De Open VLD kan alleen maar verliezen, en CD&V kan alleen maar winnen. Of lijkt dat maar zo? Eén ding staat vast: beide partijen hebben bij de Oost-Vlaamse lijstvorming kansen laten liggen. Wat scouting en rekrutering betreft, geeft de SP.A hen het nakijken.
‘We moeten meer openstaan voor verruiming’, oreerde Karel De Gucht (Open VLD). ‘En tegen volgend jaar al moeten we met jonge lijsttrekkers naar de verkiezingen.’ Het was 2003. Paars was op zijn hoogtepunt, en dat straalde bij de federale verkiezingen af op de premier en zijn provincie. Oost-Vlaanderen, waar de liberalen traditioneel sterk stonden, heette meer dan ooit dé paarse modelprovincie te zijn. Premier Guy Verhofstadt (Open VLD) trok niet alleen de Senaatslijst maar ook de Kamerlijst in zijn thuisbasis, en wist daar de kanseliersbonus te verzilveren. De Gucht, die als partijvoorzitter stevig in het zadel zat, duwde de lijst. Meer dan 30 procent kon zijn partij binnenhalen. Verhofstadt II ging van start, vol grootse plannen en goede voornemens. Zowel voor het land als voor de liberale partij.
Vandaag gelooft niemand dat de Open VLD die monsterscore in Oost-Vlaanderen nog kan evenaren – zelfs de liberalen niet. Niet alleen omdat het dipje waarin de partij een paar jaar geleden door intern geruzie terechtkwam een diepe malaise bleek te zijn en de mot ondertussen in de paarse regering is geslopen, maar ook omdat de Kamerlijst er nu helemaal anders uitziet dan vier jaar geleden. Geen premier dit keer, want die staat alleen op de Senaatslijst. De Oost-Vlaamse lijsttrekker is nu De Gucht, die de laatste vier jaar in elk geval van zich heeft laten spreken. Eerst door zijn grote standvastigheid tijdens de discussie over het migrantenstemrecht, die hem het voorzitterschap kostte, later door zijn krachtdadige en vaak eigenzinnige aanpak als minister van Buitenlandse Zaken. En bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar wist hij in Berlare ook de CD&V-burgemeester van de troon te stoten. Toch is de Gucht electoraal bijlange niet zo’n certitude als Verhofstadt. En hij beseft als geen ander dat zijn persoonlijke score met meer dan gemiddelde interesse gevolgd zal worden. Hij is immers een van de enige Open VLD’ers met staatsmanallure die zijn lot niet aan dat van Verhofstadt heeft verbonden, en dus een hoofdrol kan (blijven) spelen als die van het toneel is verdwenen. Als hij straks bijzonder goed scoort en zijn partij in Vlaanderen een pandoering krijgt, wordt die kans wel heel reëel.
Nog meer zwaar geschut op de Open VLD-lijst: Herman De Croo, de man die naar eigen zeggen in de Kamer wil blijven tot zijn dood en dan naar de Senaat gaat, duwt voor het eerst in zijn carrière de Kamerlijst. Vorige keer kreeg de Kamervoorzitter nog een prominente tweede plaats – al vonden sommigen toen al dat die eigenlijk naar Fientje Moerman moest gaan. ‘Dit lijkt me een duidelijk signaal van zijn partij’, zegt een socialistische generatiegenoot. ‘Zijn electoraat is nog omvangrijk, maar begint wel af te kalven. Er komt sleet op het dienstbetoonapparaat waarop politici als De Croo hun imperium hebben gebouwd. Daar kun je nog wel een electoraat mee vasthouden, maar je trekt er geen nieuwe kiezers meer mee aan.’ Algemeen wordt aangenomen dat De Croo bij de volgende federale verkiezingen geen kandidaat meer zal zijn als hij de komende regeerperiode niet als Kamervoorzitter vol mag maken. En het ligt niet voor de hand dat hij eerste burger van België mag blijven. ‘Hij heeft de Kamer de voorbije jaren op een wel erg lichtvoetige manier geleid’, zegt een partijgenoot. ‘De kans dat we nog een meerderheid achter zijn voorzitterschap krijgen, is dan ook erg klein. Het is tijd voor een nieuwe wind.’
