De sirenen evolueerden van vogel naar vis, en van kwaad naar goed. Een speurtocht naar de bron van het kwaad : de sirenen uit de Odyssee hielden zich op rond het Italiaanse stadje Sorrento.
Lange goudblonde lokken en naakte volle borsten. Elementen die de gedachten van vele mannen teisteren. Goudblonde lokken symboliseren zeldzaamheid en ongenaakbaarheid. Volle borsten staan voor ongeremde seksualiteit. De combinatie van beide is goddelijk en dodelijk tegelijk. Ze komt geregeld terug in beschrijvingen of afbeeldingen van sirenen : de mythische vogel- of visvrouwen die in de Oudheid en de Middeleeuwen helden en vissers het leven moeilijk maakten vooral als ze lang van huis weg waren. Woord- en beeldkunstenaars waren (en zijn) vooral mannen. Met creatieve beperkingen.
Toch kon de eerste auteur die iets blijvends over sirenen vertelde, bezwaarlijk van een sterk visueel gerichte inspiratie worden verdacht. Hij was namelijk blind. De Griekse dichter Homeros voerde bijna drieduizend jaar geleden sirenen op in zijn ?Odyssee? : zijn epos over de lange zwerftocht over zee van de held Odysseus die na de slag om Troje naar huis wou, maar met goddelijke naijver te maken kreeg en zwaar uit koers werd geslagen. Tijdens zijn jarenlange dwaaltocht moest Odysseus voorbij de sirenen. Veel wou Homeros over de mythische vrouwen niet kwijt : ?Ze betoveren iedereen die zich in de buurt waagt. Wie argeloos nadert en hun stem hoort, keert niet behouden naar huis terug. Nooit meer lopen vrouw en kinderen hem stralend van vreugde tegemoet. De sirenen zitten in een weide en betoveren met helder gezang. Het strand ligt vol verschrompelde beenderen van weggerotte mannen.?
Homeros, die meestal geen detail onbesproken liet, zei niets over de ontmoeting van Odysseus en de sirenen. Zijn held overleefde de confrontatie, omdat hij zich aan de mast van zijn schip liet vastbinden en de oren van zijn manschappen met was had dichtgestopt, zodat ze de fatale gezangen niet konden horen. Onderzoekers leidden uit deze oppervlakkigheid af dat Homeros’ publiek geweten moet hebben hoe de mysterieuze vrouwen eruit zagen. In die tijd werden ze afgebeeld als half vrouw en half vogel : van boven vrouw en vanaf het middel een vogel met klauwen. Op oude Griekse potten hebben de sirenen nog geen goudblonde lokken wat zeer atypisch is voor mediterrane vrouwen.
Maar vele zeemeerminnen de vissoort uit de familie van de sirenen hebben ze wel. Zeemeerminnen lijken van latere datum en van noordelijker origine dan de vogelsirenen. Het klassieke voorbeeld is het meerminnetje van de Deen Hans Christian Andersen. De mythe van de vervaarlijke vrouw maakte in de sprookjeswereld van de romantiek plaats voor het fabeltje van het volgzame meisje. De kleine zeemeermin gaf haar staart en haar stem op om te kunnen trouwen met de prins van haar dromen, die ze echter niet kon verleiden. Ze loste op in schuim. Maar ze kreeg navolging. In de filmwereld zijn de bekendste meerminnen brave meisjes. Zoals ?The Little Mermaid? van Walt Disney.
UITDAGEND SPANNEN HAAR BORSTEN
Het meerminnetje van Andersen is vereeuwigd in een beeld van Edvard Eriksen dat in de Deense hoofdstad Kopenhagen mistroostig uitkijkt over het water. Een Deense vriend omschreef de sculptuur als ?de grootste toeristenval ter wereld?. Ze is inderdaad op ware grootte gemaakt : amper een mensenmaat hoog. Als er wat toeristen rondhangen, verdwijnen de lokken en borsten achter een vormeloze massa. Daarenboven verloor ook het beeld-meerminnetje haar hoofd. In de rebelse jaren zestig zou een student de originele kop hebben afgeslagen en meegenomen. Na een vruchteloze speurtocht plaatsten de Deense autoriteiten een kopie van de kop op het beeld. Het origineel zou nog altijd in Kopenhagen verborgen zijn.
