Han Renard

Alle ogen zijn vandaag gericht op Antwerpen. Franse, Duitse, Nederlandse en zelfs Japanse journalisten strijken neer in de Scheldestad om te kijken of Antwerpen op 8 oktober het Vitrolles van het Noorden wordt. Anders geformuleerd, om te kijken of de bonte coalitie die in 1994 aan de macht kwam genoeg gedaan heeft om het tij te keren.

‘Er is veel wat ik in de afgelopen periode sneller had willen zien gebeuren, maar niemand kan ontkennen dat Antwerpen in zes jaar tijd een stuk leefbaarder is geworden.’ Aan het woord is uiteraard de Antwerpse burgemeester Leona Detiège (SP), die sinds 1994 met wisselend succes het ‘Schoon Verdiep’ van het Antwerpse stadhuis betrekt. ‘Ons moe’ of ook wel ’tante Leonie’ noemt men haar in Antwerpen, wat tegelijk verwijst naar haar grote luisterbereidheid en haar vermeend gebrek aan leiderskwaliteiten.

1994 was het rampjaar voor de democratie in Antwerpen. Een op de drie Antwerpenaren koos voor het Vlaams Blok. De verkiezingsuitslag van 1994 betekende het roemloze failliet van de rooms-rode meerderheid die Antwerpen veertig jaar onafgebroken had bestuurd. Wat het rooms-rode huwelijk achterliet: een zware schuldenlast, een gepolitiseerd ambtenarenapparaat, een verziekte politie, een slechte dienstverlening, grote samenlevingsproblemen en een beschadigd zelfbeeld bij de Antwerpenaren. Zoals bekend, de ideale voedingsbodem voor het Vlaams Blok, dat in 1994 zijn zetelaantal bijna verdubbelde, en met 28 procent van de stemmen 18 van de 55 gemeenteraadszetels veroverde. De Antwerpenaar had zijn frustratie in het stemhokje afgereageerd. Voor de democratische partijen (SP, VLD, Agalev-BSV, en Antwerpen ’94, een kartel van CVP, VU en onafhankelijken) zat er niets anders op dan samen een nieuwe beleidsploeg te vormen. Na tien weken slopende onderhandelingen kwam er een bestuursakkoord uit de bus, toegegeven, het eerste degelijke bestuursakkoord sinds jaren.

Naar Antwerpse traditie kreeg de SP, de grootste partij binnen de meerderheid, de burgemeesterssjerp. Bob Cools, sinds 1983 de autoritaire burgervader van Groot-Antwerpen, werd na een veto van Eddy Boutmans (Agalev) en Ward Beysen (VLD) verbannen naar het OCMW.

En zo kwam Leona Detiège, met 6000 voorkeurstemmen minder dan Cools, aan het hoofd van een monstercoalitie van vier fracties en zes partijen, gaande van de trotskisten rond Patsy Sörensen in de BSV, tot de burgerlijk-rechtse ‘law and order’-lijn van Ward Beysen. De meeste politieke waarnemers dachten dat de coalitie snel aan onderlinge twisten ten onder zou gaan.

Vlaams Blok-voorman Filip Dewinter gaf het regenboogverbond hooguit een jaar, maar moest zijn voorspellingen over het nakende einde van de coalitie voortdurend herzien. Want ook al heeft de coalitie meer dan eens op apegapen gelegen, ze is er toch in geslaagd het zes jaar vol te houden. Volgens velen is dit te danken aan de minzame diplomatie van burgemeester Detiège, die met zachte hand de brokken keer op keer gelijmd heeft.

BALLAST UIT HET VERLEDEN

De nieuwe bestuursploeg die zichzelf niet zonder gevoel voor pathos had uitgeroepen tot ‘coalitie van de laatste kans’ kwam moeizaam op gang. Het duurde haast drie jaar voor het college op concrete punten resultaten kon voorleggen aan de bevolking. Marc Wellens (CVP), de enige overblijver uit de vorige bestuursperiode in het schepencollege, over de valse start van de coalitie: ‘Ik was de enige van het ancien régime die de zuiveringen had overleefd. Bij de nieuwkomers hadden enkelen een sterk politiek profiel, ik denk aan Hugo Schiltz (VU), Leo Delwaide (VLD), Leona, Mieke Vogels (Agalev) en Patsy Sörensen (BSV). Maar ook die moesten nog bewijzen dat ze de juiste mensen voor de job waren.’ Wellens, een oude rot in het vak, trok zich van andermans groeipijnen niets aan en deed rustig zijn ding. Terwijl de rest leerde omgaan met de harde werkelijkheid van een vastgeroeste ambtenarij en de tergende traagheid van het besluitvormingsproces aan den lijve ondervond.

