Het tragische ?lied van de twee koningskinderen? begon aan de Hellespont, de zeestraat die we vandaag de Dardanellen noemen.
Als passie lijden doet, als ze drift met liefde verwart, slechts aangewakkerd wordt door tegenkantingen en tragisch eindigen moet omdat ze anders uitdoven zou, dan is de legende ?van twee conincskinderen? een archetype. Dit middeleeuwse lied behoort niet alleen tot de Vlaamse klassiekers maar bestaat ook in Nederland, Denemarken, Zweden, Estland, Duitsland, Polen, Hongarije, Slovenië, Italië, Zwitserland en elders. De legende bevat immers alle componenten waarmee geliefden te allen tijde en in alle culturen al eens te kampen hebben.
Er is de liefde : ?Sy hadden malcander soo lief.? Er is de passie, die des te intenser is omdat zij wordt bemoeilijkt : ?Sy conden byeen niet comen, het water was veel te diep.? Er is de vindingrijkheid van het meisje om haar geliefde toch bij zich te loodsen : ?Sy stac op drie keersen, als savonds het dagelicht sonc.? Er is de vrouwelijke overredingskracht : ?Och liefste comt, swemt over !? Er is de jeugdige moed, want : ?Dat deed sconincs sone, was jonc.? Er is ?een oude quene? of ?eine falsche Nonne?, naargelang van Vlaamse of Hoog-Duitse versie. Er is de boosaardigheid : ?Sy ghinker dat licht uytblasen.? En er is het tragische einde, waarbij de jongeman verdrinkt en zijn geliefde hem volgt in de dood : ?Sy hielter haer lief in haer armen en spronc er met hem in de see.?
Zo ligt deze legende meteen in de lijn van de tragische minnezangen van Romeo e Giulietta, Tristan und Ysolde, Abélard et Héloise, Pyramus etThisbe, Dido et Aeneas en Hero kai Leandros. Dit Griekse en meteen oudste verhaal heeft trouwens het lied van de twee koningskinderen rechtstreeks geïnspireerd. Tussen de eerste Griekse versies van Hero en Leander uit de derde of tweede eeuw voor Christus en de versies die nadien in noordelijker gebieden opdoken, gingen er echter meer dan tien eeuwen en nog eens zoveel auteurs overheen (zie kader).
Romeo vond de grote liefde in Verona, Tristan in Cornwall, Abélard in Parijs, Pyramus in Babylon en Aeneas in Carthago. Het tragische liefdesverhaal van Hero en Leander wordt gelokaliseerd op de oevers van de Hellespont. Hero woonde in Sestos en diende er als priesteres in de tempel van Cypris, beter bekend als Afrodite, de godin van de liefde. Leander woonde in het versterkte Abydos, aan de overkant van de zee-engte, die nu Dardanellen heet en op Turks grondgebied ligt. Alle gidsen verwijzen naar hun clandestiene liefdesnachten, zijn fatale zwemtocht en haar zelfmoord. Sestos wordt in de buurt van het huidige Eceabat gesitueerd en Abydos ten noordoosten van Canakkale. Zo eenvoudig is het echter ook weer niet.
OP ZOEK NAAR HET GRAF
Het schiereiland van Gelibolu (vroeger Gallipoli), waar Hero diende, is vandaag minder bekend omwille van zijn liefdeshistorie dan wel om het tragische lot van ruim 200.000 Engelse, Canadese, Griekse, Indische, Australische en Nieuw-Zeelandse soldaten en 47.000 Fransen. Meer dan de helft van 490.000 ingezette militairen geraakte er gewond of verloor er het leven. Van april 1915 tot januari 1916 joeg vooral de toenmalige Britse lord of the admiralty, Winston Churchill, hen negen maanden lang de dood in tijdens de gebrekkigst geplande ontscheping aller tijden. Churchill wou, samen met zijn Franse en Russische collega’s van de Triple Entente, greep krijgen op de Dardanellen, waarvan het strategisch belang al lang voor onze tijdrekening tot bloedige veldslagen leidde. De Perzische koning Xerxes, Alexander de Grote, Mehmet de Veroveraar, de kruisvaarders, zij zijn hier allemaal gepasseerd.