Ik had geen zin in een jacht op een vrouw die zo maar haar hoofd verloor, en ?een zee met water zo blauw als de blaadjes van de mooiste korenbloem? verliet voor een man een prins dan nog. Met naïeve kind-vrouwtjes die hun ware wezen overboord gooien voor een man, is geen eer te halen. Geef mij maar de vrouwen uit de Odyssee, die mannen lokken en in het verderf storten. Bij vechters die zonder nuance als edel en moreel hoogstaand worden geportretteerd, zoals Odysseus, heb ik per definitie mijn bedenkingen. Mannen met wapens die na een jarenlange oorlog op weg naar huis langs een vreemde kust voeren, zullen weinig respect gehad hebben voor de vrouwen die ze onderweg ontmoetten wat ze daar later thuis ook over vertelden.
Hetzelfde geldt ongetwijfeld voor zeelui. ?Hoe begeerlijk is de meermin als ze onder het kammen van haar krullen een betoverend lied zingt dat wilde lusten belooft ! In een zilveren spiegel monstert ze haar gelaat, zittend op een rots ; uitdagend spannen haar borsten ; glanzen doet haar groenblauwe vissenstaart in de zon. Wee de man die toesnelt. Verloren is hij. Niet de liefde wacht hem, maar de dood. Want achter die mooie schijn schuilt verrotting en verderf.? Deze tekst staat op de achterflap van het uit 1992 daterende leuke boekje ?De lokroep van de zeemeermin? (Uitgeverij Standaard Ontdekkingen) van journalist en zelfverklaard sirenenfanaat Vic De Donder, die ook de drijvende kracht was achter een tentoonstelling over sirenen in de winter 1992/93. De catalogus ?Van sirenen en meerminnen? is nog altijd beschikbaar op de hoofdzetel van de organiserende bank ASLK.
De Donder wist onmiddellijk waar ik het oorspronkelijke leefgebied van de sirenen uit de Odyssee moest gaan zoeken : in de buurt van het Italiaanse kuststadje Sorrento. Daar had hij redenen voor. Griekse en Romeinse geleerden geografen, historici en dichters die toen een wetenschappelijke waarde hadden situeerden de vindplaats van de sirenen langs de Tyrreense kust, en meer bepaald rond wat nu de stad Napels is. Napels heette vroeger overigens Parthénopé, naar een sirene die dood op haar oever zou zijn aangespoeld. In die buurt leefde ook de tovenares Circè, die volgens Homeros de mannen van Odysseus in zwijnen veranderde mogelijk waren ze te lang zonder vrouw op zee geweest en hingen ze na het aanmeren wel vanzelf het varken uit. De tovenares werd echter verliefd op de koene held, zoals wel meer vrouwen uit de Odyssee, en waarschuwde hem voor de in de buurt levende sirenen. Die verbleven op drie kale rotsen in de huidige baai van Sorrento.
EEN HALVE ZWAARDVIS ZONDER STAART
De speurtocht begon veelbelovend. Niet lang na het verlaten van de luchthaven van Napels doemde eerst de Vesuvius op stil en weinig imponerend en vervolgens een blauwgrijze ?sirenenbus? met op haar flank een gestileerde visvrouw met golvende lokken en volle borsten. Een uitstekend voorteken. Maar het vervolg was minder stimulerend. In de massa toeristenwinkeltjes van Sorrento geen spoor van de aanwezigheid van sirenen. De uitdagende vrouwen op de postkaarten waren allemaal van het moderne type met twee benen en (meestal) een bikini. Bij de souvenirs geen sirenen, wel dinosauriërs en pinguïns. Allerlei beestjes stonden model voor een plastic zwemband, tot en met een giraf, maar geen zeemeermin. Geen enkele viswinkel pronkte met het logo van de meermin. Op de vismarkt was er maar één vangst die de afmetingen van het sardienengrut oversteeg : een halve zwaardvis zonder staart. Het enige in het aanbod dat mythische referenties had, waren Venus-mossels een schelpdier dat zo werd gedoopt door een bioloog met een voor zijn sector meer dan gemiddelde frivoliteit.
Het toerismebureau van het plaatsje Massa Lubrense had gelukkig een folder in huis met wandeltochten door ?het land van de sirenen?. Maar details over de verblijfplaats van de vogelvrouwen stonden er helaas niet in met uitzondering van een vage verwijzing naar een oud Grieks heiligdom op de top van het schiereiland dat ter ere van de sirenen was gebouwd, maar dat later tot een christelijk klooster was gerecycleerd. Griekse kolonisten zouden in Italië een cultus rond de sirenen Parthénopé, Leucosia en Ligeia hebben gevoerd, die orakelachtige aspecten had en steunde op het aanbidden van een relikwieachtig graf met een beeld in een kist. De cultus zou met rituelen en zelfs offers gepaard gegaan zijn, maar er is weinig over bekend, en nog minder van bewaard.
