring van Karel Geraerts en Sérgio Conceiçao blijft voor dit Standard onbetaalbaar.

Vertel eens iets over Axel Witsel. Die jongen wordt een gouden toekomst voorspeld, maar zo heel goed kennen we hem nog niet.

DEFOUR: Dat zal niet lang meer duren. Witsel kan enorm goed voetballen. Hij is fysiek sterk en heeft een gave techniek. Hij lijkt misschien wat traag in de uitvoering, maar dat is net zijn geheime wapen. Axel is veel sneller dan hij lijkt. Iedereen verkijkt zich daarop.

Fellaini is zelfs al Rode Duivel. Vóór het seizoen had niemand van hem gehoord.

DEFOUR: Nee, maar mij verbaast het niet dat hij zo’n steile opgang maakt. Op training zag je al dat hij ballen kon recupereren als de beste. Ik wist: zodra Fellaini zijn kans in de eerste ploeg krijgt, gaat die er nooit meer uit. Die jongen heeft zo veel kwaliteiten: hij recupereert, infiltreert, scoort dan nog geregeld door zijn kopspel of zijn fysieke macht. Ik denk dat elke trainer zo’n speler in zijn ploeg wil.

Voor jou is het ook nog maar het tweede volwaardige seizoen in eerste klasse. Voel je je nog groen?

DEFOUR: Tegenover die andere twee heb ik één seizoen voorsprong, maar ik weet dat ik er nog lang niet ben, hoor. Ik leer nog elke dag bij. De technische staf van Standard heeft daar een grote hand in: zij zijn goed bezig om het allerbeste in mij naar boven te halen.

Wat moet je dan nog leren?

DEFOUR: Omgaan met de druk van grote wedstrijden. Een halve finale in de beker had ik nog nooit meegemaakt, en ik verzeker je dat zo’n wedstrijd anders is dan alle andere. Misschien kan ik ook nog wat leepheid gebruiken. Wat dat betreft, spiegel ik me graag aan Conceiçao. Die kent de trucjes van de foor wel.

Hoe is Conceiçao in de omgang?

DEFOUR: In de kleedkamer is hij een heel fijne man. Ik kan erg goed met hem praten. Sérgio geeft constant aanwijzingen, over het minste en geringste. Dat zijn vaak momenten waarop je als jonge gast heel goed moet luisteren. En hij blijft een schitterende speler. Anders kom je er niet in bij Inter of bij Lazio. Maar ook al is hij buiten de wedstrijden een aardige kerel, óp het veld wil je hem niet als tegenstander hebben. Hij is zo slim en zo sluw. Hij kan zijn tegenstander helemaal gek maken.

Is er ooit iets gebeurd tussen jou en Hugo Broos? Want in zijn krantencommentaren spaart je ex-coach je zeker niet.

DEFOUR: Ik denk dat Broos de manier waarop ik vertrokken ben uit Genk moeilijk kan verteren. En daarom doet hij soms uitspraken waar ik… ( wikt zijn woorden) niet mee opgezet ben. Oké, ik kan begrijpen dat Broos teleurgesteld is in mij, want hij had op mij gerekend voor dit seizoen. Maar dat het anders is gelopen, heeft niets met hem te maken. Op het einde van vorig seizoen heeft hij me nog gebeld, om te zeggen dat hij het totaal niet correct vond hoe ik me opstelde tegenover Genk. Maar ja, dat telefoontje kon sowieso niets meer veranderen.

Dat moet een moeilijk gesprek geweest zijn.

DEFOUR: Bwa. Door zoiets laat ik me niet uit mijn lood slaan.

Je haalde je middelbare diploma, maar hebt nadien niet kunnen voortstuderen. Vind je dat jammer?

DEFOUR: Nee. Door het voetbal verdien ik nu al heel goed mijn boterham.

Maar heb je niet het gevoel dat je iets mist, of dat je bepaalde interesses toch niet helemaal kunt uitdiepen?

DEFOUR: Niet echt. Ik vind mezelf een gelukzak: ik zit in het mooiste beroep dat er bestaat. En zelfs als het niets was geworden in het voetbal, dan was ik toch in een sportrichting beland, denk ik. Ik had me nog leerkracht LO zien worden. Maar dat kan eventueel na mijn voetbalcarrière ook nog. En het studentenleven mis ik zeker niet. Uitgaan heeft me nooit aangesproken. Ik heb véél jongens zien afhaken omdat ze plots zaken buiten het voetbal belangrijker vonden. Voor mij was dat nooit een moeilijke keuze. Ik weet dat ik het momenteel mooi voor elkaar heb in het leven. Waarom zou ik dat op het spel zetten voor een avondje uit?

Laten we het even over de nationale ploeg hebben. In Portugal kregen de Rode Duivels wéér een bolwassing. Is het als speler nog leuk om omgeroepen te worden?

