Jacques Sys
Jacques Sys Jacques Sys is een Belgische sportjournalist

Ploegleider Walter Godefroot maakt zich met zijn Telekomploeg op voor een nieuw meesterstuk in de Tour de France : ?Bjarne Riis is zeker even sterk als verleden jaar.?

Eigenlijk beweegt hij zich het liefst in de luwte, Walter Godefroot, die ooit tegen wil en dank renner werd, nooit echt gebeten was door de wielermicrobe, maar nu aan het hoofd staat van het wellicht sterkste team ter wereld. Sinds de Duitse Telekom-ploeg vorig jaar in de Ronde van Frankrijk een schrikbewind voerde en de succesvolle lijn dit seizoen doortrok met onder meer overwinningen in Milaan-Sanremo en de Amstel Gold Race, wordt Godefroot bedolven onder de complimenten. Met stijgende verbazing ziet de Gentenaar met welke suprematie zijn renners over de wegen donderen, maar de imposante successen hebben allerminst zijn hoofd op hol gebracht. Godefroot (54) kent ook de schaduwzijde van zijn vak : ?Toen het met de ploeg minder ging, hebben een aantal collega’s geprobeerd om mijn plaats in te nemen. Zelfs Peter Post voelde zich toen niet te groot om te proberen via omwegen een afspraak te maken met de marketingdirecteur,? zegt hij, maar windt zich daarbij allerminst op. Want : ?Steekt de hele maatschappij niet zo in mekaar, denkt iedereen niet in de eerste plaats aan zichzelf ? Gelukkig werkt Telekom samen met een publiciteitsbureau en met die mensen had ik altijd al een heel goede band. Die zeiden op een gegeven moment tegen de bazen : er is geen enkele reden om Godefroot te vervangen.?

Toch kreeg Godefroot vorig jaar net voor de start van de Ronde van Frankrijk een uppercut : ?Op dat moment liet de Telekomdirectie nog weten dat het budget behoorlijk zou afgeslankt worden. Dat had ik totaal niet verwacht?. Maar toen de Deen Bjarni Riis vervolgens met overmacht de Tour won, de Duitse belofte Jan Ullrich tweede eindigde en diens supersonisch snelle landgenoot Erik Zabel de groene trui pakte, werden die plannen haastig opgevouwen.

Als de Ronde van Frankrijk zaterdag in Rouen van start gaat, is Riis weer de grote favoriet. En zal de Telekomploeg in tegenstelling tot vorig jaar vanaf de eerste dag het gewicht van de wedstrijd moeten dragen.

WALTER GODEFROOT : Natuurlijk had ik nooit durven denken dat deze ploeg zich zo zou ontwikkelen. Mijn geluk is geweest dat ik al een jaar of vier, vijf met dezelfde renners kan werken en dat die nu tot hun rendement zijn gekomen. Dat er een zeker potentieel in dit team zat, dat wist ik. Het punt was alleen : ik moest deze renners leren om in ploeg te rijden. In Duitsland wordt dikwijls het belang van het team geaccentueerd, maar dat is niet zo evident bij renners. Ze bleken in het begin stuk voor stuk zeer individualistisch ingesteld. Eigenlijk is dat een beetje on-Duits. Duitsers zweren normaal gezien bij het collectief. Alleen bij wielrenners lag dat kennelijk anders. Rolf Gölz heeft ooit gezegd : niemand zal erin slagen een Duitse ploeg te vormen. Uiteindelijk heeft dat een tijd geduurd, waarbij het gegeven dat je Oost-Duitsers en West-Duitsers tot één geheel moest samensmelten, de dingen niet bepaald vergemakkelijkte. Ik werd geconfronteerd met twee totaal verschillende opvoedingen, al probeerde ik me daar zoveel mogelijk van te distantiëren. Toen ik een ploeg selecteerde, hield de Duitse pers me altijd voor : je duidt zoveel Ossi’s en zoveel Wessi’s aan. Maar ik antwoordde dat me dat niet interesseerde, dat ik met renners werkte. Toch was er binnen de ploeg aanvankelijk sprake van rivaliteit. Ik heb ooit eens in een etappe in de Ronde van Romandië Uwe Ampler de spurt laten aantrekken voor Rolf Alldag die won. Maar Ampler was daar niet blij mee dat hij, een grote naam uit de DDR-stal, zich had moeten opofferen voor een West-Duitser. Vandaar dat ik op een gegeven moment ook heel resoluut moest zijn : wie zich niet voor de ploeg wilde wegcijferen, vloog eruit. Uiteindelijk bleven alleen de echte ploegrijders over.

