‘Werk, werk, werk’ luidde de centrale gedachte in Guy Verhofstads vorige ‘State of the Union’. ‘Te laat, te laat, te laat’ was de reactie van sommige kritische geesten. De jaarlijkse beleidsverklaring is uitgegroeid tot een media-event, met de premier in de hoofdrol.
Een traditionele beleidsverklaring wordt gehouden op de eerste plenaire vergadering na het zomerreces van de Kamer. Er heerst dan een eersteschooldagsfeertje waarbij parlementsleden, ministers en de voltallige Wetstraatpers elkaar vol enthousiasme over hun herbronning vertellen. De Militaire Politie heeft ondertussen de handen vol om het talrijk opgekomen publiek in het oog te houden. De vergadering begint met de samenstelling van ‘het bureau’ van de Kamer, doorgaans hét moment voor het Vlaams Blok om zich door middel van vertragingsmanoeuvres in beeld te werken. Ook wil er op dat moment wel eens een strooibriefje vanaf de publiekstribunes in het halfrond omlaag dwarrelen. Wanneer Kamervoorzitter Herman De Croo vervolgens de premier op het spreekgestoelte roept om zijn beleidsverklaring voor te lezen, verstomt het geroezemoes. Het volgende uur zal er zo nu en dan wat zacht gemompel en gemor uit de oppositiebanken opstijgen, maar niets wat de premier uit zijn lood kan slaan. Na afloop begeeft de premier zich naar de Senaat, waar het hele ritueel wordt herhaald. In zijn zog volgt nog een enkele minister, maar de meesten houden het voor bekeken. In de perstribune zit nog een verdwaalde journalist en van publiek is al helemaal geen sprake meer. Na een uurtje daalt de premier ook daar van het spreekgestoelte af en wordt de zitting opgeheven. Tegen dan zijn de eerste journaals al gemonteerd en kan de eerste minister zijn eerste politieke daad van het jaar samen met zijn raadgevers analyseren. De daaropvolgende dagen zal in het parlement een fel debat woeden over de tekst, die uiteindelijk meerderheid tegen oppositie wordt goedgekeurd.
De beleidsverklaring, ook wel State of the Union genoemd, moet het politieke jaar na de zomervakantie weer op gang trekken. Tijdens de zomer raakten zowel beleids- als opiniemakers wat verdwaald in hun eigen hersenspinsels en dus moet de premier alle neuzen weer in dezelfde richting krijgen. Stefaan Fiers, politoloog aan de KU Leuven: ‘Voor populaire regeringsleiders is de State of the Union ook het moment om de oppositie de mond te snoeren. Het mandaat dat de parlementsleden aan de regeringsleider geven, is een vorm van extra legitimatie die toelaat om met aangehaalde teugels het politieke jaar in te lopen.’ De politiek is tijdens een normale zomer maandenlang naar het achterplan verdwenen, zodat de media verheugd zijn om na de komkommertijd weer beelden uit het pluchen halfrond te tonen. Deze zomer lag het anders. De Vlaamse politiek heeft de hele zomer de agenda beheerst en dus was het hoog tijd dat de federale regering opnieuw de leiding nam. Fiers: ‘Verhofstadt wil niet dat de regio’s, die de afgelopen maanden niet uit de actualiteit te branden waren, het ritme van de federale politiek bepalen. Door zijn federale beleidsverklaring vóór de Vlaamse septemberverklaring van 27 september te houden, is hij de regio’s nu te slim af.’
Premier Verhofstadt komt dit jaar dus vroeger dan anders met zijn State of the Union. Ook Kamervoorzitter De Croo roept zijn parlementsleden vroeger bijeen voor een eerste plenaire vergadering, namelijk op 15 september. Normaal vallen beide evenementen samen op de tweede dinsdag van oktober. ‘Dat gebeurde zo laat omdat vroeger het jachtseizoen zo lang open bleef’, aldus grondwetspecialist Robert Senelle. De professor ziet geen grondwettelijk probleem in de vervroegde start van het parlementaire jaar: ‘Omdat het parlement juridisch gezien niet meer op vakantie gaat tijdens de zomermaanden. Dus is er ook geen probleem om het weer samen te roepen.’ Er zijn precedenten: na de gruwelzomer van 1996, toen de kelders van Marc Dutroux het nieuws domineerden, vervroegde Jean-Luc Dehaene zijn beleidsverklaring met een maand. Het was een eerste aanwijzing dat de beleidsverklaring, die aanvankelijk de begroting moest toelichten, meer en meer ging dienen om de publieke opinie te bespelen.