Churchill wou niet alleen de Dardanellen maar ook de Bosporus aan de Turken onttrekken en zo zijn Russische bondgenoten het hele jaar een ijsvrije doorvaart naar de wereldzeeën verlenen. Bovendien wou hij nog een nieuw front tegen Duitsland openen. De Triple Entente had echter buiten de Duitse generaal Otto Liman von Sanders, luitenant-kolonel Mustafa Kemal (de latere Atatürk) en hun troepen gerekend. De Turken telden op hun beurt wel meer dan 250.000 doden en gewonden (alweer de helft van de ingezette troepen), maar behielden niet zonder fierheid de controle over Bosporus en Dardanellen. Getuige daarvan een dertigtal Franse, Turkse en Commonwealth-begraafplaatsen. En vooral de gedenksteen die Atatürk in 1934 op een ervan liet aanbrengen : ?You the mothers, who sent their sons to war from far away countries, wipe away your tears. Your sons are laying on our bosom. (…) They have become our sons as well.?
Precies op de oostelijke oever van dit schiereiland zou echter ook het graf van Hero en Leander te vinden zijn. Dit beweert althans de Griekse dichter Antipatros van Thessaloniki (1ste eeuw v.C.-1ste eeuw n.C.). In de Anthologia Palatina (boek VII, 666) schrijft hij : ?Hier is de zee-engte die de geliefde (Leander) noodlottig was, en niet alleen hem. Hier het vroegere verblijf van Hero. Dat is wat rest van de toren. Daar stond ooit het verraderlijke licht. Een gemeenschappelijk graf bedekt beiden, die ook nu nog verwijten toesturen aan de stormwind, die hen het geluk niet gunde.?
Dat zorgt voor grote verwarring, al situeren de meeste reisgidsen het toenmalige Sestos in de nabijheid van het huidige Eceabat.
Eceabat, op zo’n 350 kilometer ten zuidwesten van Istanbul, valt makkelijk met de auto te bereiken. Het is een havendorpje, waar de aarzelende hoogbouw tegen een dorre heuvel aanleunt en de schepen tegen een al even desolate pier aanleggen. Telkens de veerboot van Canakkale aankomt, wordt de rust even verstoord. Daarna gaat het stof weer liggen. De Guide Bleu (1986), dan toch bekend om zijn nauwgezetheid, situeert het oude Sestos nabij Nara, ?un petit village? op 17 kilometer van Eceabat, uiteraard tegenover het antieke Abydos. Niemand blijkt hier echter Nara te kennen. En als er dan toch sprake van is, wordt er verwezen naar Nara Burnu, de kaap aan de overkant, waar Abydos placht te liggen. Tenzij, zoals sommigen beweren, Nara zijn naam gaf aan de tegenoverliggende kaap of vice versa. Het blijft dus toeren en navraag doen. Tot plotseling, op zo’n 6 kilometer buiten Eceabat, tussen de kronkelige kustweg richting Galibolu en het kiezelstrand, temidden de varens die de bomen overwoekeren, een stuk ruïne opduikt : het fronton van een poort.
WACHTEN OP DE LIEFDESDIEF
Te zien aan de muren, waarvan de onderste rotsblokken zonder specie op elkaar rusten, zou dit bouwsel van Hellenistische origine kunnen zijn. Hoewel. De muren zijn uiteindelijk niet zo dik. En de verticale schietgaten wijzen op een later, zelfs postantiek hergebruik. Maar dat is nu eenmaal eigen aan vele antieke sites. De twee poorten. Het vierkante grondplan. De afmetingen (80 bij 80 meter). De ligging aan het strand. De burcht rechtop aan de overkant. De zee-engte, hier zo’n 1.300 meter breed. Het evoceert allemaal de 343 verzen waarin Moesaios (midden vijfde eeuw n.C.) de toen al eeuwenoude Griekse legende van Hero en Leander bezingt.
Er is de nis in een van de muren van het hoofdgebouw dat doet denken aan Cypris’ tempel, waarin Hero diende en ze Leander ontmoet tijdens een feest ter ere van de liefdesgodin. Er zijn de nog halfrechtop staande muren, waarlangs Leander haar meelokt naar een hoekje van de tempel en waar ze hem waarschuwt voor haar ouders : ?Het bed van een maagd is verboden terrein.? Muren, waarlangs hij ?de maagdelijke overgave? vermoedt, Hero’s ?zachte en geparfumeerde hals kust? en haar prijst als zuster van Cypris en Athéna tegelijk. Omwille van de passie die ze opwekt en de rede die ze (vooralsnog) toont. ?Heb medelijden met mijn onoverwinnelijke liefde. Als priesteres van Cypris, kan je toch Cypris’ werk niet ontvluchten (…) In dienst van Afrodite, betaamt het niet nog maagd te zijn (…) Aanvaard dan toch de zoete wet van de betoverende liefde. Laat mij je minnaar zijn.?
