Mario Vargas Llosa pleit voor een intieme revolte tegen de alom toeslaande kuddegeest.

Tegenstanders van toenmalig presidentskandidaat Mario Vargas Llosa deden zeven jaar geleden op een Peruaanse tv-zender de pornografische motieven en de ziekelijke verbeelding van de auteur uit de doeken na lectuur van een fragment uit ?Lof van de stiefmoeder?. De roman bevat een lofzang op de erotische levenskunst. Enkele meesterwerken uit de schilderkunst worden er tot leven gebracht door de vrouwelijke protagoniste doña Lucrecia, via de fantasieën die dat oproept bij haar echtgenoot don Rigoberto.

In mei stelde Vargas Llosa het vervolg voor op dit controversiële boek, ?De schriften van don Rigoberto?. In Peru waren de reacties alweer verdeeld. Fujimori-gezinde en nationalistische Peruanen vergeven hem zijn scherpe kritiek niet op het huidige beleid. Zoals onlangs, toen hij op de boekenbeurs van Buenos Aires een internationale onderzoekscommissie vroeg om de ware toedracht van het gijzelingsdrama in de Japanse ambassade in Lima te onderzoeken.

Wie zijn jongste literaire producties leest, kan hem moeilijk een gebrek aan vaderlandsliefde aanwrijven. De afstand, sinds 1994 verwierf hij het Spaanse staatsburgerschap, lijkt Vargas Llosa taalkundig almaar dichter bij zijn land te brengen. Waar de roman ?De Geesten van de Andes? nog het taalgebruik en de intonatie oproept van de noordelijke kustbewoners en de indio’s uit het hooggebergte, dan staan ?De schriften van don Rigoberto? bol van de creoolse sfeer van Lima, met zijn wals, gastronomische en taalkundige particularismen. Een nostalgisch boek dus. Maar dat wil niet zeggen dat hij de patriottistische gevoelens deelt van een niet nader genoemde president die bij de opening van een beurs voor kunstambachten de superioriteit beklemtoont van een anonieme volksverbonden kunst.

GEILE VIJFTIGER

Onpersoonlijke kunst bestaat niet voor don Rigoberto, die de saaiheid van zijn bestaan als verzekeringsmakelaar bijkleurt met een leven gewijd aan de verbeelding, in het bijzonder de erotische vormen hiervan. Zijn vaderland, zegt hij, is het lichaam van zijn geliefde vrouw.

Maar wie ?De lof van de stiefmoeder? heeft gelezen, weet dat de verleidingsmanoeuvres van zijn zoon uit een vorig huwelijk, de duivelse cherubijn Fonchito, die diezelfde doña Lucrecia tot voorwerp hadden, een breuk veroorzaakten tussen don Rigoberto en zijn vrouw. Rigoberto rest dus alleen zijn verbeeldingswereld om zijn gevoelens voor zijn sensuele echtgenote te uiten. Fonchito, die het verlies van de familiale harmonie betreurt, gaat zijn stiefmoeder opzoeken, deels om haar weer bij zijn vader te brengen, deels om haar het hof te maken. Net zoals zijn vader zoekt hij hiervoor inspiratie bij een plastisch kunstenaar, de Weense expressionist Egon Schiele wiens getormenteerde zelfportretten en schaars geklede jonge meisjes, een dankbaar alibi zijn voor allerlei voyeuristische en exhibionistische spelletjes waartoe zijn stiefmoeder en haar meid Justita zich lenen. Geen wonder dat doña Lucrecia achter het engelachtige gezicht van Fonchito soms de geile vijftiger don Rigoberto meent te ontwaren. Zij zijn uit hetzelfde hout gesneden, twee projecties wellicht van de intieme fantasieën van hun auteur die in het liefdespel de schoonste der kunsten wil zien.

De filosofische achtergrond van die visie is het militante individualisme dat Vargas Llosa in zijn geschriften beoefent onder de noemer van ?de cultuur van de vrijheid? en dat hij hier inlijft in de intieme sfeer. Manies, fetisjismen en transgressies van allerlei aard zijn er niet alleen om de dagelijkse sleur van een huwelijksrelatie op virtuele wijze er is geen sprake van ontrouw in dit boek te doorbreken, maar zijn ook een manier om het verlangde en het beleefde met elkaar te doen samenvallen. Dit echter in de individuele levenssfeer, zonder dat anderen hiervan last kunnen ondervinden. Het is een pleidooi, niet voor het conventionele ?een gezonde geest?, maar voor een ?mente sucia? (?vuile gedachten?) ?in een gezond lichaam?. Als hoogste uitdrukkingsvorm van de menselijke originaliteit, zijn deze erotische fantasieën voor de auteur een affirmatie van de menselijke vrijheid en een negatie van de alom toeslaande kuddegeest.

VERVELEND TIJDVERDRIJF

Verrassend hierbij is het verzet tegen de permissieve maatschappij, waarbij onder meer de pornografie op de korrel wordt genomen als een voorgeprogrammeerd serieproduct dat de eigen verbeelding belet. Pornografie is ook een regressie naar een passief copulatief gebeuren dat de auteur doorheen zijn personages poogt te ontdierlijken door het te esthetiseren en er een creatieve act van te maken. Hij verzet zich ook tegen de vernietiging van taboes, daar die het individu juist toelaten om te rebelleren. De draad opnemend van wat Georges Bataille in 1957 schreef in zijn boek ?L’érotisme?, is de permissieve maatschappij voor hem de dood van de erotiek. Wat niet zonder gevaren is, als men bedenkt dat een nieuwe generatie de seksualiteit als een banaal, vervelend tijdverdrijf kan zien en daardoor stimulansen gaat zoeken in meer gewelddadige transgressies.

Deze ernstige bedenkingen bij een overigens erg humoristisch opgevat boek, verwijzen naar wat de Franse psychoanaliste Julia Kristeva in ?La révolte intime? vertelt over de overlevingskansen van de verbeelding in onze zogeheten ?spektakelmaatschappij?. Daar nemen geprefabriceerde beelden de plaats van het ware leven in en het denken en de lijfelijke ervaring dreigen uit te schakelen. Net zoals Vargas Llosa prijst zij een ?intieme revolte? aan die een ironisch en creatief antwoord zou kunnen zijn op deze maatschappelijke tendensen.

Francis Cromphout

Mario Vargas Llosa, ?Los cuadernos de don Rigoberto?, Alfa-guara, Madrid, 385 blz.Julia Kristeva, ?La révolte intime?, Fayard, Parijs, 454 blz., 870 fr.

Mario Vargas Llosa : vuile gedachten in een gezond lichaam.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content