De sirenen leefden overigens niet op het land, maar op eilanden langs de kust. In het artificiële en overbevolkte badplaatsje Marina del Cantone huist een restaurant-pension ?Siren?, dat uitkijkt over een baai met drie rotsen : de Li Galli of Isole Sirenuse, die volgens lokale bootverhuurders en excursieverkopers de oorspronkelijke verblijfplaats van Odysseus’ kwelgeesten waren. Maar ze waren te onbeduidend om te worden bezocht. En als er nog iets op had gezeten, was dat ondertussen ongetwijfeld door de stroom toeristen verjaagd. Zelfs de sirenen zouden overmand geweest zijn door de opdringerigheid van de moderne toerist. Het toerisme dreigt alles wat van dicht of van ver met ecologie te maken heeft, onder de voet te lopen. Daarom is het aanbevelenswaardig dat toeristen naar lege rotsen zoals de Li Galli worden gelokt.
?Heel die toestand met Odysseus is onjuist,? bralde een cliché van de Italiaanse macho in Marina del Cantone, die zelfs de tatoeage op zijn arm niet correct had : een spin met drie paar poten in de plaats van vier. ?De sirenen waren bloedmooie Italiaanse vrouwen die de tarantella dansten, en die door de Grieken betoverd werden, omdat de helden niet konden verdragen dat de vrouwen alleen Italiaanse mannen wilden. Zo kregen ze een vissenstaart.? Dat de vrouwen uit de mythe vogelsirenen waren, was een boodschap die niet tot de man doordrong.
Ik trok me terug in het rustig gelegen ?Hotel Delfino?, van waaruit ik een gans stuk van de rotsige baai kon overzien. Geen sirenen. Dolfijnen evenmin trouwens, het gaat slecht met de Middellandse Zee. De echte zeemonsters vandaag zijn de industriële en andere afvalstoffen die een sluipmoord plegen op alle leven in het blauwe water dat een valse indruk van onbezoedeldheid geeft. Het enige vrouwelijke wezen met naakte volle borsten op de rotsen aan het hotel bleek bij nader toezien geen goudblonde lokken te hebben en evenmin mooi te zingen ze sprak Duits. Van sirenen had ze nooit gehoord.
DE VERWARRING WERD EEUWENLANG GEKOPIEERD
De systematiek van de sirenen is een teer punt. Volgens expert De Donder omvatten de sirenen zowel de wezens met de vogelklauwen als deze met de vissenstaart. Maar onder de meerminnen worden alleen visvrouwen geklasseerd. De meeste sirenen worden met de zee geassocieerd, hoewel er ook visvrouwen in zoet water voorkomen die heten dan waternimfen. De Lorelei uit de Rijn is een typische vertegenwoordiger van de zoetwatermeerminnen. Ten tijde van de sirenen van Odysseus leefden er overigens ook vrouwvissen, zoals de nereïden, maar die hadden geen kwalijke faam en stonden niet bekend om verraderlijke gezangen. De vogelsirenen kwamen uitsluitend langs de kust voor. Er bestaan ook afbeeldingen van hybriden : sirenen met vogelvleugels én een vissenstaart. Een aantal middeleeuwse wetenschappers moet de kluts en het overzicht zijn kwijtgeraakt.
Vermoed wordt dat aan de bron van de verwarring een Engelse monnik uit de achtste eeuw lag, Aldhelm van Malmesbury, die een gezaghebbend naslagwerk over monsters schreef, waarin hij voor de eerste keer sirenen met een vissenstaart opvoerde, die bovendien niet alleen verleidden door hun zalige stem, maar ook door hun mooie lichaam, wat voor die tijd nieuw was. De christenen koppelden een moraliserende boodschap aan de mythe. De monnik zou bij een bezoek aan Rome een afbeelding gezien hebben van dat andere vrouwelijke monster dat Odysseus het leven zuur maakte : Scylla, een echt zeewezen, met het bovenlijf van een vrouw en een lange vissenstaart, dat in de straat van Messina tussen Italië en Sicilië boten aanviel en onder water sleurde. Hij zou haar verkeerdelijk als een sirene beschrijven. Zoals wel meer gebeurt wanneer gezaghebbende bronnen zich vergissen, werd deze verwarring eeuwenlang gekopieerd en doorgegeven. Tot de sirene meer een vis- dan een vogelvrouw was geworden.
