Een eeuw geleden had de ziekte geen naam, vandaag is het een van de belangrijkste aandoeningen in de westerse wereld. De geschiedenis van de allergie.
Voor de eerste beschrijving in de medische literatuur van een allergie, zonder dat ze zo genoemd werd, moeten we teruggaan tot het midden van de 16e eeuw. De Italiaan Leonardo Botallo (1519-1588) beschreef als eerste de symptomen van wat we nu een allergie noemen. De in Parijs werkende arts bestudeerde voornamelijk de werking van het hart en het bloed. Zo werd hij in Frankrijk een van de grote pleitbezorgers van aderlatingen als medische ingreep.
Gedurende verscheidene eeuwen na Botallo’s vaststelling wordt er weinig vooruitgang geboekt in de studie van allergieën. Op een tweede duidelijke beschrijving van een allergie is het wachten tot 1819, wanneer Londenaar John Bostock een klassiek geval van hooikoorts beschrijft bij zichzelf. Dat het om een allergische reactie gaat, is op dat moment nog helemaal niet geweten.
In 1872 publiceert de Amerikaanse arts Morrill Wyman een studie waarin hij aantoont dat contact met Jakobskruiskruid een allergische reactie veroorzaakt, op dat moment bekend als herfstverkoudheid. Nog een Amerikaan, Charles Blackely, komt een jaar later tot de conclusie dat pollen aan de basis liggen van hooikoorts. Hij had ontdekt dat hij steeds opnieuw tijdens het pollenseizoen problemen kreeg met de ademhaling. Verdere proeven met pollen die hij op zijn huid aanbrengt, bevestigen zijn vermoeden.
De ontwikkeling van de allergologie hangt nauw samen met de ontdekkingen van Edward Jenner en Louis Pasteur op het vlak van vaccinaties. Jenner, een plattelandsarts uit Gloucestershire, deed op het einde van de 18e eeuw zijn waarneming van de variolatietechniek. Hij introduceerde het concept van het immuunsysteem en de mogelijkheid om het te gebruiken tegen infecties. Louis Pasteur ging op dat elan door. Ook hij was erg geïnteresseerd in de manier waarop het lichaam reageert op een infectie en hoe dat kan gemanipuleerd worden.
Een studie van Robert Curtis uit 1900 ligt in de lijn van het onderzoek van Pasteur. Curtis stelde vast dat een immunisatiebehandeling met water dat een pollenextract bevatte een positief effect genereerde bij mensen die seizoensgebonden last hadden van verkoudheden of astma.
ST. MARY’S HOSPITAL
De Oostenrijkse kinderarts Clemens von Pirquet gebruikte in 1906 als eerste de term allergie. Hij bestudeerde de reacties van de huid op het pokkenvaccin en probeerde een verklaring te vinden voor de reactie van de huid zo’n 24 uur na de vaccinatie. De begrippen die tot dan werden gebruikt zoals immuniteit en hypergevoeligheid voldeden volgens de Oostenrijker niet aan zijn waarnemingen. Immuniteit heeft een beschermende connotatie, terwijl hypergevoeligheid net duidt op een extreme reactie. En niet alle tegengestelde immunologische reacties waren even drastisch.
Dus noemde von Pirquet de aandoening een allergie, naar de Griekse woorden allos (veranderd) en ergon (reactie). Hij omschreef allergie als ‘een afwijking van de originele toestand van een organisme veroorzaakt door het contact met een organisch element, levend of plantaardig van natuur’. In grote lijnen geldt deze omschrijving nog altijd, zij het dat von Pirquet een wel erg ruime beschrijving gaf. De meeste artsen gaan vandaag voor een iets smallere definitie.
Terwijl hij de symptomen van een pokkenvaccinatie bestudeerde, ontwikkelde von Pirquet een nieuwe theorie over de incubatietijd van infectieziekten en de vorming van antilichamen. Het moge duidelijk zijn: de studie van allergieën en van immunisatie en vaccinatie zijn nauw met elkaar verbonden.
Een belangrijke stap in de ontwikkeling van de allergologie wordt rond diezelfde periode gezet door Leonard Noon, een arts verbonden aan het St. Mary’s Hospital in Londen. Hij introduceert in 1910 de onderhuidse injectie van een verdund pollenextract als remedie tegen hooikoorts. De eerste injectie was erg verdund en bij elke nieuwe injectie verhoogde hij de concentratie pollen tot de patiënt van de symptomen van hooikoorts verlost was. Een eerste stap in de goede richting, maar op de eerste gecontroleerde proef met allergische immunotherapie was het nog bijna een halve eeuw (1954) wachten. Aan hetzelfde St. Mary’s Hospital – dat ondertussen ook Alexander Fleming had voortgebracht – toonde een proef wetenschappelijk aan dat een extract van graspollen de effecten van hooikoorts en astma verzachtte.
Filip Ceulemans