In hoeverre heeft de komst van Bjarne Riis die collectieve eendracht in de hand gewerkt ?

GODEFROOT : Dat is natuurlijk de doorslaggevende factor geweest. Riis heeft een bepaalde rust in de ploeg gebracht. En hij wakkerde bij sommigen het vuur aan. Ik herinner me bijvoorbeeld tijdens het tussenseizoen gesprekken met de Fransman Gérard Rué, die wilde Riis er heel graag bij hebben. Dat kwam Udo Böltz ter ore. En die zei me : wat Rué ooit voor Miguel Indurain heeft gedaan, dat kan ik zelf ook voor Riis doen. Dat was heel typerend voor de ommekeer bij een aantal renners. En vervolgens zie je dat Böltz inderdaad een schitterende Tour rijdt, dat hij als renner groeit en dit jaar als onderdeel van de ploeg de Dauphiné wint. Maar als je realistisch blijft, dan weet je : neem Riis of Zabel uit onze ploeg weg en die helpers worden weer individualisten.

Niettemin is er niemand die in de groei van de ploeg geloofde. Anders zou vorig jaar voor de Tour toch niet aangekondigd worden dat de ploeg drastisch zou afgeslankt worden.

GODEFROOT : Het was de bedoeling van de directie om het budget met de helft terug te schroeven. Dat verwachtte ik toen absoluut niet want het jaar daarvoor bleek geen grote onderneming bereid om als cosponsor te fungeren en vijftig procent van het budget op zich te nemen. Daar wilden ze toen bij Telekom niets van horen. Terwijl ik dus vorig jaar de voorstelling van de Tour in Nederland miste omdat ik bij de marketingdirecteur moest komen die de plannen van het bedrijf voor de toekomst zou ontvouwen. En die zei me : er moet ten koste van alles een cosponsor gevonden worden. Daaraan zie je hoe snel alles kan veranderen. Maar ik moet bekennen : op dat moment was ik wel een beetje verzadigd. Ik vroeg me af waarmee ik eigenlijk bezig was. En ik dacht : mocht ik al die energie die ik in mijn carrière als sportdirecteur stopte in mijn fietsenwinkel hebben gestoken, dan had ik nu een grote zaak.

Maar zonder Riis zou die ommekeer er nooit gekomen zijn.

GODEFROOT : Riis heeft door de manier waarop hij voor zijn vak leeft, een totaal andere manier van denken in de ploeg gebracht. Anderen hebben zich daaraan opgetrokken. Vooral dan op gebied van voeding : Riis leeft er echt voor om zijn conditiegewicht op peil te houden. Hij is rustig maar verschrikkelijk veeleisend. Voor zichzelf en voor het personeel. De verzorgers en mecaniciens hebben het niet gemakkelijk met hem. Riis kan uren discussiëren over de manier waarop een schroef moet worden aangedraaid. Hij is ook één van de zeldzame renners die in staat is zelf een kader te ontwerpen.

Had je verwacht dat Riis de Tour zo kon domineren ?

GOEDEFROOT : Absoluut niet. En nog altijd stel ik me de vraag : was Riis nu zo sterk, of de concurrentie zo zwak ? Ik wist dat Riis één grote kwaliteit bezit : in grote rittenwedstrijden gaat hij nooit kapot. Bovendien bestudeert en analyseert hij heel goed zijn tegenstanders en kent hij zichzelf door en door. Een maand of vijf voor de Tour zei Riis tegen de Duitse pers : met deze ploeg moet ik de Ronde van Frankrijk kunnen winnen. Maar ik dacht toen bij mezelf dat hij wat te hoog greep.

Was is Riis voor iemand ? Naar buitenuit komt hij verschrikkelijk koel over.

GODEFROOT : Hij schermt zichzelf tegenover de pers af. Althans, tegenover de buitenlandse pers. Met de Deense journalisten gaat hij heel anders om. Zeker met degenen die hem al lang kennen, met hen heeft hij een vriendschappelijke relatie. Riis is heel nationalistish ingesteld. Ik heb hem vaak plagend gevraagd hoe hij het in zijn hoofd kon halen om Deens kampioen te worden, zodat hij met die afschuwelijk rode trui met dat wit kruis moest rondrijden. Maar hij is trots op dat shirt. Na een bergrit heeft hij me ooit in de wagen gezegd dat hij in de Ronde van Frankrijk door één zaak uitermate werd gestimuleerd : door Deense supporters die met de nationale vlag langs de kant van de weg stonden.

Toen hij de Tour won, werd hij in Kopenhagen gevierd als een volksheld. Maar vervolgens vroeg Riis voor de officiële huldiging in het pretpark Tivoli toegangsgeld. Een erg gelukige ingeving is dat toch niet.