Korte metten
In Nederland, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten is het een lange traditie, maar in België is de State of the Union pas in 1993 ingevoerd door Jean-Luc Dehaene. De begrotingshervorming eiste toen dat er jaarlijks voor ieder ministerie een middelen-, uitgaven- en administratieve begroting zou worden opgemaakt. Om toch een totaalbeeld van de prioriteiten te kunnen schetsen, koos Dehaene voor een algemene beleidsverklaring. Vervolgens werd het een traditie om de Kamer jaarlijks over de financiële regeringsplannen in te lichten. Aangezien de Senaat niet meer bevoegd is (sinds 1995) voor de budgettaire controle, deed Dehaene zijn speech daar niet meer over. Verhofstadt doet dat wel, naar eigen zeggen uit respect voor de instellingen. Drie jaar geleden ging hij er met zijn State of the Union wel aankondigen dat hij de Senaat wilde afschaffen.
De Belgische variant van de State of the Union is in korte tijd dus een instrument geworden om in te spelen op de politieke actualiteit. Fiers: ‘Bij Dehaene viel nog een planning van het regeringswerk te bespeuren. Bij Verhofstadt ging het in 2001 over de WTC-aanslagen en de aanpak van het terrorisme, en ook nu ziet het ernaar uit dat hij met de vergrijzing en het sociaal overleg op de actualiteit zal inspelen.’ Zelfs tussen Verhofstadt en de buitenlandse collega-premiers ziet de Leuvense politoloog een verschil: ‘In zijn eerste beleidsverklaring was Verhofstadt zeer hard voor het vroegere beleid. Dat is ongebruikelijk voor nieuwe regeringsleiders. Jan Peter Balkenende of Jean-Pierre Raffarin legden in Nederland en Frankrijk bij hun eerste beleidsverklaring veel meer de nadruk op de continuïteit in het belang van de natie. Verhofstadt niet, die wilde korte metten maken met het verleden. Dat was gedurfd – maar hij kwam natuurlijk ook uit een crisis- situatie met de dioxinekippen.’
In Engeland en Nederland wordt de beleidsverklaring voorgelezen door de koningin. Politoloog Carl Devos (Universiteit Gent) ziet dat in België niet gebeuren: ‘Wij hebben een heel andere relatie tot de monarchie dan in Nederland. Toen we in 1993 met de traditie van een beleidsverklaring startten, was onze koning al lang niet meer in de positie om politieke uitspraken te doen. Integendeel. Het zou het koningshuis nog meer in diskrediet brengen.’ Ook over de inhoudelijke vergelijking met het buitenland ziet de Gentse politoloog verschillen. ‘De idee van de beleidsverklaring is op Angelsaksische leest geschoeid. In die landen wordt de politiek door twee partijen beheerst. Daar komt een beleidsverklaring veel krachtiger over. In België is zo’n verklaring door de vele politieke compromissen meer omfloerst. Het feit dat de regeringspartijen weken van te voren bij elkaar op de koffie gaan, duidt het belang van de evenwichtsoefening aan’, aldus Devos. Die typisch Belgische compromissen maken het moeilijk om vat te krijgen op de verklaring. Fiers: ‘Het statuut van een beleidsverklaring is zeer ambigu. In feite komt de regering aan het parlement uitleg geven over wat ze gaat doen, maar het parlement kan daar niets aan veranderen. Het kan daar geen amendementen op indienen, eigenlijk is het een dictaat van de regering tegenover het parlement.’
Bindend?
Hoewel de beleidsverklaring grondwettelijk verantwoord is, heeft ze geen enkele juridische waarde. Het gaat louter om een politiek engagement, waarop de regering natuurlijk wel door de kiezer kan worden afgerekend. ‘Dat vergroot het mediatieke belang van de beleidsverklaring en maakt haar tot één grote pr-operatie van de regering’, aldus Devos. Het oordeel van de kiezer hangt eveneens af van het weerwerk dat de oppositie biedt. Voor de oppositie is de beleidsverklaring een gelegenheid om scherp uit de hoek te komen. Enig probleem is dat haar stem pas een dag later in de debatten wordt gehoord, wanneer de media-aandacht al is verslapt.
Dit jaar speelt ook een andere handicap mee: de asymmetrische regeringssamenstelling. Op federaal vlak zit CD&V in de oppositie, op het Vlaamse niveau leidt de partij de dans. Vorig jaar trakteerde de CD&V-fractieleider – Yves Leterme nota bene – de paarse meerderheid op een heuse schaduw-beleidsverklaring. ‘Het valt nu af te wachten of Pieter De Crem hetzelfde kan doen zonder zijn eigen partij op Vlaams niveau in de voet te schieten. Ik vrees een makke, nog wolliger, oppositie’, aldus Devos.
Daarmee is deze beleidsverklaring de vuurdoop voor het echte federalisme, waarbij verschillende deelstaten met verschillende regeringen eenzelfde land moeten besturen. In een sfeer waarbij elke minimale dissidentie in de media uitvergroot zal worden. ‘Anderzijds is dit het enige resterende moment om nieuwe beleidsinitiatieven aan te kondigen’, aldus Stefaan Fiers: ‘Dit is de enige periode waar men er zeker van is dat er gedurende twee jaar geen verkiezingen op komst zijn die de politiek in zijn dynamiek kunnen verlammen.’
Xavier Carbonez
Voor de oppositie is de beleidsverklaring een gelegenheid om scherp uit de hoek te komen.