De mythe van de vogelvrouw werd helemaal door die van de visvrouw verdrongen, toen Europeanen wereldbootreizen begonnen te maken, langs de kusten van Afrika en Amerika, waar ze in contact kwamen met ?vrouwen met volle borsten?, die menig maandenlang van elke vrouw verstoken zeeman foto’s bestonden niet het hoofd op hol moeten hebben gejaagd. Iemand die daar onder meer over schreef, was Christoffel Columbus, maar tot zijn verbazing waren de meerminnen die hij zag helemaal niet zo mooi als hij ze zich op basis van de verhalen had voorgesteld. Hij vond dat ze, godbetert, op een man geleken.
Columbus werd waarschijnlijk geconfronteerd met de zeekoe : een zoogdier met een lange staart en kleine vinnen, dat verwant is aan de olifant, onder meer omdat het zijn jongen zoogt met twee borsten tussen de voorste poten. Geen goudblonde lokken dus, maar wel grote borsten. De dieren moeten vroeger talrijk zijn geweest in kustwateren en riviermondingen van de warmere zeeën. Er moeten ongetwijfeld dode exemplaren zijn afgedreven en aangespoeld op plaatsen waar ze niet leefden. Halfvergaan op het ogenblik van aanspoelen, moeten ze veel ruimte voor de fantasie van hun vinders hebben gelaten. Er bestaan foto’s uit het begin van deze eeuw, van zeekoeien die door hun vangers (en doders) met een vrouwenkleed waren uitgedost.
De eer om de zeekoe en de sirene definitief uit elkaars zog te hebben gehaald, komt toe aan de koning van de systematiek : de Zweedse bioloog Carolus Linnaeus. In de eerste uitgave van zijn levenswerk, de ?Systema Naturae? uit 1735, rangschikte hij de zeekoe bij de vissen, en zat er hier en daar nog een monstermens in zijn werk. Later kwam alles op zijn pootjes terecht : de monsters verdwenen en de zeekoe verhuisde naar de zoogdieren, waar ze thuishoort. In de negentiende eeuw werd de familie van de zeekoeien opnieuw beschreven en herbenoemd, door de Zweed Carolus Illigerus. Ze werden officieel de Sirenia. Dat zijn ze nog altijd, hoewel ze binnen afzienbare tijd het lot van hun mythische voorgangers dreigen te volgen : ze zijn met uitsterving bedreigd.
EEN VAT KAN DE SIRENE AFLEIDEN
De zeekoeien leefden vroeger zeker voor de Noord-Afrikaanse kust en misschien in de Middellandse Zee. Maar dat helpt ons niet verder met de sirenen van Sorrento, want dat waren vogelvrouwen. Niemand schijnt te weten uit welke bron deze wezens sproten, hoewel er tal van theorieën circuleren. Daarin worden ze meestal geïnterpreteerd als een ent van nog oudere mythologieën en godsdiensten. Mij verbaast het dat ik nergens een link heb gevonden tussen de vogelvrouwen en de arenden die ongetwijfeld langs de kusten van de Middellandse Zee gebroed moeten hebben. Op een oude amfoor staat de sirene afgebeeld met een witte band door de staart en de vleugels : dit plaatje kon zo de steenarend uit een goede vogelgids zijn, die in Griekenland vroeger talrijk moet zijn voorgekomen, onder meer op ruïnes broedt, en tot een leeftijd van vijf jaar een witte staartvlek en witte vleugelbanden heeft. De staartband is ook typisch voor de witbandzeearend die nu nog langs de Kaspische Zee voorkomt, en net als de Europese zeearend soms op kliffen broedt, waar hij zijn nest zelfs tussen het groen de ?weide? op de top kan leggen. Op een tekening uit een twaalfde-eeuws bestiarium heeft de vogelsirene een arendenbek, hoewel ze ook een vissenstaart draagt en zwaait met een vis zeearenden zijn viseters en grijpen met hun klauwen vissen van net onder het wateroppervlak.
In de dertiende eeuw schreef Thomas van Cantimpré zijn ?Liber de Natura Rerum?, een encyclopedie waarin hij beweerde dat de sirenen echte zeemonsters waren, ?schreeuwende wezens? (letterlijk : animalia vocifera), zoals de ?Physiologus? het had gesteld. Deze Physiologus was een boek uit de derde eeuw van een gereputeerd Grieks ?natuurkenner?, waarin de vogelvrouw als een volwaardig zoölogisch element werd gepresenteerd. Nog in de dertiende eeuw publiceerde de Vlaming Jacob Van Maerlant, in rijmvorm, zijn versie van de encyclopedie en de Physiologus : ?Der naturen bloeme?. Daarin verwees hij expliciet naar sirenen met arendklauwen. En naar het feit dat een sirene van een boot kon worden afgeleid door een leeg vat in het water te gooien. Dat lijkt wat gemakkelijk voor het afweren van vogelvrouwen, maar zou voor echte vogels kunnen opgaan. Zeearenden voeren soms schijnaanvallen uit om hun nest te verdedigen als pottenkijkers te dicht in de buurt komen. De wetenschappelijke naam van de Afrikaanse verwant van de zeearend is overigens Haliaeetus vocifer, een referentie naar zijn prachtige roep.