Ook Kamerlid Geert Versnick, die op de derde plaats staat, is niet onbetwist. Hij heeft zijn reputatie van gladde jongen tegen, en bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar haakte een aanzienlijk deel van zijn kiezers af. Toch heeft hij een heel mooie plek bij de effectieven toebedeeld gekregen. Wellicht omdat het ernaar uitziet dat hij voor de laatste keer aan de federale verkiezingen deelneemt.
Ondertussen wordt de nieuwe generatie mondjesmaat in stelling gebracht, met Jean-Jacques De Gucht op de Senaatslijst en de jonge Gentse schepen Mathias De Clercq als eerste opvolger voor de Kamer. Vooral de kleinzoon van minister van staat Willy De Clercq zou volgens insiders een toonaangevende politicus kunnen worden. Maar dan wel op voorwaarde dat zijn partij hem nog twee en liefst vier jaar de tijd gunt om te rijpen op het Gentse stadhuis.
Aan mannen geen gebrek dus, bij de Open VLD. Veel moeilijker hadden de liberalen het om genoeg geschikte vrouwen bijeen te rapen. Zelfs voor de zo begeerde tweede plaats sprong in eerste instantie niemand in het oog. ‘We hebben natuurlijk Vlaams minister Fientje Moerman, maar zij is hors catégorie‘, zegt een plaatselijke liberaal. ‘Iemand van haar kaliber zet je helemaal bovenaan op een lijst, of helemaal onderaan.’ En dus duwt Moerman bij de opvolgers, en komt haar grote moment de gloire er bij de Vlaamse verkiezingen van 2009 – als dat zo lang kan worden uitgesteld. Even circuleerde de naam van haar dorpsgenote, voormalig VRT-gezicht Sabine De Vos. ‘Maar het is al meer dan genoeg dat die schepen mag spelen in Sint-Martens-Latem’, klinkt het droogjes. Uiteindelijk werd dan maar besloten om gedeputeerde Carina Van Cauter tot Oost-Vlaamse first lady te bombarderen. Dat het humanrecourcesbeleid bij Open VLD nog altijd te wensen overlaat – behalve dan voor blanke mannen van middelbare leeftijd – mag blijken uit het feit dat de partijleiding zelfs de Evergemse schepen Patricia De Waele gevraagd heeft om op de lijst te gaan staan. En dat ondanks haar openlijke kritiek op de volmachten van partijvoorzitter Bart Somers om tegen recalcitrante liberalen te kunnen optreden, die haar twee jaar geleden in nauwe schoentjes bracht. Doorgaans is de Open VLD-top minder vergevensgezind.
ZAKENLUI LOSWEKEN
Ook de Oost-Vlaamse CD&V blinkt niet uit in personeelsbeleid. Wat jarenlang mank is gelopen, kon zelfs professionele lijstvormer Etienne Schouppe niet in een paar jaar rechttrekken. Sinds de desastreuze gemeenteraadsverkiezingen in Gent, is iedereen in de partij er wel van overtuigd dat er dringend nieuw bloed nodig is. Vandaar de rekrutering van de Gentse Volvotopman Peter Leyman, die zoveel mogelijk (Vlaamsgezinde) zakenlui bij de Open VLD moet zien los te weken. De christendemocraten doen alsof Leyman the catch of the century is, terwijl de liberalen zijn electorale potentieel smalend minimaliseren. In elk geval ziet het ernaar uit dat Leyman straks een hoofdrol zal mogen spelen binnen CD&V.
Verder heeft de provinciehoofdstad trouwens geen ministeriabele kandidaten op de Kamerlijst. Wel worden Filip Van Laecke, die een paar maanden voor de Gentse gemeenteraadscampagne als lijsttrekker naar voren werd geschoven, en Anne Martens, de dochter van oud-premier Wilfried Martens, klaargestoomd in de gemeenteraad. Zij moeten de boegbeelden van de komende jaren worden. Op 10 juni wordt Martens al uitgeprobeerd op de voorlaatste plaats van de Kamerlijst, maar wellicht zal ze écht worden ingezet bij de Vlaamse verkiezingen van 2009. Verwacht wordt dat Monica Van Kerrebroeck, het enige Gentse Vlaams Parlementslid van CD&V, dan uit de nationale politiek zal stappen.
