Niet de fiscale wetgeving, wel de boekhouder bepaalt hoe zwaar de belastingaanslag voor een bedrijf weegt.

De feitelijke belastingdruk is tussen 1993 en 2002 niet gedaald, maar gestegen. Tot die opmerkelijke vaststelling komt een studie van de universiteiten van Leuven en Maastricht, gebaseerd op onderzoek bij 12.197 representatieve Belgische ondernemingen (61 procent in Vlaanderen, 22 procent in Brussel en 16 procent in Wallonië).

In 2002 heeft de overheid de vennootschapsbelasting verlaagd van 40,17 naar 33,99 procent. Maar ze heeft op die verlaging geanticipeerd door al in 1999 de belastbare grondslag te verbreden’, zegt hoogleraar Hylke Vandenbussche van het departement economie van de KU Leuven. Onder Verhofstadt-I lag de feitelijke belastingdruk 10 procent hoger dan in de periode ’93-’94. Overigens vertelt de studie niet of bedrijven na de verlaging van de vennootschapsbelasting ook werkelijk minder betalen, want de referentiecijfers uit de jaarrekeningen stopten in 2002.

De studie maakt het onderscheid tussen belastingvoet en feitelijke belasting. Voor de onderzochte periode 1993-2002 bedroeg de aanslagvoet voor ondernemingen dus 40,17 procent, maar er waren méér kosten fiscaal aftrekbaar. Daardoor betaalde het gemiddelde bedrijf in die periode 26 procent belastingen in plaats van 40. Waalse en Brusselse bedrijven waren bovendien ongeveer 6 procent goedkoper af dan Vlaamse.

Zulke differentiatie in belastingstelsels is niet typisch Belgisch: ze wordt zowat in heel Europa toegepast. De nieuwe leden uit Oost-Europa, maar ook periferielanden als Spanje of Portugal hanteren eveneens lagere aanslagvoeten voor bedrijven om ondanks de mindere kwaliteit van hun infrastructuur toch investeerders aan te trekken. De redenering die voor het Oosten en de periferie van Europa opgaat, geldt in mindere mate ook voor Wallonië: minder fiscale druk kan voor potentiële investeerders de lagere groei, hogere werkloosheid en gebrekkige infrastructuur compenseren.

Alleen: de manier waarop Wallonië en Brussel het verschil maken, is veel te arbitrair. Het zou met duidelijke regels moeten die voor iedereen van toepassing zijn: of er een milde dan wel gulzige belastingontvanger aan de bedrijfspoort komt, zou rechtstreeks afhankelijk moeten zijn van de bedrijfswinsten. Helaas hangt de aanslag vaak te veel af van belastingafspraken à la tête du client en de laksheid van controles. De fiscale voordelen zijn bijgevolg voor de bedrijven met de meest gewiekste accountants en boekhouders, die het best hun weg kennen door het fiscale labyrint. Dat kan misschien het ego van die accountants strelen, maar het is volstrekt asociaal en nefast voor de economische ontwikkeling in België.

Frank Demets

De voordelen zijn het grootst voor wie het best zijn weg kent door het fiscale labyrint.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content