Wanneer een oorlog in handen is van de zakenwereld, wordt winst blijkbaar belangrijker dan mensenrechten.
De woorden van spijt die het Witte Huis afgelopen week uitte vanwege de martelingen van Iraakse gedetineerden in de Abu Ghraib-gevangenis, klinken steeds holler. Uit steeds meer informatie blijkt dat de Amerikaanse regering lang en breed gewaarschuwd was voor de gevaren van de aanpak van ‘de bevrijding’ van Irak. Het Rode Kruis, Amnesty International en Iraakse ngo’s en zelfs rapporten van Amerikaanse militairen waarschuwden voor wat er aan het gebeuren was. Pas toen de harde beelden uitlekten, kwamen er excuses.
Nochtans waren de Amerikanen al een jaar voor het uitbreken van de oorlog verwittigd voor eventuele ontsporingen als gevolg van de aanpak van deze oorlog. De toenmalige topfunctionaris van het Amerikaanse leger Thomas E. White schreef toen in een rapport aan toplui van het ministerie van Defensie dat het leger volledig in het duister tastte over hoe het privé-bedrijven en huurlingen in Irak zou moeten managen.
In een memorandum van 8 maart 2002, nu onthuld door het Amerikaanse Center for Public Integrity, schrijft White aan de ministeriële defensietop dat de VS de laatste elf jaar hebben bezuinigd op burgerlijk en militair legerpersoneel en in toenemende mate een beroep zijn gaan doen op personeel en diensten van private ondernemingen. Maar de defensietop heeft volgens White onvoldoende zicht op het werk en de kosten van deze private oorlogsindustrie.
Volgens Nathan Kommers van het Center for Public Integrity is de steeds grotere rol die de tienduizenden private ‘oorlogswerknemers’ in Irak spelen, een deel van de oorzaak van wat er in de gevangenis van Abu Ghraib gebeurde.
Weliswaar waren degenen die in dit geval de Irakezen martelden en vernederden, gewone soldaten die naar eigen zeggen totaal onvoorbereid op dit soort extreme omstandigheden naar Irak werden gestuurd. Maar wat dit memorandum vooral aangeeft, is dat – critici riepen het al van in het begin – deze oorlog voor een groot deel om business draait.
In een lastig en gespannen conflict als dat in Irak legt de Amerikaanse overheid steeds meer bevoegdheden in handen van private bedrijven. In een op deze manier gevoerde oorlog, speelt winst maken automatisch een grotere rol dan politieke verplichtingen over het behandelen van krijgsgevangenen zoals voorzien in de Conventie van Genève.
Het Center for Public Integrity publiceerde al in 2002 een rapport ( Making a Killing: The Business of War) waarin de privatisering werd veroordeeld en onthulde vorig jaar dat Halliburton, het bedrijf waar vice-president Dick Cheney nog topman was, al vele lucratieve overheidscontracten in Irak bin-nenhaalde. Een selecte groep van zo’n zeventig bedrijven kreeg al voor 8 miljard dollar aan zakendeals voor de opbouw van het land.
H.v.S.