De federale verkiezingen zien ze bij CD&V in elk geval optimistisch tegemoet: the only way is up. In 2003 strandden de christendemocraten dan ook op een historisch dieptepunt. Ze zaten toen al vier jaar in de oppositie maar vonden hun draai niet, en tegen de mediagenieke lijsttrekkers van de andere Oost-Vlaamse Kamerlijsten konden ze al helemaal niet op. Ondertussen is Vlaams minister-president Yves Leterme boven zichzelf uitgestegen, is de federale regering veel van haar pluimen verloren en bleek het kartel met de N-VA een meer dan vruchtbare samenwerking te zijn. Bovendien is de Kamerlijst, die lange tijd onveranderd bleef, een beetje opgefrist. Van de vier Oost-Vlaamse CD&V-Kamerleden keert er na 10 juni maar eentje naar die assemblee terug. Paul Tant had in 2003 al laten weten dat hij aan zijn laatste campagne bezig was, en Greta D’hondt kondigde enkele maanden geleden aan dat ze uit de nationale politiek stapt. Daardoor verdwijnt heel wat expertise uit de Kamer. Zeker omdat ook Tony Van Parys op vraag van de partijtop (en in ruil voor heel wat media-aandacht voor het justitieplan van de partij) naar de Senaat overstapt om plaats te maken voor Peter Leyman, die vooral in Oost-Vlaanderen bekend is.
Dat Pieter De Crem dit keer de Kamerlijst zou trekken, stond door zijn enorme electorale succes bij de gemeenteraadsverkiezingen in Aalter buiten kijf. Voor het eerst is hij echt incontournable. De afgelopen jaren heeft hij meer sérieux opgebouwd, en daardoor is hij een pak acceptabeler als mogelijke minister dan in 2003 – al vrezen sommigen dat hij straks alsnog een gooi naar het partijvoorzitterschap zal doen. In elk geval hopen ze bij CD&V dat De Crem in Oost-Vlaanderen voor een extra zetel kan zorgen. ‘Als één lijsttrekker stemmen van het Vlaams Belang kan terughalen, is hij het wel’, zegt een christendemocraat. ‘Karel de Gucht blijft radicale standpunten innemen tegenover het VB, en de SP.A en Groen! komen voor die kiezers sowieso niet in aanmerking. Maar onze Pieter, die is behoorlijk rechts.’
KNAPPE REKRUUT
De Oost-Vlaamse socialisten hebben hun uitgebalanceerde en bijzonder mediagenieke lijst wel bijzonder goed voorbereid. ‘Wij hebben een ijzersterke ploeg’, scanderen ze in koor. ‘Met een vicepremier, een staatssecretaris, een Kamerfractieleider, een vakbondsman én Wouter Van Bellingen.’ Hoewel ze maar al te goed beseffen dat het moeilijk wordt om hun score van 2003 te evenaren, ligt de lat hoog: ze willen hun vijf zetels behouden. Nochtans zijn de tijden veranderd, zelfs in Oost-Vlaanderen. In 2003 was toenmalig schepen Freya Van den Bossche niet uit de media weg te slaan, en stond Steve Stevaert op het toppunt van zijn roem en macht. Ondertussen heeft Stevaert zichzelf naar Hasselt verbannen, en is lijsttrekker Van den Bossche de meest onvoorspelbare factor van de Oost-Vlaamse SP.A geworden. De jongste jaren heeft ze in de federale regering meer leergeld moeten betalen dan het doorsnee groentje, en ook de meeste socialisten zijn het er nu over eens dat ze haar beter nog een paar jaar in het Gentse stadhuis hadden laten zitten. Tezelfdertijd kan niemand ontkennen dat Van den Bossche over een meer dan gemiddelde dosis charisma en politiek talent beschikt. Met andere woorden: niemand weet hoe ze zal scoren. ‘Haar resultaat is de onbekende factor x in onze verkiezingsformule, maar dan wel één met een enorme x-factor’, luidt het. Algemeen wordt verwacht dat Van den Bossche straks met een lichtere portefeuille naar de regering terugkeert.
Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven Bruno Tuybens, de tweede kandidaat op de Oost-Vlaamse lijst, krijgt wellicht een zwaardere bevoegdheid. Of toch zeker de meer prestigieuze titel van minister. Sinds hij anderhalf jaar geleden in de federale regering werd gedropt, heeft hij een meer dan degelijk parcours afgelegd. Bovendien is hij ook al electoraal gewogen en zwaar genoeg bevonden: bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar slaagde hij erin om Basiel Eeckhout, de liberale burgemeester van Zwalm, na dertig jaar te onttronen. ‘Zo iemand rekruteren is écht knap’, geeft een Oost-Vlaamse christendemocraat toe.
