De Britse premier Tony Blair raakt hoe langer hoe meer in nauwe schoentjes. Toch zien sommigen in hem een groot premier, een beetje zoals Margaret Thatcher. ‘Een onredelijke vergelijking’, zegt Cecil Parkinson, groot vertrouwenspersoon en meermaals minister onder Thatcher.

Er is alvast één groot verschil. Margaret Thatcher kwam vijfentwintig jaar geleden aan de macht en werd de voorbije weken uitbundig gevierd. Tony Blair, die tot voor kort hoopte op een derde ambtstermijn, werd de voorbije dagen afgekraakt. Na een bocht van 180 graden kondigde hij een Europees referendum aan. Tot groot ongenoegen van zijn achterban ontvouwde hij zijn plannen om een identiteitskaart in te voeren. En hij zou de teugels aanhalen in verband met het migrantenbeleid. Wat was er aan de hand met de premier?

Toen hij ook nog onder vuur kwam te liggen vanwege de folteringen van gevangenen in Irak, kreeg hij het wel zeer benauwd. Een bijna schuldbewuste Blair kwam vorige woensdag dan ook aankondigen dat hij ‘de verantwoordelijkheid moet aanvaarden voor de positie waarin hij en zijn land zich vandaag bevinden’. Want, zo zei hij, ‘ik ben de premier die deze situatie heeft teweeggebracht’.

De druk voor Blair om op te stappen neemt toe. Toch ziet Cecil Parkinson, die als Lord Parkinson van Carnforth in het Hogerhuis zetelt en de feestelijkheden voor Margaret Thatcher mee op poten zette, nog steeds geen gevaar voor Blair. ‘Ik geloof niet dat zijn positie op het spel staat. Een overweldigende meerderheid van zijn eigen partij ziet hem nog altijd als de beste leider en de beste hoop voor de volgende verkiezingen. Ik ben niet zeker dat het Britse publiek ook zo denkt, maar zijn eigen partij staat ongetwijfeld achter hem.’

In de Britse media wordt wel druk gespeculeerd over het leven na Blair. Zijn laatste weken lijken geteld.

CECIL PARKINSON: Er wordt meer over gesproken dan er echt wordt over gedacht. Wanneer eenmaal de verkiezingen in aantocht zijn, scharen de parlementsleden van Labour zich wel weer als één blok achter hun leider. Velen van hen bezetten immers een zetel die normaal aan de Conservatieven toebehoort en die moeten ze zien te beschermen.

Traditioneel richt Blair zich tot de aanhangers van de vakbonden en de minderheden. Die laatsten beschouwt de Labourpartij zelfs als haar bezit. Ooit, toen ik voorzitter was van de Conservatieven, hebben we eens een paginagrote advertentie geplaatst, onder meer in een Afro-Caribische krant, met een grote foto van een zwarte. De boodschap was dat we ons tegen positieve discriminatie kantten. De tekst luidde: ‘Voor Labour is hij een zwarte, voor de Conservatieven is hij een Brit.’ Bij Labour waren ze razend. Op een bepaald moment hebben zij dan heel wat van ons kiespubliek binnengehaald. Maar vandaag liggen de kaarten anders. Blair beseft dat hij elke stem die hij kan bemachtigen, nodig zal hebben. Daarom wil hij de kiesdrempel verlagen van achttien naar zestien jaar. Daarnaast wil hij ook stemmen per brief mogelijk maken. Hij hoopt dat mensen die de verkiezingen onverschillig laat, hun stem op Labour zullen uitbrengen.

Blair lijkt bijzonder zenuwachtig: er zit geen lijn in zijn beleid.

PARKINSON: Blair is niet iemand waar je op kunt bouwen. Als blijkt dat de bevolking een maatregel niet populair vindt, schaft hij hem meteen af. Onder de regering-Thatcher kon dat niet. Als minister voor Energie heb ik meegewerkt aan de privatisering van de elektriciteitssector. De hervormingen waren bijzonder impopulair: we konden op amper 16 procent steun rekenen. Toch hield Thatcher vol dat dit de juiste beslissing was. Blair zou de hervormingen in dat geval al lang hebben opgegeven.

Toch brokkelt Blairs populariteit stilaan af.

PARKINSON: Er heerst een groot wantrouwen tegenover Blair. Is hij wel een standvastig persoon? Is hij een goed regeringsleider? De mensen geloven hem niet meer. Een jaar lang hield hij voet bij stuk: er zou géén referendum komen over de Europese grondwet – onder geen beding. Maar onlangs kondigde hij doodleuk aan dat het referendum er tóch komt. De Franse president Jacques Chirac had zich op de Britse beslissing gebaseerd om ook geen referendum op te zetten, maar plots blijkt Blair een andere koers te varen. Hij is gewoon niet consistent. Nu eens wil hij het hart vormen van de Europese Unie, dan weer is hij op bezoek in Washington en schroeft hij elk Europees project terug. Zijn Europese bondgenoten noemen hem een puzzel. Eerst komt hij gezellig handjes schudden, twee uur later heeft hij zijn mening al herzien.