Gebrek aan bestuurservaring en intern gebakkelei (vooral tussen VLD en Agalev) vormen slechts een gedeeltelijke verklaring voor de magere resultaten van de coalitie in de periode 1995-1997. Feit is dat het breken met de verziekte politieke zeden uit het verleden tijdens die eerste bestuursjaren het college veel tijd en energie heeft gekost. Het vertrouwen van de Antwerpenaar in zijn stadsdiensten herstellen, was dé grote uitdaging voor de nieuwe ploeg.

Want de legendarische onvriendelijkheid en inefficiëntie van het stadspersoneel, het product van decennia van politieke benoemingen, had de kloof tussen bestuur en inwoners onaanvaardbaar groot en het Blok slapend rijk gemaakt. Tot 1994 was het personeelsbeleid van Antwerpen louter een aangelegenheid van vakbonden en politici. De bonden regelden de benoeming van iedereen tot het niveau van bureauchef, de politici alles wat daarboven zat. Het hele stadsapparaat (OCMW en intercommunale instellingen inbegrepen) was zodoende netjes verkaveld in gele en rode baronieën. Aan André Gantman (VLD), schepen voor Personeelszaken, was de taak om de depolitisering van de ambtenarij, zoals die in het bestuursakkoord was ingeschreven, uit te voeren. De belangrijkste pijlers van die hervorming zijn de invoering van objectieve criteria voor benoemingen en bevorderingen, en de aanstelling van een managementcomité van tijdelijk benoemde topambtenaren, dat als buffer fungeert tussen ambtenarij en politiek. Dat de hervorming, die overigens verre van afgerond is, noodzakelijk was, staat voor iedereen buiten kijf. Baron Leo Delwaide (VLD), schepen van de haven: ‘Het kon niet anders. We moesten eerst de etterbuil van de politieke benoemingen en de vriendjespolitiek aanpakken.’ Alleen, de Antwerpenaar merkte daar voorlopig zo weinig van. Interne reorganisatie leidt immers niet stante pede tot een betere dienstverlening. De misnoegde Sinjoor vroeg zich dus af waar het bestuur zich in godsnaam mee bezig hield. Wat hij wel zag, waren de wrevel en onrust die de hervorming teweegbracht bij het stadspersoneel, dat opnieuw examens moest afleggen om dezelfde functie te behouden.

Tegelijkertijd worstelde de burgemeester met een nog moeilijker punt uit het bestuursakkoord, namelijk de hervorming van de politie. Een audit van een Nederlands studiebureau, het zogenoemde rapport-Berenschot, had de pijnpunten van het politieapparaat blootgelegd: een gedemotiveerd, slecht geleid en deels corrupt politieapparaat. Van de meeste aanbevelingen uit het rapport is helaas nog niet veel in huis gekomen. De recente benoeming van een nieuwe hoofdcommissaris belooft wel beterschap.

VEEL PRATEN, WEINIG DOEN

Intussen haalde het schepencollege vooral de pers met kleine en grote meningsverschillen. De eerlijkheid gebiedt te verduidelijken dat vooral de fracties in de gemeenteraad het regelmatig met elkaar aan de stok kregen. De samenhorigheid in het college was groter. ‘Ik denk dat er op gemeenteraden nog nooit zoveel verschillende meningen aan bod gekomen zijn. Op het vlak van representativiteit kun je deze meerderheid dus niets verwijten. Probleem is wel dat er daardoor in belangrijke dossiers geen knopen werden doorgehakt. Sommige leden van de meerderheid wilden zich zo sterk profileren dat een compromis onmogelijk werd’, aldus gemeenteraadslid Ludo De Ranter (CVP). Vooral de nieuwkomers, VLD en Agalev, waren in dat bedje ziek. De persoonlijke vete tussen Ward Beysen, de liberale fractieleider in de gemeenteraad en de groene schepen Mieke Vogels is hiervan het meest sprekende maar lang niet het enige voorbeeld. Marc Van Peel (CVP), fractieleider van Antwerpen ’94 in de gemeenteraad: ‘De ruzie tussen Beysen en Vogels nam soms hallucinante proporties aan. Ze waren allebei even karikaturaal en dogmatisch in hun argumenten: voor of tegen de auto in de stad.’ Met als gevolg dat Antwerpen nog steeds geen mobiliteitsplan heeft.