En er is de grond die een blozende Hero verward als zij is zachtjes met de voet en een neergewende blik streelt, terwijl zij het witte met brokaat versierde kleed op haar schouders schikt en herschikt. ?Vreemde man, met je woorden zou je zelfs een steen beroeren (maar) ze zijn nutteloos. Want, vreemde en onbetrouwbare zwerver die je bent (…) wettelijk kunnen wij met elkaar niet optrekken. Mijn ouders hebben hun toestemming niet gegeven (..) je kan slechts een liefdesdief zijn.?
Waarop Leander haar duidelijk maakt dat hij zich niet zal laten afschrikken, zelfs niet als de scheepvaart op de Hellespont verboden is. ?Ik vrees de vijandige golven niet, als ik ze moet trotseren om jouw bed te delen.?
En verderop, aan de buitenmuur, is er warempel de toren, waarop Hero enkele dagen later voor het eerst de door Leander voorgestelde toorts aansteekt om hem tot bij haar te loodsen doorheen de nachtelijke golven. En als ?de toorts brandde, brandde ook hij,? schrijft Moesaios nog.
De toren van deze overwoekerde ruïne is echter niet rond, maar maakt deel uit van de verdedigingsmuur op het strand. En omdat Hero in haar eerste repliek aan Leander duidelijk maakt dat ze, met een dienster in een toren woont ?alom bekend, zo hoog als de hemel, voor de stad Sestos, op de rotsen waar de branding op inbeukt,? rijzen de eerste twijfels omtrent deze locatie. Misschien ligt de oplossing wel op de andere oever, in Abydos of wat daarvan rest.
DE OPGRAVINGEN BLEVEN UIT
Het wordt vlug duidelijk dat Leander vandaag de veerboot neemt tussen Canakkale en Eceabat of het zuidelijker gelegen Kilitbahir, waar de plompe burcht van Mehmet de Veroveraar sinds 1452 de Hellespont op zijn smalst (1.270 meter) en meteen de toegang tot de zee beheerst Kilid al-Bahr betekent trouwens letterlijk de ?sleutel van de zee?. En ’s avonds op de druk bezochte wandeldijk de pareia van Canakkale is het al even duidelijk dat Hero vandaag de blik niet meteen zou afgewend hebben. Toch zullen eind augustus, ook nu weer, een aantal jongeren de engte overzwemmen, ter nagedachtenis van hun beroemde voorganger. Maar niet vanuit het toenmalige Abydos, want dit ligt op militair en strikt verboden gebied.
Vanop het dak van een flatgebouw in aanbouw, aan de rand van dit zeer uitgestrekt militair domein, valt op hoe lastig Leander het moet gehad hebben. En hoe de bovenstroming, die het zoet water van de Zwarte Zee via de Zee van Marmara doorheen de Dardanellen naar de Egeïsche Zee stuwt, hem onvermijdelijk parten moet hebben gespeeld. Weg van de oevers is het water bovendien 40 tot 100 meter diep. Geen wonder dat lord George Gordon Byron, na zijn bezoek aan nabijgelegen Troje waar toen nog geen ruïnes waren opgegraven op 16 april 1810 een eerste poging moest staken om Leander achterna te zwemmen. Na zijn uiteindelijk geslaagde overtocht op 3 mei (van Sestos naar Abydos, in 1 uur 10 minuten) schreef hij aan een vriend dat hij zich afvroeg hoe fit Leander wel was toen hij bij Hero aankwam. ?I doubt whether Leander’s conjugal powers must not have been exhausted in his passage to Paradise.?
En als Hero’s paradijs dan toch die ruïne aan de overkant was ? De meisjes in het bureau voor toerisme van Canakkale weten het niet. De legende is hen trouwens onbekend. De taxichauffeurs bij de woelige oprit van de veerboot weten het ook niet. Een bejaarde gids, in een van de vele reisbureaus die toeristen in één dag langsheen Troje en de militaire begraafplaatsen op Galibolu rondhotsen, kent de legende maar blijft vaag als hij het oude Sestos op een kaart aanstipt : een eind ten noordoosten van Eceabat, langs de kustweg, bijna loodrecht tegenover Nara Burnu.
In het archeologisch museum van Canakkale, dat amper enkele van de vele voorwerpen bewaart die sinds 1870 in Troje worden opgegraven de grote schatten bevinden zich (vooralsnog) in Moskou , wordt Sestos uitsluitend vermeld op een alles behalve nauwkeurige wandkaart. En als deze inderdaad naar een ruïne ten noordoosten van Eceabat verwijst en er ook een burcht bij signaleert, dan zorgt ook dit andermaal voor verwarring. Naast Sestos, maar dan in de onmiddellijke omgeving van Eceabat, wordt immers gewezen op de antieke ruïnes van Coela ?Kilya?, wat in het Grieks zoveel betekent als inham.
