Door de nederlaag van het Frans-Beierse leger moet maarschalk Villeroy de Spaanse Nederlanden evacueren. De Engels-Hollandse coalitie maakt opmars.
‘De schandelijkste, meest vernederende en rampzaligste aftocht ooit.’ De commentaar van de markies van Villars, maréchal de France, over de afloop van de Slag bij Ramillies is niet overdreven. Deze belangrijke confrontatie in de Spaanse Successieoorlog eindigt namelijk in een weergaloos succes voor de geallieerde coalitie van de Verenigde Provinciën en Engeland. Op 23 mei 1706, Pinksteren, wordt het Frans-Beierse leger van maarschalk Villeroy in minder dan vier uur tijd compleet verslagen, mede doordat het veel te uitgestrekt is – over een linie van meer dan zes kilometer! Het verliest 18.000 man – 12.000 doden of gewonden en meer dan 6000 gevangenen – tegenover minder dan 5000 doden en gewonden in de geallieerde rangen. Franse soldaten deserteren massaal.
Voor deskundigen in de militaire geschiedenis vormt het slagveld van Ramillies, samen met dat van Waterloo, een van de belangrijkste sites van België. Als strategisch model zal de confrontatie, die plaatsvond tussen Geldenaken en Eghezée in het oosten van Waals-Brabant, ook Napoleon interesseren.
‘Meer dan ooit muntte John Churchill, hertog van Marlborough, er uit in de bewegingsoorlog’, stelt Hervé Hasquin vast. ‘Hij heeft op een briljante manier de Franse maarschalk Villeroy en Maximiliaan-Emmanuel van Beieren in de luren gelegd.’ Zelden is een veldslag zo beslissend geweest. De Frans-Beierse aftocht loopt uit op een totale ontreddering. Villeroy evacueert Leuven, Brussel, Aalst, Gent en Brugge. De vesting van Menen capituleert op 22 augustus, na een dure belegering. Op 6 september staakt Dendermonde elke weerstand. Aat, ingenomen op 2 oktober, is de laatste verovering van 1706. Aan het einde van de campagne heeft Marlborough bijna al de steden in onze streken op de Fransen veroverd. Maximiliaan-Emmanuel van Beieren, gouverneur van de Spaanse Nederlanden, moet definitief Brussel evacueren en vluchten naar Frankrijk.
De gevolgen van de Franse ineenstorting? Brabant en Vlaanderen, de twee rijkste provincies van de Spaanse Nederlanden, zijn niet alleen in handen gevallen van de Engels-Hollandse coalitie, de geallieerden dwingen de Staten van Brabant bovendien om zich te onderwerpen aan het gezag van een nieuwe vorst: aartshertog Karel, de oudste zoon van keizer Leopold, die sedert 1704 de Spaans-Franse troepen op het Iberische schiereiland het leven zuur maakt. ‘Leopold had ten gunste van zijn zoon afstand gedaan van zijn rechten op de Spaanse kroon’, zegt Hervé Hasquin. ‘Engeland en de Verenigde Provinciën hadden hem erkend als koning van Spanje onder de naam Karel III.’
Na de campagne van Ramillies zijn de geallieerden het grondig oneens over het lot van de Nederlanden. De Oostenrijkers willen er een gouverneur benoemen. De Hollanders, die het leeuwendeel van de troepen en de fondsen hadden geleverd, eisen het bestuur van de regio op tot aan het einde van de oorlog, alsook het recht om hun garnizoenen te versterken in de ‘Belgische’ vestingen. Marlborough, bemiddelaar tussen de twee partijen, steunt het Hollandse standpunt. De provincies Brabant en Vlaanderen vallen voortaan onder Engels-Hollands protectoraat, terwijl het Frans-Spaanse regime zich voorlopig handhaaft in Namen, Luxemburg en Henegouwen.