Beysen ontpopte zich tot een plaatselijke Frits Bolkestein (de Nederlandse voorzitter van het liberale VVD die opgang maakt met de idee ‘kritisch meebesturen’) die er genoegen in schepte vanuit de meerderheid het schepencollege het vuur aan de schenen te leggen. Behalve dat Beysen qua talent en inzicht een paar maatjes kleiner is dan zijn Nederlandse voorbeeld. Overigens haalde Beysen zich niet alleen de woede van Agalev op de hals. Ook de CVP lustte hem rauw toen hij de rechtstreekse verkiezing van de districtsraden probeerde tegen te houden. En de SP viel haast collectief van haar stoel toen Beysen in een krantenadvertentie het veiligheidsbeleid van burgemeester Detiège zwaar op de korrel nam. Trop is te veel, en Beysen moest wijken onder druk van de coalitiepartners. Ludo Van Campenhout, de rechterhand van de havenbaron, nam zijn plaats in.

Hoe heeft het schepencollege het er, zes jaar later bekeken, afgebracht? Niet zo slecht blijkt, al presteerden sommigen een stuk beter dan anderen en liet de samenwerking vaak te wensen over.

Schiltz beheerde de financiën van ’t Stad, en heeft dat volgens zijn collega’s goed gedaan. De voormalige minister van Begroting verkreeg dankzij lobbywerk in Brussel een herstructurering van de Antwerpse schuld, die de stad jaarlijks 750 miljoen opleverde. Voor het eerst sinds jaren was er weer wat ruimte om te investeren. Over zijn andere bevoegdheden, economie en toerisme, is minder vernomen. Maar oude vos Schiltz had naast het schepenambt de handen vol met zijn advocatenpraktijk in Wilrijk.

Voor wat Eric Antonis, als onafhankelijke verkozen op de lijst Antwerpen ’94, deed voor de culturele uitstraling van Antwerpen, met onder meer de ‘Zomer van Antwerpen’, het Toneelhuis en wijkfeesten, heeft iedereen niets dan lof – de obligate Ward Beysen even buiten beschouwing gelaten.

Marc Wellens kreeg op Sociale Zaken een miljardencadeau in de schoot geworpen van de Vlaamse Gemeenschap, dankzij het Sociale Impulsfonds (SIF). Dit fonds stelt de steden geld ter beschikking voor eenmalige projecten in achtergestelde woonwijken. In het geval van Antwerpen: 1,2 miljard per jaar voor de stad, 800 miljoen voor het OCMW. Maar de rest van het college had hoegenaamd geen vat op de wijze waarop het geld gebruikt werd. En kon dat slechts matig waarderen. Erwin Pairon, schepen van Ruimtelijke Ordening: ‘Wellens heeft solo gespeeld. Dat is jammer.’ Wellens werkte niet zo slecht, maar coördineerde eigengereid de SIF-projecten en investeerde vooral in bakstenen. Sociale projecten – zoals bijvoorbeeld de Nederlandse taallessen voor migranten – moet je met nieuwe gebouwen in het stadsbeeld verankeren, luidt zijn theorie.