GODEFROOT : Ik denk dat zijn manager dat heeft bedacht. Ik vond dat eigenlijk niet zo verantwoord, maar ik weet niet wat daarachter zit.

Een ziekelijke neiging om geld te verdienen ?

GODEFROOT : Dat geloof ik niet. Anders zou Riis vorig jaar nooit bij Telekom hebben getekend. Er waren andere ploegen die hem veel meer geld boden. Riis wil er financieel het maximum uithalen, maar dan wel in de voor hem ideale omstandigheden. En zijn beroepsliefde primeert ten alle tijde boven het geld. Vorig jaar heeft hij na die zege in de Ronde van Frankrijk verschillende criteriums laten vallen om zich op het wereldkampioenschap voor te bereiden.

Hoe staat het nu met de conditie van Riis ?

GODEFROOT : Die is goed. Al is hij wat vermoeid geweest. Daarom hebben we ook de Dauphiné van zijn programma geschrapt. Volgens mij heeft Riis dit seizoen een fout gemaakt. In de maand mei pakte hij drie weken rust, maar in die periode ging hij wel vijf wedstrijden rijden in Denemarken. Dat had hij beter kunnen laten. Maar dat neemt niet weg dat hij even sterk is als vorig jaar. Ik denk dat die demonstratie in de Amstel Gold Race dat heeft bewezen.

Hoe ga je alle belangen van de renners in de Ronde van Frankrijk onder één noemer krijgen ? Jan Ullrich was vorig jaar tweede, Erik Zabel mikt weer op de groene trui.

GODEFROOT : Met Ullrich verwacht ik geen problemen. Die weet dat hij nooit tweede zou geworden zijn zonder Riis. Hij heeft echt in de schaduw kunnen groeien. Hij zou op dit moment zelf nooit de verantwoordelijkheid in een ploeg kunnen nemen. Dat heeft te maken met een gebrek aan rijpheid, maar misschien ook met zijn karakter. Ullrich heeft niet de instelling van een kopman. Hij is te rustig, te onverschillig. Terwijl Riis tot in de details gaat, laat hij alles over zich heen waaien. Misschien verandert dat nog, misschien ook niet. Maar hij profiteert wel van het maniakale dat Riis kenmerkt. We hebben nu bijvoorbeeld een speciale fiets laten maken voor de tijdritten : die wil Ullrich nu ook. Terwijl hij er niets voor moet doen. Je ziet dat hij zich aan Riis optrekt.

Met Zabel ligt dat anders.

GODEFROOT : Inderdaad. Zabel is een winnaar. En een slechte verliezer. De manier waarop hij na een nederlaag dikwijls met het personeel omsprong, dat was niet mooi meer om zien. Op een bepaald moment heb ik dat moeten corrigeren. Ik heb Zabel gezegd : als je zo verder doet, dan gaat er op een gegeven moment niemand nog iets voor je willen doen. Het probleem met Zabel was vorig jaar dat hij dus twee ritten won, de groene trui pakte en dat alle publiciteit toch naar Riis ging. Dat kon hij moeilijk verwerken. Ook al heb ik Zabel altijd verdedigd. Het is zo dat Riis vorig jaar in de Ronde van Frankrijk één fout maakte. Dat was in de etappe door het Centraal Massief. Hij stapte na vijf kilometer af om een plasje te maken, vervolgens onstond er een ontsnapping van een dertigtal renners met alle favorieten. We hebben toen met de hele ploeg een achtervolging van zestig kilometer moeten rijden. Riis wilde dat ik toen ook Zabel liet wachten. Maar daar heb ik van afgezien. Ik zei Riis : de groene trui kan niet het slachtoffer zijn van een fout die de gele trui maakt.

Zabel kreeg vorig seizoen tal van aanbiedingen van andere ploegen, maar hij bleef.

GODEFROOT : Hij voelt zich heel goed in deze ploeg. En hij krijgt de bescherming die hij verdient. Ook in de Ronde van Frankrijk, ondanks de aanwezigheid van Riis. Ik moet je bekennen dat ik over één probleem dagenlang heb lopen dubben : de aanduiding van de negende renner van de ploeg. Ik wist dat Zabel het op prijs zou stellen als ik de Italiaan Giovanni Lombardi zou meenemen : als aflossingspunt voor de massaspurten, uiteindelijk hebben we hem daarvoor gehaald. Maar als je Lombardi meepakt, dan betekent dat dat je en typische helper als bijvoorbeeld Brian Holm niet kan selecteren en dat je de ploeg misschien in de breedte wat verzwakt. Ik hoopte uit de grond van mijn hart dat dit probleem zichzelf zou oplossen. Maar uiteindelijk moest ik de knoop doorhakken. Ik koos dan toch voor Lombardi. Omdat ik me realiseerde : als ik dat niet doe, dan trap ik op het moreel van Zabel.

