Patrick Martens

Als we over 30 jaar ons huis nog willen kunnen verwarmen, moeten we nu werk maken van duurzame ontwikkeling. Theo Rombouts van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling pleit voor de invoering van een duurzame ontwikkelingsindex, ‘om de bevolking te motiveren en politici te controleren’.

‘Nieuwe producten, transportmiddelen en communicatietechnieken beïnvloeden het leven van de mensen veel meer dan wetten en decreten. Voor duurzame ontwikkeling red je het niet met het primaat van de politiek en zonder maatschappelijk draagvlak. Daarom benutten we de expertise van vele organisaties – van werkgevers, werknemers, consumenten, milieubeschermers, mensen met ervaring in het Zuiden – en organiseren we de dialoog.’ Dat zegt de voorzitter van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling Theo Rombouts, die daarmee trouw blijft aan zijn wortels bij de christelijke arbeidersbeweging ACW.

In april vierde de FRDO zijn tienjarige bestaan. Rombouts weet dat duurzame ontwikkeling een proces van lange adem is.

‘Duurzame ontwikkeling is globaal denken en lokaal handelen’, zegt u. Maar als dat lokaal handelen van een overheid overslaat in reglementeerdrift, haken de mensen af.

THEO ROMBOUTS: Dat is logisch, als de samenhang in de regelgeving niet zichtbaar is en als er geen echt gemeenschapsconcept is. Maar als je duidelijk kunt maken dat er over 30 jaar een energiecrisis dreigt of dat over 20 jaar de kustlijn landinwaarts opgeschoven zal zijn en dat we dan voor serieuze problemen staan, dan aanvaarden de mensen maatregelen. Daarom vindt de FRDO ook dat de premier van de federale regering en de minister-president van een deelstaat een coördinerende eindverantwoordelijkheid hebben wat duurzame ontwikkeling betreft.

Voor de politiek zijn economie en werk de topprioriteit. Raakt duurzame ontwikkeling niet in de verdrukking?

ROMBOUTS: Duurzame ontwikkeling is geen containerbegrip met diverse vakjes: het economische, het sociale, het ecologische. De beschotten moeten weg. Anders krijg je weer van die uitspraken dat een sociaal paradijs niet kan ontstaan op een economisch kerkhof en dat ecologische problemen als een restaangelegenheid gecorrigeerd kunnen worden.

Economische vooruitgang is meer dan de stijging van het bruto nationaal product. Het gaat erom aan behoeften te voldoen met goede economische maatregelen, die sociaal en ecologisch verantwoord zijn en die rekening houden met een globaal evenwicht in de wereld. Ze mogen de toekomstige generaties ook niet opzadelen met een verdoken schuld. Met zo’n innovatief beleid creëer je werkgelegenheid, verminder je het verbruik van grondstoffen en de verstoring van het klimaat, veroorzaak je ook geen problemen voor de volksgezondheid en heb je geen petroleumoorlog nodig om de energievoorziening veilig te stellen. Maar het is niet altijd even makkelijk om daar gehoor voor te krijgen.

Vlaams formateur Yves Leterme (CD&V) pleit in zijn onderhandelingsnota voor ‘meer ruimte voor ondernemingen’. Vlaanderen zal de Europese regelgeving toepassen ‘zonder eenzijdig ruimere engagementen op te nemen’.

ROMBOUTS: Dat ontgoochelt me. Als het beleid al tevreden is met ondernemingen die niet te veel achterop blijven en geen steun geeft aan bedrijven die voorop- lopen, dan komt er van innovatie niets in huis. Veel ondernemingen willen voorloper zijn. Een inventieve overheid pleegt met hen overleg over de haalbaarheid en de betaalbaarheid.

De boodschap van de FRDO is soms onpopulair. Zo zeggen jullie dat om tot duurzame mobiliteit te komen de brandstofprijzen voor de consument te laag zijn.

ROMBOUTS: De huidige brandstofprijzen vertellen niet de hele waarheid. De toekomstige kosten van onze manier van energiewinning worden niet verrekend. Duurzame mobiliteit heeft ook te maken met consumptiegedrag. Mensen die zich verplaatsen, laten zich leiden door het aanbod en de prijs van het vervoer. In de laatste twee decennia van de vorige eeuw is de brandstofprijs relatief minder sterk gestegen dan de prijs van een auto en het openbaar vervoer. Als we dat openbaar vervoer voorrang willen geven op het privé-gebruik van de auto, dan moet de overheid durven ingrijpen met fiscale maatregelen en een correctere brandstofprijs. Hoge energieprijzen stimuleren bovendien het onderzoek naar alternatieven.