HEER VAN STAND

Bij de VLD-schepenen krijgt Gantman – tenminste tot zijn voortijdig ontslag wegens perikelen met het gerecht – een goed cijfer voor de personeelshervorming (ook al behoren de politieke benoemingen nog niet tot het verleden). De haven deed het onder Leo Delwaide niet slecht. Maar er zijn er die eraan twijfelen of de sterke groeicijfers van de laatste jaren de verdienste zijn van de schepen. De baron is een erudiete, begaafde, charmante heer van stand, aldus zijn collega’s, die echter haast nooit op gemeenteraden verscheen, die niet altijd uitblonk door dossierkennis en die, zoals Van Peel de algemene zienswijze samenvat: ‘het verstand had de dagelijkse leiding van het havenbedrijf over te laten aan directeur-generaal Eddy Bruyninckx’. Delwaide was de perfecte PR-man voor de Antwerpse haven in binnen- en buitenland, maar haal Bruyninckx weg ‘en de laatste in het Havenhuis mag het licht uitdoen’, aldus een belangrijke SP-figuur in Antwerpen.

Agalev-BSV kon de verwachtingen niet inlossen. Vooral Mieke Vogels verloor al snel veel krediet (haar excentrieke Arm in Arm-partner Patsy Sörensen werd sowieso niet echt ernstig genomen). De ondanks alles heel populaire Vogels deed er twee jaar over om een afvalbeleid op poten te zetten. Toen het gescheiden ophalen van huisvuil begin 1998 dan toch een feit was, bleken de biologisch afbreekbare GFT-vuilniszakken niet stevig genoeg. Ze scheurden. Iets waar Mieke Vogels natuurlijk niets aan kan doen, maar dit kwam bovenop gemor van inwoners over te weinig informatie en een slechte ophaling. Met haar ‘witte tornado’s’ kende de groene schepen meer succes. De witte tornado’s, dat zijn 300 straatvegers die sinds 1998 de Antwerpse straten schoon proberen te houden. Ze werden in eerste instantie vrij sceptisch onthaald, maar kunnen nu bij de doorsnee Antwerpenaar op heel wat sympathie rekenen. Het vertrek van Vogels en Sörensen medio 1999 naar respectievelijk de Vlaamse regering en het Europese parlement, ontlokte scherpe kritiek. Maar de verontwaardiging over het vertrek van de dames veranderde op de schepenbanken al snel in een zucht van opluchting toen bleek dat hun opvolgers Erwin Pairon en Dirk Geldof veel meer dossierkennis en collegialiteit aan de dag legden.

Dat de coalitie het Antwerpse mobiliteitsprobleem niet heeft kunnen aanpakken, op wat fietspaden en autovrije straten na, is voor de groenen moeilijk verteerbaar. Op het vlak van ruimtelijke ordening heeft Agalev haar stempel kunnen drukken op de inrichting van ‘het Eilandje’ (de oude droogdokken) en flink wat speelpleinen en composteertuintjes laten aanleggen. Anderzijds moest de groene partij in de belangrijke dossiers bakzeil halen: Petroleumzuid, waar de groenen de industrie hadden willen zien uitdoven, behoudt zijn petrochemische bedrijven, en de derde containerterminal op de linkeroever komt er toch, ondanks groen protest.

Erg zwak scoren de socialistische schepenen Gilbert Verstraelen en Paul De Loose, de eerste nog zwakker dan de tweede. Dat geeft zelfs de eigen partij binnenskamers grif toe.

Verstraelen kreeg met Onderwijs en Sport een te zware portefeuille voor zijn ‘soortelijk gewicht’, zoals een partijgenoot het fijntjes uitdrukt. De schepen concentreerde zich op sport, maar de flater van het Eurostadion wordt hem in Antwerpen zwaar aangerekend. Het is voor de Antwerpenaar moeilijk te aanvaarden dat het stadsbestuur ‘zelfs’ de aanleg van een voetbalstadion niet tot een goed einde kan brengen. Gevolg: geen Euro 2000 in Antwerpen. In feite is Verstraelen de dupe geworden van een politiek steekspel waarbij hij de controle over het dossier verloor. Maar hij wordt wel verantwoordelijk geacht voor het feit dat de stad 100 miljoen subsidies is misgelopen die de Vlaamse overheid veil had voor een groot Antwerps voetbalstadion.

De Loose kan op Openbare Werken een beter rapport voorleggen, maar was te veel ambtenaar en te weinig politicus om zijn dossiers in het schepencollege door te drukken. Het budget voor openbare werken is tijdens zijn ambtsperiode wel sterk gestegen. Jammer genoeg kwam de man vooral in het nieuws met de heraanleg van het Sint-Jansplein, waar de aannemer failliet ging.