Het wordt voor de Telekomploeg bijna onmogelijk om de successen van vorig jaar te evenaren.

GODEFROOT : Vooral niet omdat de tegenstand veel groter zal zijn. Ik verwacht dat die vooral van Abraham Olano zal komen. Die rijdt heel goed, en vooral : de Banesto-ploeg is perfect op hem afgestemd.

Het is opmerkelijk hoe rustig je al die successen ondergaat.

GODEFROOT : Dat is mijn karakter, ik ga nooit uit de bol. Niet in goede en niet in slechte momenten. Dat was als renner ook al zo, ook toen was ik geen man van emoties. Ik heb eens een Ronde van Vlaanderen verloren omdat ik op de Muur van Geraardsbergen door een lekke band werd geveld. Twee uur later zat ik thuis rustig naar een televisiefeuilleton te kijken. Alsof er die dag helemaal geen koers was geweest. Ik heb altijd goed kunnen relativeren. Als sportdirecteur is dat niet veranderd.

Bovendien treed je zelden op de voorgrond.

GODEFROOT : Ik vind dat mijn taak niet. Je zal me na een overwinning nooit op het podium zien. Ik hou het liever rustig, ik zoek zoveel mogelijk de anonimiteit. En bovendien ben ik altijd intensief met de ploeg bezig. Dat slorpt mijn tijd op. Rudy Pevenage en Frans Van Looy, de twee andere sportdirecteurs, zullen kunnen beamen dat ik een serieus stukje kan zagen. Over het materiaal, over de kleding, over de verzorging. Dat heeft met mijn zin voor perfectionisme en met mijn drang naar organisatie te maken. Wat dat betreft, zit ik heel goed in een Duitse ploeg. Alleen verdiep ik me op zo’n manier in deze ploeg, dat ik een enorm schuldgevoel krijg als ik een dag eens iets anders heb gedaan. Dat is natuurlijk ook niet gezond.

Merkwaardig voor iemand die ooit zei dat hij eigenlijk nooit van de fiets heeft gehouden.

GODEFROOT : Tja, het kan raar lopen in het leven. Zonder mijn vader zou ik nooit renner zijn geworden. Als kleine jongen was ik alleen geïnteresseerd in turnen. Maar samen met een oom vroeg mijn vader constant wanneer ik zou beginnen koersen. Op een gegeven moment deed ik dat dan, en met succes. Maar ik weet nog goed dat mijn vader zich vaak ergerde omdat ik in massaspurten tactisch fouten maakte. Ooit riep hij dat ik maar moest ophouden met koersen. Toen zei ik : je kan me geen groter plezier doen, dan ga ik maar weer turnen. Maar dan bleek dan toch niet de bedoeling te zijn. Natuurlijk denk je op zo’n moment niet dat je meer dan dertig jaar later nog altijd in het vak zal zitten. Ook al constateer ik dat ik in een andere rol word geduwd, dat ik op administratief en publicitair vlak zo intens bezig ben dat ik niet altijd meer bij de renners kan zijn. In de Ronde van Frankrijk is dat straks gelukkig anders. Dan staat ook voor mij de wedstrijd voorop.

In hoeverre moet je Riis in zo’n wedstrijd begeleiden ?

GODEFROOT : Je moet er slechts over waken dat alles loopt. Want Riis stuurt volledig zichzelf. Hij is zo sluw en intelligent dat hij alles ziet. In de koers en voor de koers. Neem bijvoorbeeld de Amstel Gold Race dit jaar. Normaal staat de fiets van de renner van wie het meest wordt verwacht, rechts op de auto. Daar had ik toen de fiets van Zabel laten zetten. Met daarnaast die van Riis. Ik wist dat Bjarne dit zou zien en dat hij door dat soort dingen enorm wordt gestimuleerd. Maar hij zei geen woord. Tot een paar dagen later, voor de Rund um den Henninger Turm in Frankfurt. Toen stond de fiets van Riis weer uiterst rechts. Toen vroeg hij lachend : ben ik vandaag weer kopman ?

Jacques Sys

Walter Godefroot : groot relativeringsvermogen.

Erik Zabel verslaat Frédéric Moncassin (rechts) en Fabio Baldata (links) in de Touretappe met aankomst in Bordeaux : slechte verliezer.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content