Het verhaal is simpel. George Smith, een lakei in dienst van de Britse kroonprins Charles, beweert dat hij verkracht is door een andere koninklijke lakei, Michael Fawcett. Hij zegt ook dat hij die Fawcett in bed zag met ‘een lid van de koninklijke familie’. Het eerste verhaal wordt onderzocht door de diensten van prins Charles. Exit Smith met een ruime ontslagvergoeding. Van het tweede verhaal wordt niets meer gehoord.
Tot de Mail on Sunday (oplage: 2,3 miljoen) zich de definitie herinnert die stichter Alfred Lord Northcliffe gaf: ‘Nieuws is wat iemand verborgen wil houden.’ De krant interviewt Smith, maakt vijf pagina’s vrij, rekent op een recordverkoop maar krijgt een rechterlijk verbod: geen publicatie in Engeland en Wales omdat eiser F. vreest zware schade op te lopen.
Geen ramp. Tabloids zijn meesters in wat de Britten ‘knipoogjournalistiek’ noemen: ze suggereren dat iedereen weet waar het om gaat. In dit geval de identiteit van de ‘koninklijke persoon’. Maar zelfs dat hoeft niet. Prins Charles laat weten dat het niet waar is – maar wat het is, mag niet genoemd worden.
Een andere krant, The Guardian, (oplage: 400.000) wil het gerechtelijk bevel publiceren. Tweede verbod. De krant gaat in beroep, krijgt gelijk en claimt dat de persvrijheid is gered. Maar gaat het daarom?
Ja en neen. Ja, omdat de rechter nooit een publicatieverbod had uitgesproken als het niet om de kroonprins ging. Neen, omdat een dergelijk verhaal niet ‘interessant’ zou zijn als het niet om de kroonprins ging. Zelfs niet in Engeland dat stijf staat van homofobie.
In feite draait de zaak om de steeds moeilijker verhouding tussen democratie en monarchie. Vrijheid van meningsuiting en drukpers zijn pijlers van de democratie. Die staatsvorm is per definitie transparant. De monarchie is dat niet. Toch leefden in Europa talloze democratieën zonder veel moeite samen met hun monarchie. Omdat er ongeschreven afspraken bestonden. Bijvoorbeeld dat de koninklijke familie niet aangevallen wordt omdat ze zich niet kan verdedigen. Dat argument wordt ook in Nederland gebruikt om satire op het vorstenhuis af te remmen.
Maar zo weerloos blijkt de Britse monarchie niet te zijn als zestien buitenlandse kranten die het zoveelste schandaal rond prins Charles opnemen, door de distributeurs in Engeland en Wales worden vernietigd uit angst voor zware boetes.
Voor monarchisten is een koninklijke familie symbool van de eenheid van het land. Daardoor wordt ze publiek bezit, wat ook de reden is dat de Britse onderdanen (maar ook de Nederlandse en Belgische burgers) hun staatshoofden bijzonder gul financieren. Maar tegenover al dat geld en die voorrechten staat dan wel dat de monarchen en hun aanhang zich zo gedragen dat ze niet voortdurend het mikpunt van kritiek worden. Wie wil dat de geboorte van een zevende kleinkind van de koningin frontpaginanieuws wordt, mag ook verwachten dat te veel geld uitgeven, ontduiking van belastingen, arrogante ventilatie van vreemde opinies en een wild seksleven de kranten halen.
Misjoe Verleyen