De kritiek op de Vijfde Republiek is groot. Is Frankrijk toe aan een Zesde Republiek?
Wijlen Alfons Vranckx was in het begin van de jaren zeventig een omstreden minister van Justitie in de Belgische regering, en doceerde aan de Gentse universiteit tegelijk ook, onder meer, een cursus Vergelijkend Grondwettelijk Recht. Er kon, wist professor Vranckx, geen grondwet worden geschreven of ze was in Frankrijk al een keer uitgeprobeerd. Het land is aan zijn vijfde republiek toe en kende tussendoor twee keizerrijken en enkele varianten van het koningschap.
De Vijfde Republiek kwam in 1958 tot stand als gevolg van de traumatische dekolonisatie in Algerije. De Vierde Republiek, die na de Tweede Wereldoorlog het licht zag, was een toonbeeld van politieke instabiliteit. Frankrijk kende op twaalf jaar tijd liefst 21 eerste ministers. Voor de verkiezing van René Coty tot president in 1954 hadden de verenigde Nationale Vergadering en Senaat dertien stembeurten nodig.
Aan de top van het leger dreigden enkele generaals met een staatsgreep. Ze drongen er bij de oorlogsheld Charles de Gaulle op aan dat hij de leiding van het land zou overnemen. Die wou wel, op voorwaarde dat hij de kans kreeg om institutionele hervormingen door te voeren. Hij wou een sterke president, die boven de partijen stond en die alleen verantwoording zou afleggen tegenover het volk.
De Gaulle kreeg wat hij wou en betrok in 1959 het Elysée. In 1962 werd bepaald dat de president rechtstreeks zou worden verkozen, voor een periode van zeven jaar. Het Franse staatshoofd is onder de Vijfde Republiek de machtigste president van de democratische wereld. Hij benoemt de premier en zijn regering en kan die ook ontslaan. Hij kan het parlement ontbinden, terwijl dat hem nauwelijks kan raken. Hij is verantwoordelijk voor het buitenlandse beleid en chef van het leger, dat over een kernwapen beschikt. Hij kan nog altijd zo goed als niet worden afgezet.
Aan de gaullistische macht kwam ook maar een einde nadat de socialistische leider François Mitterrand er voor de verkiezingen van 1981 in slaagde om front te vormen met de, toen nog, sterke communisten en alle linkse stemmen achter zijn naam te verzamelen. Het systeem van de Vijfde Republiek functioneerde in de jaren tachtig en negentig noodgedwongen ook met een zogenaamde cohabitation – een parlementaire meerderheid en een premier van een andere partij dan de president.
Maar er zit sleet op de formule. De sterke prestatie van de centrumleider François Bayrou in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen wijst erop dat de tijd van de radicale tweedeling in de Franse politiek ten einde loopt. Dat de extremist Jean-Marie Le Pen in 2002 de tweede ronde haalde, was al een vingerwijzing in die richting. Er is in het begin van de 21e eeuw uiteindelijk vooral kritiek op de concentratie van macht in de handen van één persoon, die daarvoor nauwelijks verantwoording hoeft af te leggen.
De Gaulle legitimeerde al die macht door zich rechtstreeks door de Fransen te laten verkiezen en geregeld gebruik te maken van het wapen van het referendum. Nicolas Sarkozy maakt er geen geheim van dat hij de grondwet snel wil aanpassen. Hij wil zijn beleid als president voor het parlement kunnen verdedigen en hij wil dat een president niet meer dan twee ambtstermijnen kan vervullen. In tegenstelling tot de generaal en tot zijn concurrente Ségolène Royal, is hij geen aanhanger van het referendum. Hij vindt dat de Fransen zich zo al genoeg bij verkiezingen kunnen uitspreken.
Hubert van Humbeeck