De afwikkeling van de Agusta- en Dassaultzaak zit in de laatste fase van het onderzoek. Cassatie begint nu met de voorbereiding van het proces.
Vorige week vrijdag besliste de Luikse raadkamer om de corruptiedossiers over de Agusta- en Dassaultcontracten die door de onderzoeksrechters Véronique Ancia en Jean-Louis Prignon werden behandeld aan het Hof van Cassatie over te dragen. Precies op de dag dat het Luikse gerecht ex-minister Alain Van der Biest (PS), uitgerekend de man die in verband met de Luikse affaires kat de bel aanbond, zwaar veroordeelde wegens geknoei met de fondsen van zijn kabinet.
De overheveling van de Luikse dossiers naar het Hof van Cassatie is de ultieme stap om het proces voor Cassatie tegen onder meer de gewezen ministers Willy Claes, Guy Coëme en tegen Guy Spitaels en Guy Mathot voor te bereiden.
In Luik wordt voortaan alleen nog gezocht, zij het met enige moeite, naar de moordenaars en hun echte opdrachtgevers van de moord op gewezen PS-leider André Cools. Toch betekent de verhuis naar Cassatie nog niet dat de dossiers werden afgesloten. Het hof kan voort blijven onderzoeken, bijvoorbeeld als er nieuwe stukken, die destijds in beslag werden genomen bij Dassault, alsnog uit Frankrijk zouden arriveren en als die een nieuw licht werpen op de zaak.
Dassault zelf heeft, in ruil voor de opheffing van het internationale aanhoudingsmandaat tegen hem, meer uitleg verschaft over de Geneefse bankrekening Sophie, vanwaar de Franse commissies naar de Vlaamse en Franstalige socialisten werden gesluisd. Zo zou nu duidelijk zijn dat de vliegtuigbouwer niet al het geld dat in de Franse boekhouding als commissieloon was ingeschreven, aan politieke partijen heeft betaald. Wellicht schuilt achter die boekhoudkundige operatie ook een fiscaal manoeuvre, ten voordele van de Dassaultfamilie. Maar dat is dan een kwestie tussen Dassault en de Franse overheid die de Belgische justitie niet aangaat.
Opmerkelijk is ook dat tegelijk met de opheffing van het aanhoudingsmandaat tegen Dassault, ook die tegen de voormalige adjunct-directeur-generaal van Agusta Enrico Guerra en de Syrische zakenman Mohammed Bashi werden opgeheven. Die laatste twee speelden nochtans een prominente rol in het Agusta- en Dassaultavontuur.
Guerra was immers de man die eind 1988, begin 1989, samen met de Brusselse advocaat Alfons Puelinckx een overeenkomst signeerde die er toe leidde dat de SP enkele maanden later, via haar schatbewaarder Etienne Mangé, 51 miljoen Belgische frank incasseerde. Het geld transiteerde langs een Zwitserse bankrekening van Kasma Overseas, een schermvennootschap van de Syriër Bashi, een huisvriend van Puelinckx.
Diezelfde Bashi, een vertegenwoordiger van Agusta in het Midden-Oosten, vinden we ook terug in de omgeving van Dassault. Hij was het immers die weinige maanden later Puelinckx bij Serge Dassault bracht. Een ontmoeting waarmee de SP opnieuw haar voordeel deed, want vanuit Zwitserland versaste Dassault tien miljoen Franse frank naar penningmeester Mangé.
Naderhand zou blijken dat rond die tijd ook de Parti Socialiste via één van haar belangrijkste Brusselse mandatarissen, Merry Hermanus, geld van Dassault toegestopt kreeg.
EEN PROCES TEGEN DE KLOK
In de Agustazaak werden zowel Wily Claes als Guy Coëme destijds al door het parlement naar het Hof van Cassatie verwezen. In de Dassaultaffaire is voorlopig alleen Claes in beschuldiging gesteld. Voor Coëme werd in oktober ’95 gesteld dat er nog bijkomend onderzoek diende te gebeuren. Dat onderzoek heeft intussen voor Coëme geen nieuwe, bezwarende elementen opgeleverd. Behalve dan dat zijn partij inderdaad geld kreeg van Dassault. Maar dat Coëme daarvan op de hoogte was, heeft het onderzoek vooralsnog niet aangetoond.
In elk geval moet de Kamer van Volksvertegenwoordigers opnieuw haar fiat geven om Coëme in de Dassaultzaak in beschuldiging te stellen. Mocht de Kamer dit om één of andere reden weigeren, dan zit het gerecht in een bijzonder moeilijk parket.
Maar er dreigen nog andere complicaties. Daarom is het volgens ingewijden geen wonder dat gewezen procureur-generaal bij Cassatie, Jacques Velu, voorganger van Eliane Liekendael, dagelijks bij het Hof van Cassatie aanloopt. Want hij was het die destijds de dossiers tegen Claes en Coëme klaar stoomde. Hij was het ook die in het verleden herhaaldelijk wees op het gevaar voor verjaring.
Dat gevaar heeft ook gemaakt dat de dossiers eind vorige week naar Cassatie werden doorgestuurd. Op deze manier heeft het hof nog zes maanden te tijd om zich het volledige dossier eigen te maken. Waarna de verdediging van de verschillende betrokkenen het inmiddels meer dan 850.000 bladzijden tellende bundel mogen doornemen. ?Een hopeloze opdracht,? zegt één van de advocaten. Hoe dan ook wordt het een proces tegen de klok. Tegen de klok van de verjaring die eind 1998 intreedt.
Intussen zou het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de klacht van de veroordeelden in het Uniopproces ontvankelijk hebben verklaard. Belangrijkste argument daar was dat het parlement nooit een procedure voor de berechting van ministers door Cassatie had uitgewerkt. Voor het Uniopproces heeft Cassatie zelf een procedure uitgetekend. Waarbij de eigenaardige situatie ontstond dat de ontwerper van de procedure ook moest toezien op de correcte uitvoering.
?Voor het Uniopproces getuigde de verdediging van veel welwillendheid,? beweert één van de advocaten die in beide affaires actief was. ?Het Agusta- en Dassaultproces dreigt nu een nietsontziende confrontatie met het Hof van Cassatie te worden.?
R.V.C.
Gewezen procureur-generaal Jacques Velu bij Cassatie : nog altijd in het getouw.