En natuurlijk moest ook de Oost-Vlaamse lijst een paar uitgesproken groene accenten krijgen, met onder meer Wendel Trio. De campagnedirecteur van Greenpeace staat pas derde bij de opvolgers, maar zou na de verkiezingen in de Senaat gecoöpteerd worden.
Ook voor diversiteit is gezorgd: de lijst wordt geduwd door Fatma Pehlivan. Wellicht kan zij het gros van de allochtone stemmen op zak steken, want vreemd genoeg zorgen de andere partijen op dat vlak voor weinig weerwerk. Op de lijst van CD&V/ N-VA prijkt geen enkele vreemde naam en bij de Open VLD is de concurrentie verwaarloosbaar. Groen! schuift wel oud-senator Meryem Kaçar naar voren, maar zij was de jongste jaren veel minder zichtbaar en is vooral weinig charismatisch. Dus is de weg vrij voor Pehlivan, die niet alleen een uitvoerend mandaat heeft in het Gentse schepencollege, maar de afgelopen vier jaar ook geregeld opviel in de Senaat.
We zouden het haast vergeten, maar op de SP.A-lijst staan ook nog een paar kandidaten van kartelpartner Spirit. Terwijl Vlaams minister Paul Van Grembergen in 2003 de tweede plaats toebedeeld kreeg, en een behoorlijk deel van de oude Volksunie-achterban vast wist te houden, moet Spirit het nu met veel minder stellen. Annelies Storms is allerminst gelukkig met haar vijfde plaats, en riskeert dan nog dat Fatma Pehlivan of zelfs haar eigen partijgenoot Wouter Van Bellingen haar zal inhalen. De Sint-Niklase schepen, die in Vlaanderen een household name werd nadat een paar trouwlustige koppels hadden geweigerd om door hem in de echt te worden verbonden, zou wel eens heel wat politiek correcte stemmen kunnen binnenhalen.
EEN PARTIJVOORZITTER OF TWEE
Blijft Oost-Vlaanderen ook na 10 juni een paarse provincie? Daar ziet het wel naar uit. Botst het Vlaams Belang er tegen zijn eigen grenzen aan zoals tijdens de afgelopen gemeenteraadsverkiezingen in Gent? Dat lijkt al te utopisch. Terwijl het Vlaams Belang in Gent wellicht aan zijn plafond zit, bleek uit de recentste Vlaamse en gemeenteraadsverkiezingen dat er voor de partij nog heel wat groeipotentieel zit in de meer landelijke gebieden. Gevreesd wordt bijvoorbeeld dat het VB aan de verovering van de Vlaamse Ardennen zal beginnen zodra het keizerrijk van Herman De Croo en zijn luitenanten daar echt gaat afbrokkelen.
Wat er ook van zij, in een provincie die zo heterogeen is, zijn pronostieken aartsmoeilijk. De vrijzinnige studentenstad Gent heeft amper iets gemeenschappelijks met het door extreemrechts geplaagde Waasland of de nog steeds overwegend donkerblauwe Vlaamse Ardennen. Zelfs de Oost-Vlaamse centrumsteden vertonen amper gelijkenissen: terwijl Freddy Willockx het herrezen Sint-Niklaas stevig in een rode greep houdt, is Aalst het jaar nul ingegaan met de eerste CD&V-burgemeester sinds de opkomst van de omstreden liberaal Anny De Maght. Er wonen andere mensen, met soms andere problemen en heel vaak een andere overtuiging. En dat heterogene kiespubliek kan straks stemmen voor dezelfde partijen, voor dezelfde kandidaten.
Die stem heeft meer impact dan ze soms zelf denken, want op de Oost-Vlaamse lijsten staan meer potentiële ministers en partijvoorzitters dan gemiddeld. Neem de lijsttrekkers Pieter De Crem, Karel De Gucht en Freya Van den Bossche. Ofwel maken die straks onbetwist de dienst uit in hun partij, ofwel botsen ze keihard tegen hun eigen plafond. Of zoals een liberaal het stelt: ‘De Oost-Vlamingen moeten een resem Kamerleden kiezen, maar ook een partijvoorzitter of twee, minstens drie ministers, en de lijsttrekkers van 2009. Hoe de toekomst van de Open VLD er zal uitzien, wordt voor een stuk op 10 juni in Oost-Vlaanderen bepaald.’
DOOR ANN PEUTEMAN