Blair werd de jongste weken wel herhaaldelijk vergeleken met Margaret Thatcher. Ondanks zijn moeilijke positie zei hij zijn beleid te zullen voortzetten: ‘I wil go on and on’, een echo van de woorden van Thatcher.

PARKINSON: Die vergelijking vind ik niet fair. Thatcher was een veel prominentere figuur dan Tony Blair. Men verweet haar dat ze onbuigzaam was. Dat kunnen we Blair natuurlijk bezwaarlijk voor de voeten werpen: hij stelt zijn mening dag na dag bij. Wat beiden wel gemeen hebben, zijn hun grote meerderheden. Politiek gezien biedt dat veel voordelen. Maar het grote nadeel is dat parlementsleden die om een of andere reden mistevreden raken, zich veel makkelijker kunnen roeren, vooral de mindere goden dan. Thatcher puurde daar zelf ook ooit haar voordeel uit. Toen ze het in de verkiezingen voor de leiding van de partij van Ted Heath had gehaald, zei ik haar trouwens dat ze een revolutie van de afvalligen had geleid. Een deel van wie voor haar stemde, was alleen maar tégen Heath. Het is grappig om te zien dat het verschijnsel zich nu ook bij Labour voordoet. De ministers blijven Blair verdedigen, maar bij de lagere rangen heerst momenteel veel verzet.

Blair probeert de Tory’s het gras voor de voeten weg te maaien. De Conservatieven willen het Europees referendum al sinds heel lang.

PARKINSON: Het is weinig waarschijnlijk dat het referendum er nog komt voor de parlementsverkiezingen. Blair denkt dat het een slimme zet is, maar ik denk van niet. Wij kunnen het referendum namelijk tot een thema maken, want we zijn over dat thema minder verdeeld dan de Labourpartij.

Als we verkozen worden en de uitslag van het referendum is negatief, dan trekt partijleider Michael Howard naar Brussel om te onderhandelen over hoe het verder moet. Voor ons betekent een neen in elk geval niet dat we uit de Unie zouden moeten stappen, zoals sommigen suggereren. De Europese lidstaten hebben wat dat betreft geen poot om op te staan. En een barrière optrekken tegen Britse goederen kunnen en mogen ze niet, want de Wereldhandelsorganisatie staat dat niet toe. Bovendien kopen wij veel meer van de andere Europese lidstaten dan zij van ons.

Margaret Thatcher kijkt ongetwijfeld met lede ogen toe hoe Europa evolueert. Sinds 1 mei zijn er nu al vijfentwintig lidstaten.

PARKINSON: Wie denk je, is de heldin in Polen of in een van de andere nieuwe lidstaten als het op de bevrijding van de Russen aankomt? Dat zijn Margaret Thatcher en Ronald Reagan! Thatcher is er zeer populair. Voor haar kon het perfect dat de nieuwe lidstaten onderdeel zouden worden van een gemeenschappelijke markt. Maar de vijfentwintig landen ook coördineren en besturen, gaat naar haar mening te ver.

Thatcher vreesde dat de EU een protectionistisch imperium zou worden, en dat ook de VS en Japan daarom in die richting zouden evolueren.

PARKINSON: Ze had het misschien niet helemáál juist voor, maar er leeft toch wel een protectionistische reflex in Europa. Margaret daarentegen was een radicaal voorstander van de vrijhandel. Op een Europese bijeenkomst in Italië eind jaren tachtig wilde ze het thema op de agenda plaatsen – de gesprekken van de Wereldhandelsorganisatie waren net vastgelopen. Maar de anderen weigerden. Haar radicale houding zou trouwens ook haar ondergang betekenen.

Zeker, Thatcher wilde best wel met Europa samenwerken, maar dan alleen in de vorm van een eenheidsmarkt. Een diepere vorm van samenwerking wilde ze alleen met mensen op wie ze kon vertrouwen.

Blair vaart een wel heel andere koers: hij is pro-Europees. Hoewel?

PARKINSON: Blair verandert het geweer steeds weer van schouder. Hij is geen sterk persoon, dat is duidelijk. Over één thema toonde hij zich toch sterk: Irak. Daar is hij niet van zijn standpunt afgeweken. Maar daar overheerst dan weer het gevoel dat hij zijn land misleid heeft. Eerst overtuigde hij iedereen dat we van Saddam Hoessein af moesten: Saddam bezat massavernietigingswapens en vormde een ‘reëel gevaar’ voor het Verenigd Koninkrijk. Maar toen bleek het hele verhaal onwaar. Nu kan hij evenwel niet meer terugkrabbelen. Hij moet zijn beslissing om ten strijde te trekken blijven verdedigen. Zo niet geeft hij toe dat hij fout zat, van bij het begin.