ALLEEN EEN BLINDE KAN TE PLETTER VAREN
Ten tijde van de Odyssee hadden de helden geen verrekijker en ongetwijfeld een wilde fantasie. De zee was toen voor hen even onbekend in de zin van onbegrepen als het regenwoud met zijn duiveltjes voor vele stammen die erin wonen, en de kosmos met zijn buitenaards leven voor ons in het Westen die menen alles op aarde gezien en beschreven te hebben. Misschien zijn de vogelvrouwen wel op een beeld van arenden geconcipieerd, waaraan dan de mythe gekoppeld raakte en, zeker na recuperatie door het middeleeuwse christendom, de morele verwijswaarde : de vrouw als bron van lust en verderf voor de zich respecterende man. Mogelijk moest Odysseus zich het hoofd pijnigen om een goede uitleg te verzinnen voor het feit dat hij zo laat terug thuis bij zijn Penelope kwam. Alles wat niet helemaal verzonnen is, valt gemakkelijker te verdedigen dan pure fictie, zeker als de verhalen gedeeltelijk door onafhankelijke bronnen bevestigd worden.
Nu zijn er wel verrekijkers, maar geen arenden op het schiereiland rond Sorrento. De omgeving is ontzettend vogelarm. Twee raven en een handvol meeuwen scheren langs de rotsen. Er loopt een leuk bergpaadje van het idyllische plaatsje Termini naar de Punta della Campanella, de uiterste punt van het schiereiland. Een paadje dat te gebrekkig is voor de meeste vespa’s, die het wandelen in stad en dorp tot een pijniging voor het oor maken. Onder de olijfbomen langs het pad hangen de netten voor het vangen van de vruchten opgerold. Ook limoenen en cactussen moeten nog rijpe vruchten krijgen, maar voor bramen is de beste tijd voorbij.
Op elk van de kliffen langs het traject brokkelen ruïnes van torens uit vele verre verledens af. Het eiland Capri ligt vlakbij. Eiland en kust kregen het zwaar te verduren, niet alleen van de Grieken, ook van de Saracenen en van zeerovers. Op de Punt van Campanella staat een vuurtoren, die niet meer in gebruik is, want er schijnen ’s nachts zoveel lichtjes op het schiereiland, dat alleen een blinde schipper nog op de kliffen te pletter kan varen. Op de punt bevindt zich ook de ruïne van een tempel die, volgens de overlevering, door Odysseus hemzelve voor de godin Athene werd gebouwd. In een nis in de rotsen onder de tempel zouden sirenen vereerd zijn geweest, maar daar is niets van te bespeuren. De punt is voor de meeste toeristen te ver om bezocht te worden. Er hangen zelfs geen plaatjes met aanwijzingen. De enige monsters die ik er zag, waren een slangetje en een hagedis met twee staarten.
Recent trok een lokaal auteur de aandacht op de rotsen onder de ruïne. Kliffen die vijftig meter boven de zee uitsteken. Volgens de man waren de rotsen wit, omdat het gesteente de beenderen had opgenomen van de zeelui die te pletter geslagen waren nadat ze door het gezang van de sirenen waren gelokt. Onderaan de rots draaien honderden bootjes om de punt, ongehinderd door sirenen of andere onrustzaaiers. Vrijetijds- en vissersbootjes. De motoren van de bootjes vervangen op zee het lawaai van de vespa’s. Geen enkel bootje slaat te pletter, zelfs niet als er bevallige dames op de klif staan. Maar er zitten ook bevallige dames op vele bootjes. Er is dus meer kans dat iemand van de bouwvallige ruïne naar beneden in zee dondert, dan dat er iemand met zijn bootje op de klif smakt.
Dirk Draulans
De reis van Sint Brandaan
De mythe van de vervaarlijke vrouw maakte plaats voor het fabeltje van het volgzame meisje.
Er is geen eer te halen met een verhaal over een meerminnetje dat haar hoofd verloor voor een prins.
Monniken maakten van de meermin een slechte vrouw die moreel hoogstaande mannen in het verderf stortte.
Halfvergane aangespoelde zeekoeien moeten de mythe van de zeemeermin geregeld gevoed hebben.