DEFOUR: Tja, in het voetbal zijn er goede tijden en slechte tijden. Op dit moment zitten wij in de hoek waar de klappen vallen, maar we weten dat het tij ooit zal keren. En het blijft een hele eer om voor België te spelen. Ik ben nog altijd trots als ik opgeroepen word. En ik blijf trots, zelfs al worden de Rode Duivels bedolven onder de kritiek. Ik vind het niet normaal hoe de nationale ploeg tegenwoordig wordt neergesabeld. Nu is ineens alles slecht. Je zou beginnen te denken dat we niet meer kunnen voetballen. Gelukkig lijdt de sfeer in de groep er niet onder. We zijn allemaal professioneel genoeg om te weten dat je je niet naar beneden mag laten trekken door de kritiek. Eén goede prestatie kan de sfeer al helemaal doen omslaan.

Philip Dewinter van het Vlaams Belang denkt dat het aan een gebrek aan nationale trots ligt. Hij wil de Rode Duivels splitsen in een Vlaamse en een Waalse ploeg. Een goed idee?

DEFOUR: Ik zie er het nut niet van in. Wat zou de meerwaarde zijn van een aparte Vlaamse en Waalse ploeg? Tot nader order is België nog altijd één land. Dat is een belachelijk voorstel. Heel ondoordacht ook.

Al was het maar omdat Wallonië momenteel waarschijnlijk een beter team kan selecteren dan Vlaanderen.

DEFOUR: Dat weet ik niet ( lacht). Laten we het erop houden dat het een ridicuul idee is. Ik hoop dat het er nooit van komt.

Je komt nog steeds in aanmerking voor de beloften, die deze zomer de eindronde van het Europees Kampioenschap in Nederland spelen. Stel je je ter beschikking?

DEFOUR: Ik weet het nog niet, die beslissing ga ik niet alleen nemen. Het is nu al een heel zwaar seizoen geweest, misschien komt daar nog de bekerfinale bij en twee wedstrijden voor de nationale ploeg. Me daarna nóg eens opladen voor zo’n groot toernooi, waar je echt top moet zijn, is er waarschijnlijk te veel aan. Dit seizoen kon door omstandigheden ook niet met een fris hoofd aan de voorbereiding beginnen. Dat valt nadien heel moeilijk op te halen. Ik wil dat geen tweede jaar op rij meemaken.

Dat wil concreet zeggen: ofwel twee wedstrijden met de Rode Duivels, ofwel het EK met de beloften.

DEFOUR: Zoiets, ja. Natuurlijk zou ik graag het EK met de beloften spelen. Zo’n groot toernooi moet een geweldige ervaring zijn, en de hele voetbalwereld kijkt toe. Maar als het niet kan, dan kan het niet. Ik zal er ook niet om treuren. We hebben trouwens een heel sterke beloftelichting. Ik ben benieuwd wat ze gaan doen op het EK.

Volgende week speelt Standard de terugmatch van de halve finale van de Beker van België, tegen Anderlecht. Dat wordt dé match van het seizoen.

DEFOUR: Je vergeet de bekerfinale die nadien nog komt. De 0-1 winst in de heenmatch was voor ons een mooi resultaat. Het was wel een rare match. Net toen Ander-lecht ons helemaal begon weg te drukken, scoorden wij op de counter. En nadien kregen we nog zo veel kansen dat we uiteindelijk zelfs met een groter verschil hadden moeten winnen. Tja, als we dit resultaat kunnen vasthouden, ziet het einde van het seizoen er voor ons prachtig uit.

Voor de wedstrijd op Anderlecht zei je: ‘Ik wil me meten met die befaamde technici op het Anderlecht-middenveld.’ Viel de vergelijking mee?

DEFOUR: Zeker, ik vond dat ik absoluut niet hoefde onder te doen voor die spelers. Ze schrijven altijd dat Anderlecht zoveel aanvallende weelde heeft, maar Standard heeft minstens evenveel te bieden.

Je vindt jezelf qua niveau ook vergelijkbaar met Ahmed Hassan, je tegenpool bij Anderlecht?

DEFOUR: Dat is toch mijn ambitie, ja. Hassan is ouder, heeft meer ervaring. Maar ik denk toch dat ik me vroeg of laat met hem zal kunnen meten.

Je kon vorig seizoen naar Anderlecht. Off the record zei men er dat je samen met Mbark Boussoufa de enige speler uit de Belgische competitie was die paars-wit iets kon bijbrengen.

DEFOUR: Er zijn wel contacten geweest, via mijn manager. Maar op dat moment waren we met Ajax bezig en leek een verhuizing naar Anderlecht niet aan de orde. Het was een kwestie van slechte timing.

DOOR JEF VAN BAELEN

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content