De kans is gering dat het Verenigd Koninkrijk zijn troepen zal terugtrekken. Na de bomaanslagen in Madrid besliste Spanje om dat wel te doen.

PARKINSON: Ik hoop dat Blair dat voorbeeld niet zal volgen. Spanje gaf een klassieke demonstratie van hoe het niet moet: ‘Als je ons land bombardeert, dan geven we toe.’ Dat moedigt terroristen alleen maar aan. In 1984 viel er tijdens een partijcongres van de Tory’s één dodelijk slachtoffer, een Conservatief parlementslid. De IRA had een bom gelegd in een hotel in Brighton. Bij de tussentijdse verkiezing om een nieuwe parlementariër aan te duiden, gaf Labour duidelijk aan dat het beter was om op de Conservatieven te stemmen, omdat het Verenigd Koninkrijk zich niet door bommen wilde laten leiden. Ik denk dat José Luis Zapatero, als hij eenmaal politiek volwassen wordt, nog spijt zal krijgen van zijn beslissing.

Om ten oorlog te trekken, hield premier Blair volgens u een fout discours.

PARKINSON: Het is duidelijk dat de Amerikaanse president in verband met Irak veel minder problemen heeft met de publieke opinie dan Blair. Dat komt omdat George W. Bush de nadruk op de regimewissel heeft gelegd, en niet zozeer op de massavernietigingswapens. Blair was daarover veel te expliciet. De hele zaak is tot een controverse uitgegroeid, en toen hebben ze Lord Brian Hutton aangesteld om een neutraal rapport op te stellen. Maar Hutton is de perfecte gentleman. Hij kan zich helemaal niet inbeelden dat een premier ook maar iets zou zeggen dat niet met de waarheid zou overeenstemmen. Hoewel Hutton een vernietigende kritiek uitoefende op de BBC, bleek achteraf uit peilingen wel dat de bevolking een groter vertrouwen behield in de omroep dan in de regering.

Eenmaal de gemoederen bedaard waren, werd ook Hutton sterk bekritiseerd. Hij wist totaal niet hoe het er in Whitehall (de Britse regering, nvdr.) normaal toegaat. Dat Alastair Campbell, de communicatiedeskundige van Tony Blair die normaal gezien een rol in de marge heeft, ministers en zelfs het hoofd van de geheime diensten had ontmoet, vond Hutton blijkbaar volstrekt normaal, hoewel het eigenlijk onvoorstelbaar is. Campbell gaf ook opdrachten aan kabinetsleden, en aan de diensthoofden van de administratie vertelde hij wat ze moesten zeggen of doen. Dat Hutton zich daar niet aan stoorde, is bijzonder vreemd.

Door troepen te sturen, hoopte Blair invloed te verwerven in Washington. Maar heeft hij die ook echt?

PARKINSON: Eigenlijk denk ik van wel, nu zelfs meer dan vroeger. Bush voelt dat hij Blair nodig heeft. Als Spanje zijn troepen kan terugtrekken, zouden ook wij dat weleens kunnen doen. Blair moet zich bijzonder goed voelen in die positie: in Europa is hij iemand die invloed heeft, en tegelijk is hij ook een grote held in de VS. Het Amerikaanse Congres heeft hem zelfs de Congressional Gold Medal toegekend – ook Margaret Thatcher heeft die nog gekregen, van Ronald Reagan dan. Blair is Amerika’s bondgenoot nummer een, ‘de man op wie je kunt bouwen’. In de rozentuin van Bush werd het bijna aandoenlijk. De president behandelde Tony Blair helemaal als zijn gelijke, ondanks het feit dat onze troepen maar een fractie zijn van de Amerikaanse.

Blijft Blair in eigen land dan misschien toch populair genoeg om een derde termijn te halen?

PARKINSON: Wie weet? Volgens de peilingen lopen wij nu wel al een tijdlang voorop en dat is een ware ommezwaai. En onze partijleider, William Hague, typeerde Blair onlangs wel bijzonder raak, toen hij zei: ‘Realiseert de premier zich wel dat alle mensen in het land zeggen dat je geen woord kunt geloven van wat hij zegt?’

De Amerikanen zijn verbaasd over zoveel wantrouwen. En dat hij niet meer zo populair is? Tja, hij is al zo lang aan de macht, en we hebben hem intussen in honderden hoedanigheden gezien: de ene keer was hij de Blair met een trillende onderlip, dan weer de solide Blair, dan weer de betrouwbare Blair, en ten slotte weer Blair de fantast. Eigenlijk beginnen we er stilaan aan gewend te raken.

Door Ingrid Van Daele

‘Wat Irak betreft, is Blair niet van zijn standpunt afgeweken. Maar daar overheerst dan weer het gevoel dat hij zijn land misleid heeft.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content