Montenegro wil niet dat president Milosevic van Servië tot almachtige president van Joegoslavië promoveert. Het dreigt zich zelfs af te scheiden.

Joegoslavië heeft sinds 25 juni geen staatshoofd meer. Het mandaat van Zoran Lilic is afgelopen en volgens de grondwet moet het federale parlement voor 25 juli opvolger kiezen. Waarom de enige kandidaat, president Slobodan Milosevic van de deelstaat Servië, dan niet is aangewezen toen het parlement op 26 juni bijeenkwam ? Omdat Milosevic door het volk wil worden verkozen. Daartoe moeten echter grondwetsartikelen worden gewijzigd. En de leiders van de deelstaat Montenegro met uitzondering van de Montenegrijnse president Momir Bulatovic weigeren daaraan mee te werken.

De nieuwe Federale Republiek Joegoslavië ontstond in april 1992, toen de afscheidingsoorlog in Kroatië stilviel en de strijd in Bosnië net was losgebarsten. Tevoren bestonden het koninkrijk Joegoslavië (na de Eerste Wereldoorlog) en het socialistische Joegoslavië (na de Tweede Wereldoorlog), dat zes deelrepublieken telde plus twee autonome provincies.

De eerste president van rest-Joegoslavië (1992) was de schrijver Dobrica Cosic. Democratisch gezinden beschouwen hem als de vader van het Servische nationalisme en een van de hoofdschuldigen van de consolidering van Milosevic’ macht. De liefde tussen Milosevic en de schrijver duurde echter niet lang. Met de hulp van de ultra-nationalistische Servische Radicale Partij manoeuvreerde Milosevic president Cosic in 1993 opzij ten voordele van zijn stroman Lilic.

Officieel namen Servië en Joegoslavië niet deel aan de oorlog in Bosnië. Toch tekende Milosevic het akkoord van Dayton over vrede in Bosnië. In naam van Joegoslavië nog wel. Sinds 1992 handelt hij alsof alle instellingen van het land onder zijn gezag vallen.

Tijdens de ?antibureaucratische revolutie? van 1988 installeerde hij een generatie jonge politici in Montenegro. Die volgden zijn vingerwijzingen, tot er teveel Montenegrijnen sneuvelden in de oorlog tegen Kroatië (’91-’92). De Montenegrijnse president Bulatovic protesteerde als eerste. In oktober 1991 stemde hij voor het vredesplan van Lord Peter Carrington en dus tegen Milosevic. Na een haatcampagne tegen hem in de media, tekende Bulatovic de amendementen op het plan-Carrington, dat zo gekelderd raakte. Hij wachtte er zich daarna voor om Milosevic rechtstreeks aan te vallen.

DE PRESIDENT IN ZIJN HEMD

Begin 1996 nam de Montenegrijnse premier Milo Djukanovic het initiatief over. Hij spuide kritiek op de politieke ontwikkelingen in Servië. Waarop de vrouw van Milosevic, Mirjana Markovic, hem voor misdadiger schold. Djukanovic is namelijk schatrijk geworden met sigaretten- en benzinesmokkel ten tijde van de internationale boycot van Joegoslavië.

President Bulatovic beschouwt premier Djukanovic als een sterker wordende rivaal, die in de slag zit met chef Vukasin Maras van de Montenegrijnse geheime politie. De top van de deelstaat gelooft echter, terecht en eensgezind, dat Milosevic geen ernstige sociale hervormingen of democratie wenst, dat hij niet wil meewerken met het Joegoslavië-Tribunaal en geen oplossing zal aandragen voor het probleem van de separatisch gezinde volksalbanese meerderheid in de Servische provincie Kosovo. Bulatovic en Djukanovic willen meewerken met de internationale gemeenschap, vooral met de Verenigde Staten. Tijdens zijn bezoek aan de VS sprak Djukanovic over de afscheiding van Montenegro en het uitgeven van een eigen munt, de perper, ter vervanging van de dinar.

Via Bulatovic eiste Milosevic meteen het hoofd van de rebel. Djukanovic werd vervangen als vice-voorzitter van de Montenegrijnse regeringspartij en hij moest Maras van de inlichtingendienst en twee lastige ministers ontslaan. Maar Djukanovic vocht terug en Bulatovic stond in zijn hemd. Behalve de legertop en enkele communisten van de oude garde, steunde niemand in politiek Montenegro hem. Djukanovic werd opnieuw vice-voorzitter van de socialistische partij en vulde de betwiste ministerposten met nieuwe mensen in. De groep rond hem kan nu op elk moment Bulatovic tot aftreden dwingen, als president en partijvoorzitter. Het staat vrijwel vast dat Bulatovic geen kandidaat zal zijn bij de binnenkort te houden presidentsverkiezingen in de deelstaat.

Wat het federaal presidentschap betreft, zijn de Montenegrijnen het er nu over eens : de grondwet mag niet worden gewijzigd, het tweekamerparlement moet de federale president aanwijzen. In de tweede kamer, de Raad van de Republieken hebben Servië en Montenegro elk twintig vertegenwoordigers en kan Montenegro dus elke grondwetswijziging blokkeren. Mocht het volk de federale president kiezen, dan maakt een Montenegrijn nooit eens kans. Want Montenegro heeft 600.000 inwoners, tegen Servië negen miljoen, onder wie minstens vijf en een half miljoen Serviërs.

Als de federale president uit Servië komt, moet Montenegro volgens de grondwet de premier leveren, die veel meer macht heeft dan de president. En als Milosevic via de vigerende procedure president wordt, dan stoomt Djukanovic of een van zijn medestanders door naar het federaal premierschap en beginnen de hervormingen.

In het andere geval vergroot Milosevic toch zijn dictatoriale greep, nu hij na zijn aflopende tweede ambtstermijn niet kan herkozen worden als Servisch president. Montenegro staat dan voor een dilemma : buigen of zich afscheiden. Zo kan een nieuwe brandhaard in de Balkan ontstaan.

Branislav Milosevic

Slobodan Milosevic (links) op campagne in Pristina, hoofdstad van de Servische provincie Kosovo. De Servische minderheid leeft er tussen een volksalbanese, separatistisch gezinde meerderheid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content