Volgens de erbij gehaalde conservator Nurten Seving blijkt dit echter die antieke ?Romeinse, Byzantijnse, misschien Hellenistische? ruïne, schuin tegenover het vroegere Abydos te zijn. Het oude Sestos daarentegen ligt, volgens haar, ?onder een heuvel in Eceabat, achterin het stadje, als je van de veerboot rijdt en net voor de hoofdstraat op de kustweg aansluit. Een heuveltje met huisjes tegenaan. Maar daar werden, evenals in Kilye, nooit archeologische opgravingen uitgevoerd.? En verder in tegenspraak met de auteur van de wandkaart, om de hoek in haar eigenste museum, schrijft ze Kilye met een e achteraan. De ceramiek die daar werd geborgen, ligt in de kelders van het museum en kan ze jammer genoeg niet tonen.
DE BETOVERING VAN DE NACHT
Linksweg van de hoofdstraat, steekt inderdaad een onderaan begroeide heuvel, verschroeid boven enkele lage, witte huisjes uit. Enkele daarvan hebben zich ingegraven. Een paar staan er bovenop, aan de achterkant. Op de top, het voetstuk van een ronde smalle toren. Een ruïne. Een paar ijzers middenin laten vermoeden dat de sokkel ooit voor iets anders is gebruikt, misschien zelfs als affuit. Maar de grootte van de stenen en de wijze waarop ze zijn gehouwen, bewijst dat ze gerust pre-Romeins, Hellenistisch of zelfs ouder kunnen zijn. En dus hergebruikt. Het panorama laat vermoeden hoe Leander hier, met de stroming mee, voet aan wal zette : in Sestos, ?gastvrij voor schepen.?
Maar stond de uiteraard veel grotere toren waarin Hero woonde, niet op een vooruitgeschoven plek in de stad ? Met zijn grondvesten in het water, zoals Moesaios haar laat zeggen. Dan zou het huidige havendorp, met zijn groezelige steegjes, op alluviale grond staan en zou de branding destijds de voet van deze (kunstmatige ?) heuvel gelikt hebben.
Hier zou Hero haar Leander dan ?met het schuim van de golven in de haren en buiten adem?, na zijn eerste overtocht, voor het eerst omarmd en naar haar kamer ?van maagd en bruid? geleid hebben. ?Ze droogde heel zijn lichaam af, ze wreef zijn huid in met geparfumeerde rozenolie, gleed met hem op de malse dekens van haar bed en fluisterde : mijn jonge bruidegom, geen enkele aanbidder deed ooit zoveel moeite (..) Kom hier ; en tegen mijn boezem, vergeet je vermoeidheid.?
Moesaios vertelt over ?een huwelijk zonder reidansen, een liefdesband zonder trouwzangen en niemand om de bescherming van Hera (de huwelijksgodin) in te roepen (..) De Nacht heerste over hun liefde en nooit zag de Dag Leander in het bed dat hij nochtans goed kende.?
En dan het onvolprezen vers : ?Hero (..) was, buiten het weten van haar ouders, overdag een maagd en ’s nachts een vrouw.? Tot de afgrijselijke winterstormen opstaken en zelfs ervaren zeelui de verraderlijke golven meden. Maar niet Leander. En ook Hero niet. ?Betoverd, hield ze de fakkel van het noodlot en niet langer de toorts van de liefde.? Maar op een nacht ?doofde een wrede windstoot de verraderlijke lamp?. Terwijl Hero ’s ochtends nog hoopte, zag zij het lichaam van haar geliefde aan de voet van de toren liggen. Zij scheurde haar kleed en met ontblote boezem liet zij zich van de toren vallen. ?En zo stierf Hero samen met haar stervende echtgenoot. En genoten zij van elkaar, voor eeuwig, tot in de afgrond van de dood.?
Frank De Moor
Met de medewerking van prof. em. Herman Van Looy (Universiteit Gent).
Het diepe water in de zeestraat tussen Nara Burnu, aan de overzijde, en Eceabat bewijst hoe moeilijk Leander het had telkens Hero in Sestos (vooraan in beeld) de toorts aanstak om hem te lokken en te loodsen.
Beweerd wordt dat het oude Sestos onder deze heuvel of toch in de onmiddellijke nabijheid, achterin Eceabat ligt.
Door de vele militaire begraafplaatsen op Galibolu en de legende van Hero en Leander is de jonge dood op dit schiereiland latent aanwezig.