Het moeten afgelopen zondag hallucinante uren zijn geweest. Een dag lang vlogen faxen over en weer met nieuwe teksten die door de formateur en zijn equipe in alle richtingen werden gespuid. Een heilloze oefening, want sinds vrijdagavond beschikte formateur Yves Leterme over de vier A4-velletjes waarop CD&V en kartelpartner N-VA hun zogenaamde ‘ best and final offer‘ hadden neergeschreven. Met een hardnekkigheid die in sportieve omstandigheden als heroïsch zou worden omschreven maar in deze politieke context veeleer zelfdestructief is, trachtte Leterme CDH-voorzitster Joëlle Milquet naar het laatste aanbod van CD&V en N-VA te praten. Tevergeefs.
Zondagavond pas staakte de formateur zijn onderneming. Een communautair akkoord zat er niet meer in. Maar dat mocht dan weer geen reden zijn om de formatiepoging af te blazen. Want nauwelijks enkele uren na de pijnlijke vaststelling dat de communautaire dialoog was mislukt, was er ineens sprake van een noodregering of, naargelang van de gesprekspartners, van een ’technische’ regering. Die zou dan zonder communautair luik in haar programma van start gaan. De communautaire onderhandelingen zouden dan weer aan de Conventie worden overgelaten. Kortom: de vijf resoluties van het Vlaamse Parlement gingen de prullenmand in. Er is nu eenmaal geen tweederdemeerderheid, merken de oranje-blauwe realo’s op. Volgens Joëlle Milquet zijn er ondanks het communautaire meningsverschil ‘voldoende garanties voor een landing en samenstelling van een regering’.
Was het maar zo simpel.
De noodzaak van een staatshervorming, zo niet een hervorming van de financiering van de federale overheid, staat in alarmerende Belgische boordtabellen geschreven. Want de slordigheid waarmee de federale overheid met haar middelen omspringt, is verbijsterend. Verderop leest u hoe de vorige federale regering – en ook oranje-blauw heeft grote plannen in die richting – via de dienstencheques de eigen sociale zekerheid leegschudt.
Alleen een doorgedreven responsabilisering van de gewesten biedt een kans om de federale constructie en het sociale systeem overeind te houden. Anders wacht er binnen afzienbare tijd een door geldgebrek gedwongen hervorming die niemand heeft gewild.
Momenteel leven 1,2 miljoen van de zowat 5 miljoen actieve Belgen van een of andere uitkering door de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Van de resterende 3,8 miljoen Belgen zijn er ruim 700.000 actief in openbare dienst. In die openbare dienst zit dan weer heel wat verborgen werkloosheid. Het sociale systeem en de welvaart waarvan 10,5 miljoen Belgen moeten kunnen genieten, wordt bijgevolg gedragen en gefinancierd door het werk van 3,8 miljoen van hun medeburgers. Daarbovenop komt nog de loodzware factuur voor de instellingen die in de loop van de voorbije decennia in het leven werden geroepen. De 55 ministers en staatssecretarissen die ons land telt, hebben recht op ruim 2800 medewerkers. Met als opmerkelijk bijverschijnsel dat de Waalse ministeriële kabinetten om een onduidelijke reden 2,7 meer kosten dan de Vlaamse.
Nu liggen op de oranje-blauwe onderhandelingstafel al stevige cheques waarmee de goodwill van de Franstalige onderhandelaars werd afgekocht. Blijkbaar willen Franstalige partijleiders die Belgische werkelijkheid niet onder ogen zien en weigeren ze halsstarrig elke vorm van responsabilisering van het Waalse en Brusselse Gewest.
Oranje-blauw heeft geen tweederdemeerderheid. En dus wordt een eventuele staatshervorming begraven in een zogeheten Conventie. Op de werking van die Conventie zit een aantal forse grendels die al te enthousiaste Vlaamse hervormingsplannen moeten afklemmen. Om te beginnen is die Conventie, in tegenstelling tot de Kamer van Volksvertegenwoordigers, paritair samengesteld. Om een hervormingsvoorstel op de tafel van de Conventie te krijgen moet er volgens de Franstaligen een bijzondere meerderheid zijn in de twee taalgroepen. Minstens drie partijen in elke taalgroep moeten zich achter het voorstel kunnen scharen. Dat betekent dat, als de traditionele partijen bezuiden de taalgrens dat niet willen, geen enkel doortastend voorstel ooit op de agenda van de Conventie kan belanden.
In het nog altijd lezenswaardige Het laatste gesprek dat Jozef Smits met Gaston Eyskens voerde, liet de opvallend openhartige gewezen premier zich ontvallen dat de Vlamingen ‘echte sullen’ zouden zijn mochten ze ooit instemmen met een paritaire Senaat. Het Egmontpact was volgens Gaston Eyskens al ‘iets ongehoords’. Het laat zich raden wat vader Eyskens van een paritaire en van allerhande grendels voorziene Conventie zou hebben gedacht.
door Rik Van Cauwelaert