Welke minister wil politieke zelfmoord plegen door de brandstofprijzen drastisch te verhogen?

ROMBOUTS: Een politicus die niet geïntegreerd kan denken, is het niet waard om minister te zijn. Aan de andere kant mag je aan de consument geen onrealistische eisen stellen. Maar die heeft allicht geen probleem met een hogere prijs als hij weet dat de overheid dat geld gebruikt om bedrijven en wetenschappers aan te moedigen andere energiesystemen te zoeken. Die zullen we over 30 jaar nodig hebben om ons te verplaatsen en onze woningen te verwarmen. Als het goed wordt uitgelegd, waarderen de mensen dat. Kijk naar Nederland en zijn aardgas: daar hadden ze de energieprijs heel laag kunnen houden, en toch hebben ze de gemiddelde Europese prijs gehanteerd. Dat is langetermijnpolitiek.

In maart hebben de federale regering en de regio’s een akkoord bereikt over de uitvoering van het Kyotoprotocol. Maar een nationaal klimaatplan om de uitstoot van broeikasgassen in 2008-2012 met 7,5 procent terug te dringen, is er nog altijd niet.

ROMBOUTS: Het akkoord en het klimaatplan zijn eerste, kleine stappen. De regering heeft de FRDO al een advies gevraagd over wat er na 2012 moet gebeuren. Dan zullen nog grotere engagementen nodig zijn. Intussen hoeft niet gewacht te worden met ‘ no regret-maatregelen’. Dat zijn maatregelen waarvan niemand spijt kan hebben omdat ze niets kosten of zichzelf terugbetalen. Denk aan meer isolatie, meer openbaar vervoer en minder vraag naar energie. De goedkoopste energiebesparing slaat op energie die niet wordt verbruikt. Op die manier kan een derde van de emissiereductie worden bereikt.

Veel bedrijven verzetten zich tegen Kyoto en dreigen met delokalisatie als te grote inspanningen van hen worden gevraagd.

ROMBOUTS: Het bedrijfsleven wil innovatief zijn. Het beste voorbeeld is de chemische industrie die grote inspanningen levert. Maar de overheid moet ondernemingen, die te maken hebben met harde internationale concurrentie, wel ondersteunen om nieuwe energietechnologieën toe te passen. Dat kan op het vlak van onderzoek, de regelgeving voor milieu en ruimtelijke ordening, de arbeidskosten, enzovoorts.

De vorige regering besliste om de kerncentrales te sluiten. Het Federaal Planbureau zegt dat de Kyotonormen zonder die centrales onhaalbaar zijn. Is de zindelijkheid van het debat daarmee gediend?

ROMBOUTS: Het ging om een snel gemaakte scenariostudie van het Planbureau, maar het is inderdaad storend voor een serene discussie. In de wetenschappen is er geen stelling van een deskundige te vinden die niet door een andere expert wordt tegengesproken. Belangrijker dan de mensen naar de mond te praten, is dat goed verantwoord wordt wat men in de toekomst wil bereiken.

De Britse wetenschapper James Lovelock, die aan de wieg stond van de groene beweging, geeft het Planbureau anders wel gelijk.

ROMBOUTS: Professor Jean-Pascal van Ypersele de Strihou, die in de FRDO de klimaatwerkgroep voorzit, heeft brandhout gemaakt van het pleidooi van Lovelock dat alleen kernenergie de opwarming van de aarde kan tegenhouden. Dan zou er op wereldschaal elke dag een nieuwe kerncentrale moeten worden gebouwd. Bovendien weet niemand waar de daarvoor noodzakelijke productie van uranium vandaan moet komen.

De FRDO heeft aan de regering instrumenten gevraagd om duurzame ontwikkeling te meten.

ROMBOUTS: Meten is weten. We hebben een instrumentenbord nodig om de afgelegde weg te kennen. Een duurzame ontwikkelingsindex is een goed middel om de bevolking te motiveren en het beleid van politici te beoordelen.

Een handicap is dat de wetenschappers aan onze universiteiten te weinig interdisciplinair onderzoek verrichten. Neem de genetisch gemanipuleerde organismen. Je kunt aandacht hebben voor de biodiversiteit van de gewassen of de gevolgen voor de gezondheid, maar je kunt ook kijken naar de verstoring van het evenwicht in de landbouweconomie in ontwikkelingslanden. Al die aspecten samen hebben te maken met duurzame ontwikkeling. Daar geen oog voor hebben, is kortzichtig.

Patrick Martens

‘Economische vooruitgang is meer dan de stijging van het bnp.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content