EEN VISIE EN EEN STERKE LEIDER

Waar het de afgelopen bestuursperiode aan ontbrak, alle goedbedoelde projecten en initiatieven ten spijt, was een coherente beleidsvisie op de stad. Het bestuur kan een interessant mozaïek van initiatieven voorleggen, maar de som van de delen is niet meer dan de delen afzonderlijk. Tevens bood de coalitie onvoldoende antwoorden op de problemen waar de Antwerpenaren het meest over klagen: veiligheid en samenlevingsproblemen. De werkloosheid bij jonge migranten ligt nog steeds onaanvaardbaar hoog, terwijl de Antwerpse bedrijfswereld schreeuwt om arbeidskrachten.

Binnen de meerderheid klinkt ook kritiek op het ‘zwakke’ leiderschap van burgemeester Detiège.

Wat naast het ontbreken van een duidelijke visie op Antwerpen, als een handicap van de coalitie wordt beschouwd. Detiège lijmde en zalfde, ontpopte zich als een moeder over de partijgrenzen heen, maar speelde te weinig de baas over haar dissidente schepenen. Van Peel: ‘Leona liet de zaken te lang aanmodderen. Ze had wat vaker met harde hand op de tafel moeten slaan.’ ‘Ik loop niet met het leiderschap te koop. Ik ben niet het type dat iedereen gaat vertellen hoe het moet’, weerlegt Detiège de kritiek. De vrede binnen de meerderheid bewaren, was een moeilijke evenwichtsoefening, anti-Vlaams Blok sentimenten bleken onvoldoende cement om de coalitie bijeen te houden. En het Blok liet als enige oppositiepartij geen enkele gelegenheid voorbijgaan om de coalitiepartners tegen elkaar uit te spelen. ‘Met een sterke leider was de boel binnen de kortste keren ontploft’, analyseert een medewerker van de burgemeester. ‘Leona had geen last van een groot ego. Ze liet de andere ego’s eerst rustig schreeuwen om daarna om de tafel te gaan zitten en te kijken wat haalbaar was.’

Is de balans van het regenboogfront dan negatief? Het hangt ervan af hoe hoog je de lat legt. De meerderheid heeft haar programma maar voor de helft kunnen uitvoeren, maar dat is eigenlijk niet meer dan normaal. Antwerpen staat er anno 2000 in ieder geval beter voor dan zes jaar geleden. De binnenstad en sommige probleemwijken zoals Antwerpen-Noord herleven, de straten liggen er schoner bij, en de stad heeft grote inspanningen geleverd om de bevolking, via wijkvergaderingen en hoorzittingen meer inspraak te verlenen. En er is eindelijk weer wat budgettaire ruimte: ‘Tussen 1982 en 1995 besteedde Antwerpen nauwelijks 1,5 miljard per jaar aan openbare investeringen, nu is dat 5 miljard per jaar.

De resultaten merk je op het vlak van wegenwerken, er is de heropleving van het Zuid en Antwerpen-Noord. Ook het Eilandje is een fantastisch project. Er zijn nog veel inspanningen nodig voor de leefbaarheid en de veiligheid, maar we zijn op de goede weg’ vindt Detiège. ‘Ook de politiehervorming zit met de aanstelling van Luc Lamine als nieuwe hoofdcommissaris en Bart Van Lijsebeth als nieuwe procureur-generaal in de goede richting.’ Ook de rest van het schepencollege ziet het met Antwerpen de goede kant opgaan. Hugo Schiltz heeft het over ‘gestadige positieve actie, waarvan vooral onze opvolgers de vruchten zullen plukken’, Leo Delwaide hoort ‘de eerste lentegeluiden’ en volgens Erwin Pairon is er ‘iets gezaaid’.

De hamvraag is: zal die vernieuwing volstaan om het vertrouwen van de Sinjoor in het stadsbestuur te herstellen en de opgang van de ‘foert-stemmen’ te stoppen? Want dat wordt de inzet van 8 oktober.

Foto’s: Patrick De Spiegelaere

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content